KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
42
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
HETE MOTORKOELVLOEISTOF
Het digitale waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en
moet enkele seconden later doven. Het lampje gaat
branden als de motor oververhit is.
Het speciale bericht wordt op het display weergegeven.
STORING DYNAMO
Het digitale lampje gaat alleen met draaiende motor
branden, als een storing in de dynamo is gedetecteerd.Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
Onder normale rijomstandigheden: breng de auto tot
stilstand, zet de motor af en controleer of het waterpeil in
het reservoir niet onder de MIN-markering staat. Als dit
het geval is, wacht dan tot de motor is afgekoeld, draai
vervolgens langzaam en voorzichtig de dop open, vul
koelvloeistof bij en controleer of het peil tussen het
MIN- en MAX-teken op het reservoir staat.
Controleer ook op de aanwezigheid van vloeistoflekken.
Als het lampje bij de volgende start gaat branden, neem
dan contact op met een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
Als de auto onder zware omstandigheden wordt gebruikt
(bijv. wanneer er tijdens het rijden hoge prestaties
worden gevraagd): minder snelheid en breng de auto tot
stilstand, als het lampje blijft branden.
Wacht 2 of 3 minuten met draaiende motor en geef
ietwat gas om de koelvloeistofcirculatie te bevorderen.
Zet vervolgens de motor af.
Controleer of het koelvloeistofpeil correct is, zoals
hiervoor beschreven is.
BELANGRIJK Het wordt geadviseerd om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor vóór het afzetten
enkele minuten te laten draaien met het gaspedaal iets
ingetrapt.
43
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
TCT-STORING
Het digitale waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en
moet enkele seconden later doven.
Het digitale waarschuwingslampje gaat knipperen (samen
met een bericht op het display en een geluidssignaal) om
een storing in de TCT aan te geven.
Het lampje of symbool gaat aan als de versnellingsbak
oververhit is, na zware bedrijfsomstandigheden; de
werking van de motor is in dit geval beperkt.
PORTIER OPE (waar aanwezig)
Het digitale lampje op het display gaat branden als een of
meer portieren niet goed gesloten zijn. Als het voertuig
rijdt en er een portier/de achterklep niet goed gesloten is,
klinkt er een zoemer.
REMBLOKSLIJTAGE (waar aanwezig)
Het digitale lampje gaat branden wanneer de remblokken
voor of achter tekenen van slijtage vertonen.
Het bijbehorende bericht wordt op het display
weergegeven.Vervang het remblok zo snel mogelijk.
STORING ALFA ROMEO-CODESYSTEEM
(waar aanwezig)
Het digitale lampje (of symbool op het display) gaat
branden (op bepaalde versies met een bericht op het
display) om een storing van het Alfa Romeo-codesysteem
of een alarmfout aan te geven.Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
Als u de motor moet starten met een defecte
versnellingsbak, volg dan de procedure vermeld in de
paragraaf “TCT-versnellingsbak met dubbele koppeling”,
in het gedeelte “De motor starten” van het hoofdstuk
“Starten en rijden”.
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
44
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
BRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE ACTIERADIUS
Het digitale lampje op het display gaat branden wanneer
er nog ongeveer 4 - 5 liter brandstof in de tank zit.
SENSORSTORING BRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE
ACTIERADIUS
Het digitale waarschuwingslampje gaat branden op het
display wanneer er een storing in de
brandstofreservesensor wordt gedetecteerd.
Het bijbehorende bericht wordt op het display
weergegeven.
CRUISECONTROL
(waar aanwezig)
Het digitale lampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar
als de cruisecontrolfunctie is uitgeschakeld moet het
enkele seconden later uitgaan.
Het lampje gaat branden wanneer de knop van de
cruisecontrol in de stand ON wordt gedraaid (zie de
paragraaf “Cruisecontrol” in dit hoofdstuk).
Het bijbehorende bericht wordt op het display
weergegeven.
ONTWASEMEN / ONTDOOIEN VAN BUITENSPIEGELS
Het digitale lampje op het display gaat branden wanneer
de knop op het bedieningspaneel wordt ingedrukt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
24
45
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
STORING BUITENVERLICHTING
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen op
het display als er een storing wordt gedetecteerd in een
van de volgende lichten:
❒ dagverlichting (DRL)
❒ stadslicht
❒ dimlicht
❒ richtingaanwijzers
❒ mistachterlichten
❒ achteruitrijlichten
❒ kentekenverlichting
Storingen van deze verlichting kunnen de volgende
oorzaken hebben: een of meerdere lampen doorgebrand,
een zekering doorgebrand of een elektrische verbinding
onderbroken.
Controleer en vervang de desbetreffende zekeringen,
zoals weergegeven in de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in het hoofdstuk “Noodgevallen”;
als dit het probleem niet verhelpt, controleer en vervang
dan de desbetreffende lampen, zoals beschreven in “Lamp
buitenverlichting vervangen” in het hoofdstuk
“Noodgevallen”.
Als deze handeling het probleem ook niet oplost, neem
dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk, voor
een algemene controle van de elektrische installatie.
SERVICE (GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD)
Het digitale waarschuwingslampje verschijnt
automatisch, samen met een speciaal bericht, wanneer de
sleutel in de stand MAR wordt gedraaid, vanaf 2.000 km
(of het equivalent in mijlen) vóór de volgende
servicebeurt, en wordt elke 200 km (of het equivalent in
mijlen) opnieuw weergegeven.Neem contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
De werkzaamheden van het “Geprogrammeerde
onderhoudsschema” worden verricht en het bericht wordt
gereset.
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
46
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
ALGEMENE STORINGSMELDING
(waar aanwezig)
Het symbool wordt in de onderstaande gevallen op het
display weergegeven.
Motoroliedruksensor
Het symbool verschijnt wanneer er een storing in de
motoroliedruksensor wordt gedetecteerd. Op het display
verschijnt een speciaal bericht.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met een
speciaal
Alfa Romeo Servicepunt, om het
probleem te laten verhelpen.
Bericht oververhitte koppeling
Het symbool
gaat branden en er verschijnt een bericht
op het display om aan te geven dat de koppeling
oververhit is.
Als u verder rijdt, verdwijnt het symbool
en gaat het
lampje branden (op bepaalde versies samen met een
bericht op het display) om een storing in de
versnellingsbak aan te geven.
Als het symbool gaat branden en een bericht op het
display wordt weergegeven, beperk dan het schakelen
en/of wijzig de gebruiksomstandigheden, totdat de
normale bedrijfsomstandigheden zijn hersteld.
Als het waarschuwingslampje gaat branden
(bij sommige versies verschijnt er een bericht op het
display) stop dan onmiddellijk, trek de handrem aan, zet
de motor af en wacht 5 minuten: hierna zullen de normale
bedrijfsomstandigheden van de versnellingsbak
hersteld zijn.
Als de storing van de versnellingsbak voortduurt, contact
opnemen met het Speciale Alfa Romeo Servicepunt
BRANDSTOFAFSLUITSYSTEEM
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen in de
volgende gevallen op het display.
❒ interventie brandstofafsluitsysteem:
het gele symbool gaat branden;
❒ storing brandstofafsluitsysteem:
het rode symbool gaat branden.Zie, om het brandstofafsluitsysteem weer in te schakelen,
de beschrijving in het deel “Brandstofafsluitsysteem” in
het hoofdstuk “Noodgevallen”. Als de brandstoftoevoer
niet hersteld kan worden, neem dan contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
s è
47
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
ACHTERKLEP OPEN
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen op
het display.
MOGELIJK IJS OP DE WEG
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen op
het display wanneer de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager is dan 3°C.
BELANGRIJK Indien er een storing is in de
buitentemperatuursensor, worden de cijfers die de
waarde aangeven door streepjes vervangen.
STORING REMLICHTEN
Wanneer een storing in de remlichten wordt
gedetecteerd, worden het symbool en het bijbehorende
bericht op het display weergegeven.De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp
doorgebrand, zekering doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
STORING PARKEERSENSOREN
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen op
het display als er een storing is in een parkeersensor.
WEERGAVE GESELECTEERDE RIJMODUS
(Alfa DNA-systeem)
Op het display worden een letter (d, n, of a) die
overeenkomt met de actieve rijmodus (dynamic of race,
normal, all weather) en een speciaal bericht weergegeven.
R
T
t
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
48
20)Als het lampje ¬niet gaat branden, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid of blijft branden tijdens het rijden (er verschijnt
ook een bericht op het display), dan is er mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gordelspanners
mogelijk bij een ongeval niet in werking treden of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door een speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens verder te rijden.
21)Een storing van het waarschuwingslampje
¬wordt aangegeven als het waarschuwingslampje “langer dan de gebruikelijke 4 seconden
blijft knipperen. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag aan passagierszijde automatisch uit. In dat geval kan het lampje ¬mogelijk
geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
alvorens verder te rijden.
22)Een storing van het lampje
“wordt aangegeven door het aangaan van het lampje ¬. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag
aan passagierszijde automatisch uit.
23)Wanneer het digitale lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km nadat het
lampje voor het eerst ging branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en
de garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het knipperen van het digitale lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus
absoluut geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
24)Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat knipperen, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK
3Als het lampje, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, niet gaat branden, continu blijft branden of gaat knipperen tijdens het
rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
WAARSCHUWINGEN
VEILIGHEID
54
Het TPMS maakt gebruik van draadloze
apparaatjes met elektronische sensoren
die op de wielvelgen zijn gemonteerd om
voortdurend de bandenspanning te
controleren.
De sensoren die op elk wiel als deel van
het ventiel gemonteerd zijn, verzenden
diverse gegevens van de banden naar de
ontvangermodule, om de spanning te
kunnen berekenen.
BELANGRIJK De controle en het behoud
van de juiste spanning van alle banden
zijn zeer belangrijk.Waarschuwing lage spanning
bandenspanningscontrolesysteem
43) 44) 45) 46) 47) 48) 49) 50) 51)
Het systeem waarschuwt de bestuurder
als een of meer banden leeg zijn met een
continu knipperend
waarschuwingslampje
nen speciale
berichten op het display.
Stop in dit geval de auto zo snel mogelijk,
controleer de bandenspanning van elke
band en blaas ze op tot de
voorgeschreven koude bandenspanning.
Het systeem wordt automatisch
bijgewerkt en zodra de informatie over
de herstelde bandenspanning is
ontvangen, dooft het
waarschuwingslampje.
Het kan nodig zijn om 20 minuten met
een snelheid van meer dan 20 km/h te
rijden om ervoor te zorgen dat het
systeem deze informatie ontvangt.
32A0L0113
Storingen in de werking van het TPMS
Een systeemstoring wordt gemeld door
het speciale waarschuwingslampje
ndat eerst 75 seconden knippert en
daarna vast blijft branden. Dit kan in een
van de volgende situaties gebeuren:
❒ Interferentie veroorzaakt door
elektronische apparatuur of door de
nabijheid van RF-emissies die lijken op
die van de TPMS-sensoren.
❒ Toepassing van donkere folie die met
de signalen van de radiogolven
interfereert.
❒ Aanwezigheid van sneeuw of ijs op de
wielen of de wielkasten.
❒ Gebruik van sneeuwkettingen.
❒ Gebruik van wielen/banden zonder
TPMS-sensoren.