2020 BMW X1 Instructieboekjes (in Dutch)

Voor
de
montageLet
er
voor
de
montage
van
kinderveiligheidssysj
temen
op,
dat
de
rugleuningen
zijn
vergrendeld.
Om
de
montage
van
het
kinderveiligheidssystem te
vereenvoudigen,
de
achterbank
in
de
achterjste
stand
zetten.
Op
de
bijrijdersstoel
Airbags
deactiveren
WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde
passagiersairbags
kunnen bij
het
activeren
een
kind
in
een
kinderveiligjheidssysteem
verwonden.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Zorg
ervoor
dat
de
passagiersairbags
uitj geschakeld
zijn
en
het
controlelampje
PASj
SENGER
AIRBAG
OFF
brandt.
Alvorens
een
kinderveiligheidssysteem
op
de
passagiersstoel
te
monteren,
moeten
de
voor- en
zij-airbag
aan
passagierszijde
worden
uitgej
schakeld.
Passagiersairbags
met
sleutelschakelaar
deactij veren,
zie
pagina
152.
Naar
achteren
gerichte
kinderveiligheidssystemen
GEVAAR
Niet-uitgeschakelde
passagiersairbags
kunnen bij
het
activeren
een
kind
in
een
naar
achteren
gericht
kinderveiligheidssysteem
dodelijk
verj
wonden.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
levensgej
vaar.
Zorg
ervoor
dat
de
passagiersairbags
uitj
geschakeld
zijn
en
het
controlelampje
PASSENGER
AIRBAG
OFF
brandt.
De
aanwijzing
op
de
zonneklep
aan
de
passaj
gierszijde
in
acht
nemen.
Nooit
naar
achteren
gerichte
kinderbeveiligingsj
systemen
op
een
stoel
plaatsen
als
de
frontairj
bag
geactiveerd
is.
Dit
kan
voor
zwaar
tot
dodelijk
letsel
bij
kinderen
zorgen.
Stoelpositie
en
-hoogte Voor
de
montage
van
een
universeel
veiligheidsj
systeem
voor
kinderen
de
passagiersstoel
in
de
achterste
stand
en,
indien
mogelijk,
in
de
bovenj
ste
stand
brengen,
om
een
zo
goed
mogelijke
ligging
van
de
gordel
en
bescherming
bij
een
onj
geval
te
bereiken.
Als
het
bovenste
bevestigingspunt
van
de
gordel zich
v

veiligheidsaanwijzingen
van
de
fabrikant
van
het
kinderbeveiligingssysteem
in
acht
nemen.
Geschikte
ISOFIX
kinderveiligheidssystemen
Slechts
bepaalde
ISOFIX-kinderveiligheidssystej men
mogen
op
de
daartoe
geschikte
zitplaatsen
worden
gebruikt.
De
betreffende
grootteklasse
en
groottecategorie
wordt
op
een
sticker
op
het kinderzitje
aangegeven
als
letter
of
ISO-specifij
catie.
Informatie
over
de
bruikbaarheid
van
kinderveiligj
heidssystemen
op
de
betreffende
zitplaatsen,
wanneer
de
kinderveiligheidssystemen
geschikt zijn
voor
of
voldoen
aan
ISOFIX,
onder:
geschikte
zitplaatsen
voor
kinderveiligheidssystemen,
zie
pagina
100.
Bevestigingen
voor
de
onderste
ISOFIX-verankeringen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Als
de
ISOFIX-kinderveiligheidssystemen
niet
correct
vergrendeld
zijn,
kan
de
beschermende werking
van
de
ISOFIX-kinderveiligheidssystejmen
verminderd
zijn.
Er
bestaat
kans
op
letselof
levensgevaar.
Erop
letten
dat
de
onderste
verankering
correct
vergrendeld
is
en
dat
het ISOFIX-kinderveiligheidssysteem
strak
tegende
leuning
aan
ligt.
Positie
SymboolBetekenisHet
desbetreffende
symbool
toont
de
bevestigingen
voor
de
onderste
ISOFIX-verankeringen.
De
bevestigingspunten
voor
de
onderste
ISOj
FIX-verankeringen
bevinden
zich
achter
de
gej
markeerde
afdekkingen.
Passagiersstoel
Bevestigingspunten
voor
de
onderste
ISOFIX-
verankeringen
bevinden
zich
in
de
uitsparing
tusj sen
de
zitting
en
de
rugleuning.
Voor
montage
van
ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
De
gordel
uit
het
gebied
van
de
kinderzitjebevesjtiging
wegtrekken.
Montage
van
ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
1.Kinderveiligheidssysteem
monteren,
zie
de
aanwijzingen
van
de
fabrikant.2.Erop
letten
dat
de
beide
ISOFIX-verankerinj
gen
correct
zijn
vergrendeld.Seite
98BEDIENING,inderen
veilig
vervoeren98
Online
Edition
for
Part
no.
01405A02AF9
-
II/20

i-Size-
kinderveiligheidssystemen
Algemeen
i-Size
is
een
regeling
voor
kinderveiligheidssystej
men,
op
basis
waarvan
kinderveiligheidssystej men
kunnen
worden
toegelaten.
Als
dit
symbool
in
de
auto
te
zien
is,
is
de
auto
op
grond
van
i-Size
toegelaten.
Het symbool
geeft
de
bevestigingspunten
aan
voor
de
onderste
verankeringen
van
het
sysj
teem.
Dit
symbool
geeft
het
bevestigingspunt
voor
de
bovenste
bevestigingsriem
aan.
Bevestigingen
voor bovenste
bevestigingsriem
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
verkeerd
gebruik
van
de
bovenste
bevestij gingsriem
van
een
kinderveiligheidssysteem
kan
de
beschermende
werking
verminderd
zijn. Er
bestaat
kans
op
letsel.
Erop
letten
dat
de
boj
venste
bevestigingsriem
niet
over
scherpe
randen
of
gedraaid
naar
het
bovenste
bevestij gingspunt
wordt
geleid.
WAARSCHUWING
Als
de
achterbankleuning
niet
is
vergrendeld
is de
beschermende
werking
van
het
kinderveiligj
heidssysteem
verminderd
of
volledig
afwezig.
In
bepaalde
situaties,
zoals
remmanoeuvres
of
een
ongeval,
kan
de
achterbankleuning
naar
voren
klappen.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
lej vensgevaar.
Erop
letten
dat
de
achterbankleuj
ningen
vergrendeld
zijn.
OPMERKING
De
bevestigingspunten
voor
de
bovenste
bej
vestigingsriemen
van
een
kinderveiligheidssysj
teem
zijn
alleen
bedoeld
voor
deze
bevestij
gingsriemen.
Bij
het
bevestigen
van
andere voorwerpen
kunnen
de
bevestigingspunten
worden
beschadigd.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Alleen
kinderbeveiligingssystemen
aan
de
bovenste
bevestigingspunten
bevestigen.
Bevestigingspunten
Dit
symbool
geeft
het
bevestigingspuntvoor
de
bovenste
bevestigingsriem
aan.
Voor
de
bovenste
bevestigingsriem
van
ISOFIX-kinderzitjes
zijn
er
twee
bevestigingspunten.
Geleiding
van
de
bevestigingsriem
1Rijrichting2Hoofdsteun3Haak
van
bovenste
bevestigingsriemSeite
99,inderen
veilig
vervoerenBEDIENING99
Online
Edition
for
Part
no.
01405A02AF9
-
II/20

4Bevestigingspunt5Rugleuning6Bovenste
bevestigingsriem
Bovenste
bevestigingsriem
op
bevestigingspunt
aanbrengen
WAARSCHUWING
Achterin
zittende
personen
kunnen
bij
een
onj
geval
met
de
gespannen
bevestigingsriem
van het
kinderveiligheidssysteem
op
de
passagiersjstoel
in
contact
komen.
Er
bestaat
kans
op
letj
sel
of
levensgevaar.
Als
een
kinderveiligheidsj
systeem
is
gemonteerd
geen
personen
op
de
zitplaats
achter
de
passagiersstoel
vervoeren.
1.Hoofdsteun
eventueel
naar
boven
schuiven.2.Op
achterbank:
Bovenste
bevestigingsriem tussen
of
aan
beide
kanten
langs
de
bevestij
gingen
van
de
hoofdsteunen
naar
het
bevesj
tigingspunt
leiden.3.Bevestigingsriem
eventueel
tussen
rugleuj
ning
en
afdekking
bagageruimte
door
halen.4.Haak
van
de
bevestigingsriem
aan
het
bevesj
tigingspunt
vastmaken.5.Bevestigingsriem
strak
omlaag
trekken.6.De
hoofdsteun
evt.
naar
beneden
schuiven en
vergrendelen.
Niet
voor
Australi

GroepGewicht
van
het
kindLeeftijd
bij
benaderingPassaj
giersstoel,
airbag
ONPassaj
giersstoel,
airbag
OFF
m
a
Achterj
bank,
buij
tenste
zitj
plaatsen
m
b
Achterj
bank,
midj
den
m
c
0Tot
10
kgTot
9
maanj
denXU,
LU,
LU0+Tot
13
kgTot
18
maandenXU,
LU,
LUI9
m
18
kgTot
4
jaarXU,
LU,
LUII15
m
25
kgTot
7
jaarXU,
LU,
LUIII22
m
36
kgVanaf
7
jaarXU,
LU,
LUU:
geschikt
voor
kinderveiligheidssystemen
in
de
universele
categorie
die
voor
toepassing
in
deze
gewichtsgroep
geschikt
zijn.
L:
geschikt
voor
kinderveiligheidssystemen
in
de
categorie
semi-universeel,
als
de
auto
en
de
zitj
plaats
in
de
voertuigtypelijst
van
de
fabrikant
van
het
kinderveiligheidssysteem
zijn
vermeld.
X:
niet
geschikt
voor
kinderveiligheidssystemen
in
de
universele
categorie
die
voor
toepassing
in
deze
gewichtsgroep
geschikt
zijn.
b)
De
lengteverstelling
van
de
passagiersstoel
aanpassen
en,
indien
nodig,
in
de
hoogste
stand
zetj
ten
om
een
optimale
ligging
van
de
veiligheidsgordel
te
verkrijgen.
a)
Bij
gebruik
van
kinderveiligheidssystemen
op
de
buitenste
zitplaatsen
achterin
eventueel
de
lengte-instelling
van
de
voorstoel
aanpassen
en
de
hoofdsteunen
van
de
achterste
zitplaats
aanpasj
sen
of
verwijderen.
b)
Bij
gemonteerde
kinderveiligheidssystemen
op
de
middelste
zitplaats
achterin:
de
buitenste
zitj
plaatsen
achterin
alleen
gebruiken
als
de
buitenste
gordelsloten
vrij
toegankelijk
zijn.
De
stoel
is
gej schikt
voor
kinderveiligheidssystemen
met
steunvoeten.
Geschikte
zitplaatsen
voor
ISOFIX-kinderveiligheidssystemen
De
volgende
ISOFIX-kinderveiligheidssystemen
mogen
op
de
daartoe
geschikte
zitplaatsen
worj
den
gebruikt.
De
betreffende
grootteklasse
engroottecategorie
wordt
op
een
sticker
op
het
kinj
derzitje
aangegeven
als
letter
of
ISO-specificatie.Seite
101,inderen
veilig
vervoerenBEDIENING101
Online
Edition
for
Part
no.
01405A02AF9
-
II/20

GroepGewicht
van
het
kindLeeftijd
bij
benaj
deringKlasse/catej
goriePassaj
giersj
stoel,
airbag
ONPassaj
giersj
stoel,
airbag
OFF
m
b
Achterj
bank,
buiten
m
a
Achterj
bank,
middenBabydraagtasF
-
ISO/L1
G
-
ISO/L2X
XX
XIL
ILX
X0Tot
10
kgTot
9
maandenE
-
ISO/R1XILILX0+Tot
13
kgTot
18
maanj
denE
-
ISO/R1
D
-
ISO/R2
C
-
ISO/R3X
X
XIL
IL
ILIL
IL
ILX
X
XI9
-
18
kgTot
4
jaarD
-
ISO/R2
C
-
ISO/R3
B
-
ISO/F2
B1
-
ISO/F2X
A
-
ISO/F3X
X
X
X
XIL
IL
IL,IUF
IL,IUF
IL,IUFIL
IL
IL,IUF
IL,IUF
IL,IUFX
X
X
X
Xa)
Bij
gebruik
van
kinderzitjes
op
de
achterbank
eventueel
de
lengte-instelling
van
de
voorstoel
aanj passen
en
de
hoofdsteunen
van
de
achterbank
aanpassen
of
verwijderen.b)
Alleen
bij
uitrusting
met
ISOFIX-kinderzitje.IL:
geschikt
voor
ISOFIX
kinderveiligheidssystemen
in
de
categorie
semi-universeel,
als
de
auto
en de
zitplaats
in
de
voertuigtypelijst
van
de
fabrikant
van
het
kinderveiligheidssysteem
zijn
vermeld.IUF:
geschikt
voor
naar
voren
gerichte
ISOFIX-kinderveiligheidssystemen
in
de
categorie
Universal
die
voor
toepassing
in
deze
gewichtsklasse
geschikt
zijn.X:
de
stoel
is
niet
met
bevestigingspunten
voor
het
ISOFIX-systeem
uitgerust
of
goedgekeurd.
Geschikte
zitplaatsen
voor
i-Size
kinderveiligheidssystemen
Informatie
over
de
bruikbaarheid
van
kinderveiligj heidssystemen
op
de
betreffende
zitplaatsen
als
de
kinderveiligheidssystemen
geschikt
zijn
voori-Size
of
voldoen
aan
imSize
n
volgens
de
norm
ECE-R
129:Seite
102BEDIENING,inderen
veilig
vervoeren102
Online
Edition
for
Part
no.
01405A02AF9
-
II/20

GroepPassagiersj
stoel,
passaj
giersairbag
ONPassagiersj
stoel,
passaj
giersairbag
OFFAchterbank,
buitenste
zitplaatsen
2e
zittingrijAchterbank,
midden
2e
zittingriji-SizeXXi-UXi-U:
geschikt
voor
naar
achteren
en
voren
gerichte
i-Size-kinderveiligheidssystemen.X:
niet
geschikt
voor
i-Size-kinderveiligheidssystemen.Aanbevolen
kinderstoelen
Bij
het
selecteren,
aanbrengen
en
gebruiken
van
kinderbeveiligingssystemen
moeten
de
gegej
vens,
bedienings-
en
veiligheidsaanwijzingen
van
de
fabrikant
van
het
kinderbeveiligingssysteem
in acht
worden
genomen.
'xMaxi-Cosi
CabrioFix.'xMaxi-Cosi
FamilyFix
Base.'xR

RijdenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Start/stop-knop
Principe Door
indrukken
van
de
start/stop-knop
wordt
het
contact
in-
of
uitj
geschakeld
en
wordt
de
motor
gestart.
Steptronic
transmissie:
de
motor
start,
wanneer
tegelijk
met
het
indrukken
van
de
start-/stop-toets
de
rem
wordt
ingetrapt.
Handgeschakelde
versnellingsbak:
de
motor
start
wanneer
bij
het
indrukken
van
de
start/stop- knop
het
koppelingspedaal
wordt
ingedrukt.
Contact
aan Steptronic
transmissie:
start-/stop-toets
indrukjken,
rem
daarbij
niet
intrappen.
Handgeschakelde
versnellingsbak:
start/stop- knop
indrukken
zonder
de
koppeling
in
te
trapj
pen.
Alle
systemen
zijn
gebruiksklaar.
De
controle-
en
waarschuwingslampjes
in
het
inj strumentenpaneel
branden
niet
allemaal
even
lang.
Bij
afgezette
motor
het
contact
en
niet-benoj digde
stroomverbruikers
uitschakelen
om
leegloj
pen
van
de
accu
te
voorkomen.
Contact
uit
Steptronic
transmissie:
start-/stop-toets
opnieuw indrukken,
rem
daarbij
niet
intrappen.
Handgeschakelde
versnellingsbak:
start/stop-
knop
opnieuw
indrukken
zonder
de
koppeling
in
te
trappen.
Alle
controlelampjes
in
het
instrumentenpaneel
doven.
Bij
afgezette
motor
het
contact
en
niet-benoj
digde
stroomverbruikers
uitschakelen
om
leegloj
pen
van
de
accu
te
voorkomen.
Veiligheidsmaatregelen
Het
contact
wordt
bij
stilstaande
auto
en
afgej zette
motor
onder
de
volgende
omstandigheden
automatisch
uitgeschakeld:'xBij
het
vergrendelen,
ook
bij
ingeschakeld dimlicht.'xKort
voordat
de
accu
ontladen
raakt,
zodathet
starten
van
de
motor
nog
mogelijk
is.'xBij
het
openen
of
sluiten
van
het
bestuurdersjportier,
wanneer
de
veiligheidsgordel
van
debestuurder
is
afgedaan
en
het
dimlicht
is
uitjgeschakeld.'xBij
het
afdoen
van
de
veiligheidsgordel
van
de
bestuurder,
wanneer
het
bestuurdersportier
is
geopend
en
het
dimlicht
is
uitgeschakeld.'xBij
het
openen
van
de
voorportieren,
als
niej mand
op
de
voorstoelen
zit.
Na
enkele
minuten
zonder
verdere
bediening
wordt
van
dimlicht
op
stadslicht
omgeschakeld.
Steptronic-versnellingsbak
met
tippende
keuzej
hendel,
zie
pagina
117:
bij
het
uitschakelen
van
het
contact
wordt
de
keuzehendelstand
P
autoj
Seite
104BEDIENINGRijden104
Online
Edition
for
Part
no.
01405A02AF9
-
II/20