122
Uitschakelen van
de airbag vóór aan
passagierszijde
U dient de volgende instructie in acht te nemen,
die op de waarschuwingssticker aan beide
zijden van de zonneklep aan passagierszijde
herhaald wordt:Plaats NOOIT een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de AIRBAG vóór
aan passagierszijde is INGESCHAKELD.
Het KIND kan in dat geval bij een aanrijding
LEVENSGEVA ARLIJK GEWOND RAKEN.
Uitschakelen/inschakelen
van de airbag vóór aan
passagierszijde
Alleen de airbag vóór aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld.
De schakelaar bevindt zich in het
dashboardkastje.
Afgezet contact
:
F
U
itschakelen: draai de schakelaar in de
stand " OFF”.
F
W
eer inschakelen: draai de schakelaar in de
stand " ON”.
Als het contact wordt aangezet: Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje “met de rug in
de rijrichting” op de voorpassagiersstoel
plaatst.
Anders kan het kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Kinderzitje achterin
Zitrij 2
"Met het gezicht in de rijrichting"
of "Met de rug in de rijrichting"
De airbag vóór aan passagierszijde
moet uitgeschakeld worden als u een
kinderzitje “met de rug in de rijrichting”
op de voorstoel plaatst. Gebeurt dit niet,
dan kan het kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Waarschuwingssticker - Airbag vóór aan
passagierszijde Dit verklikkerlampje gaat ongeveer
een minuut branden om de
inschakeling aan te geven.
Dit verklikkerlampje gaat branden om
de uitschakeling aan te geven.
Of
Veiligheid
199
Als het AdBlue®-reser voir van de auto
volledig leeg is, wat wordt bevestigd door
de melding "AdBlue bijvullen: starten
onmogelijk", moet u minimaal 5 liter
bijvullen.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u ongeveer 5 minuten te wachten
voordat u het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y en star t-systeem in
het interieur te brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10 seconden wachten de motor.
Onderhoudstips
Algemene adviezen voor wat betreft het
onderhoud van uw auto vindt u in het garantie-
en onderhoudsboekje. Houd u aan de volgende voorschriften om beschadiging van uw auto te voorkomen:
-
G
ebruik voor het schoonmaken van de koplampen nooit een droge of schurende doek of
een schoonmaak- of oplosmiddel. Gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal
product.
-
P
robeer hardnekkig vuil niet van de koplampen, de achterlichten en de randen er van
te ver wijderen door er langdurig een hogedrukreiniger op gericht te houden, om te
voorkomen dat de vernislaag en afdichtingen beschadigd raken.
-
G
ebruik nooit een schuurspons voor het ver wijderen van hardnekkig vuil, omdat hierdoor
de laklaag bekrast kan raken. Gebruik in plaats daar van een zachte doek met zeepsop.
-
R
einig tijdens het wassen van uw auto nooit het interieur met een waterstraal.
-
W
anneer uw auto wordt gewassen in een wasstraat met rolborstels, sluit dan alle portieren
en zorg afhankelijk van de uitvoering dat de sleutel wordt ver wijderd en het " Handsfree
toegang "-systeem wordt gedeactiveerd.
-
G
ebruik nooit een hogedrukreiniger voor het reinigen van de motorruimte, omdat hierdoor
het elektrische systeem beschadigd kan raken.
-
V
loeistof die in de bekerhouder wordt ver voerd (bijvoorbeeld in een mok) en wordt
gemorst, kan bij contact met schakelaars op het dashboard en de middenconsole storingen
veroorzaken. Wees voorzichtig.
Om te voorkomen dat stickers op de carrosserie beschadigd raken of losraken, is het
raadzaam om geen hogedrukreiniger te gebruiken voor het wassen van uw auto (afhankelijk
van de uitvoering). Het is raadzaam de auto te wassen met een sterk stromende waterstraal
en deze af te spoelen met gedemineraliseerd water.
Alleen een microvezeldoekje is geschikt voor het afvegen van uw auto. Dit moet schoon zijn
en voorzichtig worden gebruikt.
Laat lakreparaties uitsluitend over aan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
7
Praktische informatie
217
Een zekering vervangen
Toegang tot het gereedschap
en de zekeringkast in het
dashboard
De tang voor het ver wijderen van de
zekeringen en de zekeringen bevinden zich
achter het deksel van de zekeringkast.
F
T
rek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
F
V
erwijder het deksel volledig.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering ver vangt, dient u:
F d e oorzaak van de storing te achterhalen
om deze te verhelpen,
F
a
lle stroomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e auto stil te zetten met het contact uit,
F
d
e defecte zekering op te sporen aan de
hand van de beschikbare zekeringtabellen
en schema's.
Bij het ver vangen van een zekering moet u:
F
g
ebruik de speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en
controleer of het smeltdraadje van de
zekering intact is.
F
v
er vang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur); een afwijkende stroomsterkte
kan storingen veroorzaken (brand).
Als de storing zich kort na het ver vangen
van de zekering opnieuw voordoet, laat dan
het elektrische systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. Het vervangen van een zekering door
een andere dan in de tegenoverliggende
zekeringtabellen genoemd, kan tot
ernstige storingen leiden. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voordat
u andere elektrische voorzieningen of
accessoires in de auto monteert of laat
monteren.Goed
Defect
Ta n g
8
In geval van pech
231
Cabinevloer
Identificatie
De auto is voorzien van verschillende zichtbare
merktekens voor de identificatie en registratie
van de auto.A. Voertuigidentificatienummer (VIN) onder
de motorkap.
Dit is het ingeslagen chassisnummer.
B. Voer tuigidentificatienummer (VIN) op het
dashboard.
Dit nummer staat op een sticker en is zichtbaar
door de voorruit.
C. Constructeursplaatje.
Deze eenmalige sticker is aangebracht bij de
middenstijl.
De sticker bevat de volgende informatie:
-
d
e naam van de fabrikant,
-
he
t Europese typegoedkeuringsnummer,
-
he
t voertuigidentificatienummer (VIN),
-
d
e maximaal technisch toegestane massa
(GV W),
-
h
et maximaal toelaatbare treingewicht
(GT W), -
h
et maximale gewicht op de voortrein,
-
h
et maximale gewicht op de achtertrein.
D. Sticker bandenspecificaties/kleurcode.
De auto kan bij levering zijn voorzien van
banden met een andere aanduiding voor
belasting en snelheid dan vermeld op de
sticker: dit maakt voor de bandenspanning
geen verschil.
Deze sticker is aangebracht bij het
bestuurdersportier.
Deze sticker bevat de volgende informatie over
de banden:
-
d
e bandenspanning, onbeladen en met volle
belading,
-
d
e specificaties van de banden, bestaande
uit de maat en het type en de belastings- en
snelheidsindex,
-
d
e bandenspanning van het reservewiel.
Op de sticker staat ook de kleurcode van de lak
vermeld.
9
Technische gegevens
234
G
H
I
Gereedschap ....................................... 202, 206
Gereedschapskist ................................. 201-202
Gevarendriehoek
.......................................... 200
Gewichten
............................................. 22
4-225
Grootlicht
.............................. 2
0, 22, 97, 211-213
Grootlichtassistent
.......................... 2
0, 101, 174
Halogeenlampen
.................................... 21
1-212
Handgeschakelde versnellingsbak ~ Versnellingsbak,
handgeschakeld
..........14 5 -14 6 , 15 3 -15 4, 19 5
Handopvoerpomp
................................. 200-201
Handrem
............................................... 14 4, 19 5
Handsfree-schuifdeur
................................ 4
7- 4 9
Head-up display
..................................... 15
8 -159
Het opslaan van de snelheid
........................159
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
.................14 4 -145
Hoedenplank
................................................... 76Identificatiegegevens
....................................
231
Identificatieplaatjes constructeur
.................
231
Identificatie (stickers)
....................................
231
Indeling achter
..............................
..................
81
Indeling interieur ~ Interieurindeling
....
75 -76, 81
Individuele achterstoel(en) op rails
....
71 - 7 2 , 115
Infraroodcamera ...........................................
157
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank (inhoud) ........................185 -187
Inrichting laadruimte
.......................................79
Instapverlichting
......................................9 9 -10 0
Instrumentenpaneel
..................................9, 15 8
Intelligente tractiecontrole
............................11 0
Interieurfilter
............................................8 6, 19 4
Interieurfilter (vervangen)
.............................19 4
Interieurverlichting
...............................
...95, 102
ISOFIX
...........................................13 0, 132-13 6
ISOFIX bevestigingen
.................... 1
2 9, 132-13 6
ISOFIX kinderzitjes
................................13 0 -13 6
JJack ............................... ..................................78
Jack-aansluiting .............................................. 78
Eco-mode ~ Eco-modus
...............................
189
Eco-rijden (adviezen)
........................................
7
Eendelige vaste bank
................................
64-65
Een lamp vervangen (achterdeuren)
............
214
Electronic Stability Program (ESC)
..............................
1
7, 1 0 9 -11 3
Elektrisch bedienbare schuifdeur
....................................
37- 3 8 , 4 3 - 47
Elektrische ruitbediening
................................ 53
E
lektrisch kinderslot
.....................................
13 6
Elektrisch verstelbare stoelen
.................. 55
-56
Elektronische remdrukregelaar (REF)
.........
11 0
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake
Force Distribution (EBD)
..................... 109 -110
Elektronische sleutel
............................... 31, 14 3
Elektronische startblokkering
~
Startblokkering, elektronische
................... 140
E
F
Flacon AdBlue® ............................................. 19 7
Follow me home-verlichting ............................ 3
2
Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting
........................ 99
D
Dagteller .......................................................... 27
Dashboardkastje ............................................. 76
Datum (instellen)
...............................
..............30
Datum instellen
............................................... 30
Derde remlicht
............................................... 215
Detectie obstakels
........................................ 178
Detectie te lage bandenspanning
~
Bandenspanning,
detectie
...............
..........18, 154-155, 205, 210
Dieselfilter
..................................................... 191
Dieselmotor
............... 1
3, 18, 185, 191, 200, 225
Dimlicht
...................................... 20, 97, 211-213
Dimmer dashboardverlichting
~
Dashboardverlichting (dimmer)
.................... 2
7
Display instrumentenpaneel
...........................28
Dodehoekbewaking
........................21, 176 , 178
Dodehoekdetectie
........................................... 21
Dubbele cabine met vaste achterbank
......7 3 -74
Dubbele cabine met wegklapbare bank
.........74 Elektronisch gestuurde
versnellingsbak ....................145, 15 0 -152, 19 5
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP)
................1 0 9 -11 0 , 112 -113
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
.......109
Etiketten
................................................5, 63 - 64
Extra verwarming
.................................51, 9 2- 9 4Hoek van de stoel
.............................. .............
54
Hoek van de stoel verstellen ....................54, 56
Hoofdsteunen verstellen
.................................56
Hoofdsteunen vóór
......................................... 5
6
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~ Stuurverstelling
..........................58
Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~ Gordelverstelling
....... 11
4
Hulpoproep
...........................................108 -109
Trefwoordenregister