2020 BMW X1 Instructieboekjes (in Dutch)

4.Software
herstellen5.'xVorige
versie
De
vorige
softwareversie
wordt
weer
herj steld.'xStandaardinstellingen
software
De
eerste
softwareversie
wordt
weer
herj
steld.6.Software
verwijderen7.OK8.Wachten
op
het
uitvoeren
van
de
bewerking.9.Opnieuw
starten
van
het
systeem
bevestij gen.Seite
57Algemene
instellingenOVERZICHT57
Online
Edition
for
Part
no.
01405A02AF9
-
II/20

Media
van
de
handleidingUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Algemeen
De
inhoud
van
de
handleiding
is
via
de
volgende media
beschikbaar:
'xPapieren
handleiding,
zie
pagina
58.'xGe

Handleiding
Omschakelen
tussen
functie
en
handleiding
Op
het
Control
Display
uit
een
functie,
bijvoorjbeeld
radio,
in
de
handleiding
en
tussen
de
beide
weergaven
heen
en
terug
wisselen:1.

Toets
indrukken.2.Handleiding3.Gewenste
pagina
in
de
handleiding
selectej
ren.4.

Toets
opnieuw
indrukken
om
naar
de
laatste
weergegeven
functie
terug
te
keren.5.

Toets
indrukken
om
naar
de
laatste
weergegeven
pagina
van
de
handleiding
tej
rug
te
keren.
Stappen
4
en
5
herhalen
om
permanent
tussen
de
laatst
weergegeven
functie
en
de
laatst
weerj
gegeven
pagina
van
de
handleiding
te
wisselen. Hierbij
worden
steeds
nieuwe
beeldvensters
gejopend.
Voorkeuzetoetsen
Algemeen
De
punten
van
de
handleiding
kunnen
onder
de
voorkeuzetoetsen,
zie
pagina
41,
worden
opgej
slagen
en
daarmee
direct
worden
opgeroepen.
Opslaan
1.Gewenste
punt
via
iDrive
selecteren:'xBeknopte
handleiding'xZoeken
op
afbeelding'xZoeken
op
trefwoord'xAnimaties2.

Gewenste
voorkeuzetoets
langer
dan
2
seconden
ingedrukt
houden.Uitvoeren
Desbetreffende
toets
indrukken.
Handleiding
wordt
met
het
geselecj
teerde
punt
direct
weergegeven.Seite
59Media
van
de
handleidingOVERZICHT59
Online
Edition
for
Part
no.
01405A02AF9
-
II/20

Openen
en
sluitenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Autosleutel
Algemeen
In
de
leveringsomvang
zijn
twee
autosleutels
met ge

Overzicht1Ontgrendelen2Vergrendelen3Achterklep
ontgrendelen
Met
automatische
achterklepbediening:
achj
terklep
openen/sluiten
Ontgrendelen
De
toets
van
de
autosleutel
indrukken.
Afhankelijk
van
de
instellingen,
zie
pagina
75,
worden
de
volgende
toegangen
ontgrendeld:
'xHet
bestuurdersportier
en
de
tankdopklep.
De
toets
van
de
autosleutel
opnieuw
indrukj
ken
om
de
andere
autotoegangen
te
ontj
grendelen.'xAlle
portieren,
de
achterklep
en
de
tankdopj
klep.
Daarnaast
worden
de
volgende
functies
uitgej
voerd:
'xHet
ontgrendelen
wordt
via
de
richtingaanwijj
zers
bevestigd.
Deze
functie
moet
in
de
inj
stellingen,
zie
pagina
75,
geactiveerd
worj
den.'xDe
in
het
bestuurdersprofiel,
zie
pagina
72,
opgeslagen
instellingen
worden
uitgevoerd.'xDe
laatste
zitpositie
in
het
bestuurdersprofiel van
de
bestuurdersstoel
wordt
ingesteld.
Deze
functie
moet
in
de
instellingen,
zie
paj gina
75,
geactiveerd
worden.'xDe
interieurverlichting
wordt
ingeschakeld,
als
deze
niet
handmatig
uitgeschakeld
werd,
zie
pagina
148.'xAfhankelijk
van
de
instellingen
worden
de
bej
groetings-
en
thuiskomverlichting,
zie
pajgina
144,
ingeschakeld.'xDe
via
comfortsluiten
ingeklapte
buitenspiej
gels
worden
uitgeklapt.'xMet
diefstalbeveiliging:
De
diefstalbeveiliging
wordt
uitgeschakeld.'xDe
alarminstallatie,
zie
pagina
76,
wordt
uitj
geschakeld.
De
verlichtingsfuncties
zijn
eventueel
afhankelijk
van
de
omgevingslichtsterkte.
Comfortopenen De
toets
van
de
autosleutel
na
de
ontjgrendeling
ingedrukt
houden.
De
ruiten
en
het
glazen
dak
worden
geopend
zoj lang
de
toets
van
de
autosleutel
wordt
ingedrukt.
Vergrendelen
1.Het
bestuurdersportier
sluiten.2.De
toets



van
de
autosleutel
indrukken.
De
volgende
functies
worden
uitgevoerd:
'xAlle
portieren,
de
achterklep
en
de
tankdopj
klep
worden
vergrendeld.'xHet
vergrendelen
wordt
via
de
richtingaanwijj
zers
bevestigd.
Deze
functie
moet
in
de
inj
stellingen,
zie
pagina
75,
geactiveerd
worj
den.'xMet
diefstalbeveiliging:
De
diefstalbeveiliging
wordt
ingeschakeld.
Daardoor
wordt
verhinj derd
dat
de
portieren
via
de
vergrendelingsj
knoppen
of
de
portieropeners
worden
ontj
grendeld.'xDe
alarminstallatie,
zie
pagina
76,
wordt
inj
geschakeld.
Wanneer
de
auto
bij
het
vergrendelen
tweemaal
claxoneert,
is
het
contact
of
de
motor
nog
ingej
Seite
61Openen
en
sluitenBEDIENING61
Online
Edition
for
Part
no.
01405A02AF9
-
II/20

schakeld.
In
dit
geval
de
motor
or
het
contact
via
de
start-/stop-toets
uitschakelen.
Comfortsluiten
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij
het
comfortsluiten
kunnen
lichaamsdelen
worden
ingeklemd.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Bij
het
comfortsluiten
erop
letten
dat
het
bewejgingsgebied
vrij
is.
Sluiten
De
toets
van
de
autosleutel
na
de
vergrenjdeling
ingedrukt
houden.
De
ruiten
en
het
glazen
dak
worden
gesloten
zoj
lang
de
toets
van
de
autosleutel
wordt
ingedrukt.
De
buitenspiegel
worden
ingeklapt.
Bij
ingeschakelde
waarschuwingsknipperlicht
worden
de
buitenspiegels
niet
ingeklapt.
Interieurverlichting
en
omgevingsverlichting
inschakelen
De
toets
van
de
autosleutel
bij
een
verjgrendelde
auto
indrukken.
Deze
functie
is
niet
beschikbaar
wanneer
de
inj
terieurverlichting
handmatig
wordt
uitgeschakeld.
De
verlichtingsfuncties
zijn
eventueel
afhankelijk
van
de
omgevingslichtsterkte.
Na
het
vergrendelen
10
seconden
wachten,
alj vorens
de
toets
opnieuw
in
te
drukken.
Achterklep Algemeen
De
autosleutel
niet
in
de
bagageruimte
leggen
om
een
mogelijke
insluiting
van
de
autosleutel
te
vermijden.
Afhankelijk
van
de
uitrusting
en
de
landuitvoering
kan
worden
ingesteld
of
de
achterklep
met
de autosleutel
kan
worden
ontgrendeld
en
hoe
de
portieren
daarop
reageren.
Instellingen
uitvoeren, zie
pagina
75.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
de
bediening
van
de
achterklep
kunnen
lij
chaamsdelen
worden
ingeklemd.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Bij
het
openen
en
sluiten
erop letten
dat
het
bewegingsgebied
van
de
achterj
klep
vrij
is.
WAARSCHUWING
De
achterklep
zwenkt
uit
bij
het
openen.
Er
bej
staat
kans
op
letsel
of
schade.
Bij
het
openen en
sluiten
erop
letten
dat
het
bewegingsgebiedvan
de
achterklep
vrij
is.
OPMERKING
Scherpe
of
spitse
voorwerpen
kunnen
tijdens
de
rit
tegen
de
ruiten
en
de
verwarmingsdraden stoten.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Randenafdekken
en
erop
letten
dat
spitse
voorwerpen
niet
tegen
de
ruiten
stoten.
Openen
De
toets
van
de
autosleutel
ca.
1
sej
conde
indrukken.
Zonder
automatische
achterklepbediening: De
achterklep
wordt
ontgrendeld
en
kan
naar
boj
ven
worden
geopend.
Met
automatische
achterklepbediening:
De
achterklep
wordt
automatisch
geopend.
Seite
62BEDIENINGOpenen
en
sluiten62
Online
Edition
for
Part
no.
01405A02AF9
-
II/20

Met
automatische
achterklepbediening:
sluiten
De
toets
van
de
autosleutel
ingedrukthouden
tot
de
achterklep
is
gesloten.
Bij
het
loslaten
van
de
toets
stopt
de
beweging.
Batterij
vervangen1.De
ge

'xDe
autosleutel
bevindt
zich
vlakbij
het
Wirej
less
Charging-vak.
De
autosleutel
op
een
andere
plaats
leggen.
In
geval
van
storing
kan
de
auto
met
de
ge