93
Na voltooiing van de werkzaamheden:
Ga als volgt te werk:
❒ zet het noodreservewiel weer op zijn
plaats;
❒ berg de krik en de andere werktuigen
in de gereedschapshouder op;
❒ berg de houder en gereedschappen op
in de bagageruimte.
95)Het noodreservewiel (waar voorzien)
is specifiek voor het voertuig: monteer
het niet op andere modellen, en monteer
ook geen noodreservewielen van andere
modellen op uw voertuig. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer
dan strikt noodzakelijk en rijd nooit
harder dan 80 km/h. Op het
noodreservewiel is een oranje sticker
aangebracht waarop de belangrijkste
waarschuwingen over het gebruik en de
betreffende beperkingen zijn vermeld.
Deze sticker mag nooit verwijderd of
afgedekt worden. Op de sticker staan de
volgende aanwijzingen in vier talen:
“Waarschuwing!
Alleen voor tijdelijk gebruik! Max. 80
km/u! Vervang het noodreservewiel zo
snel mogelijk door het standaard wiel.
Dek deze aanwijzingen niet af”.
BELANGRIJK
96)Gebruik de alarmknipperlichten, de
gevarendriehoek etc., om de stilstaande
auto overeenkomstig de geldende
voorschriften aan te geven. Alle
inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is, en uit
de buurt van gevaarlijk verkeer wachten
tot het wiel is verwisseld. Blokkeer de
wielen met blokken of andere geschikte
voorwerpen als de auto op een helling of
een slecht wegdek stilstaat.
97) Een gemonteerd reservewiel wijzigt
de rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De
totale levensduur van het
ruimtebesparende reservewiel is
ongeveer 3000 km. Hierna moet de band
vervangen worden door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Monteer
nooit een standaard band op de velg van
een ruimtebesparend reservewiel.
Zorg ervoor dat het verwisselde wiel zo
snel mogelijk wordt gerepareerd en
gemonteerd. Het gebruik van twee of
meer ruimtebesparende reservewielen is
verboden.
Smeer de schroefdraad van de tapbouten
niet voordat u ze monteert: ze zouden
tijdens het rijden naar buiten kunnen
schuiven!98) De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor het
vervangen van een wiel, als een band lek
of beschadigd raakt, op het voertuig
waarbij de krik is geleverd of bij
voertuigen van hetzelfde model.
Elk ander gebruik, bijv. om andere
modellen voertuigen of andere dingen op
te krikken, is ten strengste verboden.
Gebruik hem nooit voor onderhoud of
reparaties onder het voertuig of om
winterbanden te verwisselen voor
zomerbanden of andersom. Ga nooit
onder een opgekrikt voertuig liggen.
Indien er werkzaamheden onder het
voertuig nodig zijn, contact opnemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Onjuiste
plaatsing van de krik kan er toe leiden dat
het voertuig eraf valt: gebruik hem alleen
op de aangegeven plaatsen. Gebruik de
krik niet voor zwaardere lasten dan is
aangegeven op het plaatje op de krik.
Start de motor nooit wanneer het
voertuig opgekrikt is. Als het voertuig
meer dan noodzakelijk is opgekrikt, kan
alles onstabieler worden, met het risico
dat het voertuig met een harde klap
omlaag komt. Dus, hef het voertuig
slechts zo hoog op als nodig is om de zone
van het reservewiel te kunnen bereiken.
99) Er kunnen geen sneeuwkettingen op
het noodreservewiel worden gemonteerd.
105
PERIODIEKE CONTROLES
Elke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒ niveau motorkoelvloeistof;
❒ remvloeistof;
❒ ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning banden;
❒ werking verlichting
(koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒ werking ruitenwisser/-
sproeiersysteem en stand/slijtage van
wisserblad.
Elke 3.000 km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
BELANGRIJK Om de correcte
oliehoeveelheid te weten te komen, altijd
controleren met gebruik van de peilstok.
Voer de controle uit met het voertuig
geparkeerd op effen terrein.
GEBRUIK VAN DE AUTO ONDER
ZWARE OMSTANDIGHEDEN
Als het voertuig vooral onder de
volgende omstandigheden wordt
gebruikt:
❒ trekken van aanhanger of caravan;
❒ stoffige wegen;
❒ talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒ de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij lage
snelheden of als de auto lang niet wordt
gebruikt;
❒ dan moeten de volgende controles
vaker worden uitgevoerd dan is
aangegeven in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒ remblokken van schijfremmen vóór op
conditie en slijtage controleren;
❒ sloten van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren;
❒ visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat, brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, balgen, bussen enz.);
❒ laadtoestand accu en
accuvloeistofpeil (elektrolyt)
controleren;❒ visueel de toestand van de
aandrijfriem(en) van de hulporganen
controleren;
❒ motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒ luchtfilter controleren en eventueel
vervangen.
Gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als een uitzondering.
De auto is ontworpen en gebouwd voor
gebruik op de weg.
107
Het remvloeistof- en het ruitensproeiervloeistofreservoir bevinden zich tussen de motorkap en de voorruit en kunnen worden
bereikt door, respectievelijk, het paneel 4 en het beschermrooster 5, te verwijderen; gebruik de meegeleverde kit voor het bijvullen
(zie onderstaande beschrijvingen).
14))
88A0L0153
111
116)De Alfa 4C is ontworpen en
gefabriceerd voor gebruik op de weg, in
overeenstemming met de wettelijke
bepalingen die op dit gebied van kracht zijn.
Het gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als incidenteel en valt in
ieder geval onder de verantwoordelijkheid
van de gebruiker. Er MOGEN GEEN
veranderingen aan de auto worden
aangebracht en er mag op geen enkele wijze
aan geknoeid worden, dit zou van invloed
zijn op de typegoedkeuring van de
Fabrikant en/of de veiligheidsvereisten. Het
gebruik van een voertuig waaraan
wijzigingen zijn aangebracht of waaraan
geknoeid is, ontheft de Fabrikant van elke
aansprakelijkheid voor het product en kan
mensen blootstellen aan ernstige risico’s.
117)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen, die brand kunnen veroorzaken.
118)Wees erg voorzichtig bij het
uitvoeren van werkzaamheden in de
motorruimte wanneer de motor nog warm
is: gevaar voor brandwonden.
119)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor voertuigen
met een aluminium vuldop (waar
aanwezig). WAARSCHUWING:
gevaar voor brandwonden!
120)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang indien nodig de dop alleen door
een origineel exemplaar om de werking
van het systeem niet negatief te
beïnvloeden.
BELANGRIJKDraai de dop van het reservoir niet los als
de motor heet is: gevaar van
brandwonden.
121)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir: ruitensproeiers
zijn van essentieel belang voor een goed
zicht. Herhaaldelijke werking van het
systeem zonder vloeistof kan leiden tot
schade aan of snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
122) Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte omvat hete
onderdelen die bij contact met de
vloeistof brand kunnen veroorzaken.
123)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken
delen onmiddellijk worden gewassen met
water en milde zeep en vervolgens met
overvloedig water worden afgespoeld.
In geval van inslikken onmiddellijk een
arts raadplegen.
124) Het symbool πop de verpakking
geeft een synthetische remvloeistof, dus
geen minerale remvloeistof aan. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het remsysteem
onherstelbaar beschadigen.
14)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut
niet met elkaar gemengd worden!
Bijvullen met een ongeschikte vloeistof
kan leiden tot ernstige schade aan het
voertuig.
15)Het oliepeil mag nooit boven het
MAX-teken komen.
16)Vul geen olie bij met andere
kenmerken dan de olie waarmee de motor
is gevuld.
17)PARAFLU
UPanti-vriesvloeistof wordt
gebruikt in het motorkoelsysteem;
gebruik hetzelfde vloeistoftype dan het
type dat al in het koelsysteem zit als er
bijgevuld wordt. PARAFLU
UPmag niet met
andere typen antivriesmiddelen worden
gemengd. Als er toch bijgevuld is met een
ongeschikt product, start dan in geen
enkele omstandigheid de motor en neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
18)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk af
met water.
19)Wees zeer voorzichtig bij het
herstellen / bijvullen van het
remvloeistofpeil, omdat de vloeistof uit
de verlengbuis kan lekken, in de motorkap
van het voertuig en onderdelen van de
voorruit en carrosserie, wat tot corrosie
schade leidt. Zorg voor het gebruik van
geschikte beschermingen (bijv.
absorberend papier), om het risico op
corrosieschade te minimaliseren.
WAARSCHUWINGEN
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor
het milieu. Geadviseerd wordt naar een
Speciaal Alfa Romeo Servicepunt te gaan
om de olie en de filters te laten vervangen.
WAARSCHUWINGEN
ONDERHOUD EN ZORG
112
Het wisserblad optillen
Als het wisserblad van de voorruit
opgetild moeten worden (bijv. in geval
van sneeuw of als de bladen vervangen
moeten worden), ga dan als volgt te werk:
❒ door de draaischakelaar 1 fig. 96 naar
te draaien;
❒ draai de contactsleutel naar MAR en
dan weer naar STOP;
❒ zet de rechterhendel binnen 2
minuten nadat de contactsleutel weer
naar STOP is gedraaid, minstens een
halve seconde in de instabiele stand
(“antipaniek”). De ruitenwisser maakt een
gedeeltelijke slag; ieder commando
triggert ongeveer 1/3 van een normale
wisserslag.
❒ de vorige handeling kan maximaal 3
keer herhaald worden, om het wisserblad
in de gunstigste stand te zetten;
96A0L0021
❒ til het wisserblad van de voorruit en
ga verder met de vereiste handeling;
❒ breng het wisserblad omlaag tot het
de voorruit raakt;
❒ breng het wisserblad naar de
beginstand door de contactsleutel naar
MAR te draaien.
20)
Wisserblad voorruit vervangen
Ga als volgt te werk:
❒ til het wisserblad van de voorruit,
volgens de eerder gegeven instructies;
❒ druk op het lipje 1 fig. 97 van de
springveer en verwijder het wisserblad
van de arm;
❒ monteer het nieuwe wisserblad door
het lipje in de speciale zitting op de
wisserarm te blokkeren;
LUCHTFILTER
Neem voor het vervangen van het filter
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
RUITENWISSER
Het is raadzaam het wisserblad ongeveer
jaarlijks te vervangen.
125)
Met enkele eenvoudige
voorzorgsmaatregelen kan de
beschadiging van het wisserblad worden
gereduceerd:
❒ bij temperaturen onder het vriespunt
moet men controleren of het wisserblad
niet op de ruit is vastgevroren.
Gebruik zo nodig een antivriesmiddel om
de wissers vrij te maken;
❒ verwijder eventuele sneeuw van de
ruit;
❒ gebruik de ruitenwissers nooit op een
droge ruit.
BELANGRIJK Til de wisserarm niet op als
die in de beginstand staat. Raadpleeg de
volgende instructies om het wisserblad
correct op te tillen.
ONDERHOUD EN ZORG
116
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE
CARROSSERIE
Lak
24) 25)
6)
Werk krassen en schuurplekken
onmiddellijk bij.
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van de auto:
de frequentie is afhankelijk van het
gebruik van de auto en van de omgeving.
Zo is het bijvoorbeeld raadzaam de auto
vaker te wassen in gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
Ga als volgt te werk om de auto correct
te wassen:
❒ maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk. Onthoud
dat stagnerend water op lange termijn de
auto kan beschadigen;
❒ gebruik een spons om de carrosserie
met een lichte zeepoplossing te wassen
en spoel de spons regelmatig uit;
❒ spoel goed af met water en droog met
een luchtstraal of een leren zeem.
Zorg er bij het drogen voor dat de minst
blootgestelde delen, waar het water zich
gemakkelijk zou kunnen verzamelen,
goed worden gedroogd. De auto moet na
het wassen niet onmiddellijk binnen
gezet worden, maar even buiten gelaten
worden zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft
gestaan of als de achterklep nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van het
voertuig gewassen worden.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
❒ Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen druppelt,
maakt de lak mat.
❒ Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.Ruiten
Gebruik specifieke schoonmaakmiddelen
en schone, zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die in
water met een specifiek autowasmiddel
is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit aromatische
stoffen (bijv. benzine) of ketonen
(bijv. aceton) om de plastic lampenglazen
van de koplampen te reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een
hogedrukreiniger wordt gewassen, moet
de straal op minstens 20 cm van de
koplampen worden gehouden.
Motorruimte
Aan het einde van de winter moet de
motorruimte zorgvuldig worden
gewassen, zonder de straal op de
regeleenheden te richten. Deze handeling
moet op een gespecialiseerde
werkplaats verricht worden.
125
BELANGRIJK: Als winterbanden worden gebruikt met een maximum toegestane snelheid die lager is dan de topsnelheid van de auto
(plus een marge van 5%), dan moet in het interieur een duidelijk zichtbaar waarschuwingsplaatje worden geplaatst met de maximum
toegestane snelheid wanneer met winterbanden wordt gereden (conform de EU-richtlijnen).
Alle vier de banden moeten van hetzelfde merk zijn om grotere veiligheid te garanderen tijdens het rijden en remmen en de reactie van
het voertuig alerter te maken. Het wordt afgeraden de draairichting van de banden om te draaien.
Zie de paragraaf “Opheffen van het voertuig” in het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”, voor nadere informatie over het correct opheffen
van de auto.
Beperk het gebruik van winterbanden daarom uitsluitend tot de omstandigheden waarvoor ze zijn goedgekeurd.
BELANGRIJK: Als winterbanden worden gebruikt met een maximum toegestane snelheid die lager is dan de topsnelheid van de auto
(plus een marge van 5%), dan moet in het interieur een duidelijk zichtbaar waarschuwingsplaatje worden geplaatst met de maximum
toegestane snelheid wanneer met winterbanden wordt gereden (conform de EU-richtlijnen).
Alle vier de banden moeten van hetzelfde merk zijn om grotere veiligheid te garanderen tijdens het rijden en remmen en de reactie van
het voertuig alerter te maken. Het wordt afgeraden de draairichting van de banden om te draaien.
Zie de paragraaf “Opheffen van het voertuig” in het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”, voor nadere informatie over het correct opheffen
van de auto.
134)De maximumsnelheid voor winterbanden met de indicatie “Q” is 160 km/h; 190 km/h voor winterbanden met de indicatie “T” en 210 km/h
voor winterbanden met de indicatie “H”.
De snelheidsbeperkingen moeten echter altijd worden gerespecteerd.
BELANGRIJK
TECHNISCHE GEGEVENS
134
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN HET VOERTUIG AAN HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR
(waar aanwezig)
Al jaren zet FCA zich volledig in voor de bescherming van het milieu via de continue verbetering van de productieprocessen en de
realisatie van producten die steeds “eco-compatibeler” zijn. Om de klanten de best mogelijke service te garanderen in
overeenstemming met de milieuwetgeving en conform de Europese richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling van voertuigen aan
het einde van hun levensduur, biedt FCA haar klanten de mogelijkheid hun auto aan het einde van zijn levensduur zonder extra kosten
in te leveren.
De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat het voertuig kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder of eigenaar als
het voertuig geen of een negatieve marktwaarde heeft.
Voor de kosteloze inlevering van het voertuig aan het einde van zijn levensduur kunt u als u een andere auto gaat aanschaffen, zich tot
een van onze dealers of tot een door FCA goedgekeurd inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden.
Deze bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd en bieden kwaliteitsservice voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte
auto’s met respect voor het milieu.
Voor meer informatie over deze inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u zich wenden tot een FCA Servicepunt, het
telefoonnummer in het garantieboekje bellen of naar de websites van de verschillende merken van FCA gaan.