KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
44
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
BRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE ACTIERADIUS
Het digitale lampje op het display gaat branden wanneer
er nog ongeveer 4 - 5 liter brandstof in de tank zit.
SENSORSTORING BRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE
ACTIERADIUS
Het digitale waarschuwingslampje gaat branden op het
display wanneer er een storing in de
brandstofreservesensor wordt gedetecteerd.
Het bijbehorende bericht wordt op het display
weergegeven.
CRUISECONTROL
(waar aanwezig)
Het digitale lampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar
als de cruisecontrolfunctie is uitgeschakeld moet het
enkele seconden later uitgaan.
Het lampje gaat branden wanneer de knop van de
cruisecontrol in de stand ON wordt gedraaid (zie de
paragraaf “Cruisecontrol” in dit hoofdstuk).
Het bijbehorende bericht wordt op het display
weergegeven.
ONTWASEMEN / ONTDOOIEN VAN BUITENSPIEGELS
Het digitale lampje op het display gaat branden wanneer
de knop op het bedieningspaneel wordt ingedrukt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
24
STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN............................................................................................. 68
PARKEREN ................................................................................................................... 69
TCT-VERSNELLINGSBAK MET DUBBELE KOPPELING ..................... 70
CRUISECONTROL .................................................................................................... 75
PARKEERSENSOREN............................................................................................. 77
TANKEN .........................................................................................................................79
Laten we meteen ter zake komen en kijken hoe u de
mogelijkheden van uw auto optimaal kunt benutten.
We zullen u laten zien hoe u uw auto onder
alle omstandigheden veilig kunt besturen
voor een plezierige en zuinige rijervaring.
75
In dit geval moet er minstens 5 minuten
gewacht worden voordat er opnieuw
wordt geschakeld, om beschadiging van
het hydraulische systeem en met name
de pomp te voorkomen;
❒ Voor opwaarts wegrijden op een
helling wordt geadviseerd geleidelijk aan
maar volop gas te geven na de handrem
of het rempedaal te hebben losgelaten;
op deze manier kan de motor tijdelijk met
een hoger toerental draaien en kunnen
steile hellingen met een merkbaar hoger
koppel worden opgereden.CRUISECONTROL
(waar aanwezig)
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen.
Het systeem kan gebruikt worden bij een
snelheid van meer dan 30 km/h op lange,
droge en rechte wegen met weinig
veranderingen in de rijomstandigheden
(bijv. snelwegen).
Het gebruik van de cruisecontrol wordt
dus niet aanbevolen op buitenwegen met
druk verkeer. Gebruik het systeem niet in
de stad.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai ring 1 fig. 48 naar .
.
48A0L0022
78)De functie “Launch Control” is alleen
beschikbaar in de Racemodus.
Onafhankelijk van hetgeen expliciet is
aangegeven in de beschrijving van deze
modi, worden de ESC- en ASR-systemen
uitgeschakeld tijdens de werking van de
functie “Launch Control”.
Dit betekent dat de dynamische controle
over het voertuig altijd onder de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
valt. Let daarom uiterst goed op bij het
gebruiken van de Launch Control. Houd
rekening met het verkeer en de conditie
van het wegdek en zorg er tijdens
manoeuvres voor dat er voldoende ruimte
is in het betreffende gebied.
BELANGRIJK
De cruisecontrol kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de
1e versnelling of in de achteruit staat.
Het is raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 5e versnelling of
hoger.
Op afdalingen kan de auto bij
ingeschakelde cruisecontrol de
opgeslagen snelheid iets overschrijden.
Wanneer het systeem is ingeschakeld,
gaat het digitale
waarschuwingslampje branden en
verschijnt er een speciaal bericht op het
display.
DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
❒ draai de draaischakelaar 1 fig. 48 naar
en trap het gaspedaal in om de
gewenste snelheid te bereiken;
❒ beweeg de hendel ten minste één
seconde omhoog (+) en laat deze
vervolgens los: de snelheid wordt
opgeslagen en het gaspedaal kan
losgelaten worden.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan
de snelheid gewoon verhoogd worden
door het gaspedaal in te trappen: als het
gaspedaal vervolgens wordt losgelaten,
keert de auto terug naar de eerder
opgeslagen snelheid.
Het systeem blijft actief, zonder de
noodzaak om de knop CANCEL/RESUME
te bedienen om na het accelereren naar
de vorige toestand terug te keren.
78) 79)
Automatische uitschakeling
In de volgende gevallen wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld:
❒ als het ABS- of het ESC-systeem
ingrijpt;
❒ als de voertuigsnelheid lager is dan de
vastgestelde limiet; in geval van een
systeemfout.
STARTEN EN RIJDEN
76
OPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het
rempedaal, kan de opgeslagen snelheid
als volgt worden opgeroepen:
❒ geef geleidelijk gas totdat een
snelheid in de buurt van de opgeslagen
snelheid wordt bereikt;
❒ schakel de versnelling in die
ingeschakeld was op het moment van het
opslaan van de snelheid;
❒ druk op de knop CANCEL/RESUME
(2 fig. 48).
DE OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❒ door het gaspedaal in te trappen en de
nieuwe snelheid op te slaan;
of
❒ door de hendel omhoog (+) te zetten
tot de nieuwe snelheid is bereikt, die
automatisch wordt opgeslagen.
Elke beweging van de hendel komt
overeen met een kleine verhoging van de
snelheid (van ongeveer 1 km/h); als de
hendel omhoog wordt gehouden, dan
neemt de snelheid traploos toe.
OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒ door het systeem uit te schakelen en
de nieuwe snelheid op te slaan;
of
❒ door de hendel omlaag (–) te bewegen
tot de nieuwe snelheid is bereikt, die
automatisch wordt opgeslagen.
Elke beweging van de hendel komt
overeen met een kleine verlaging van de
snelheid van ongeveer 1 km/h; als de
hendel omlaag wordt gehouden, dan
neemt de snelheid traploos af.
HET SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem kan op de volgende
manieren worden uitgeschakeld:
❒ door de draaischakelaar 1 fig. 48 naar
te draaien;
❒ door de motor af te zetten;
❒ door op de knop CANCEL/RESUME te
drukken;
❒ door het rem- of gaspedaal in te
trappen; in het laatste geval wordt het
systeem niet volledig uitgeschakeld,
maar wordt voorrang aan het
acceleratieverzoek gegeven.
79)Druk niet op de “N”-toets op het
bedieningspaneel van de versnellingsbak
als met ingeschakelde cruisecontrol
wordt gereden.
80)Als de cruisecontrol niet goed werkt
of als er een storing is, draaischakelaar
1 fig. 48 op
zetten en contact
opnemen met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
BELANGRIJK
149
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
Aandachtig lezen ..............................................2
ABS-systeem ...................................................50
Accu ...................................................................113
opladen ......................................................113
tips voor lange levensduur
accu .............................................................114
vervangen ................................................114
Achterklep/motorkap ............................... 24
openen ..........................................................24
sluiten ............................................................25
Achterlichtunits (lamp vervangen) .......85
Achteruitkijkspiegels...................................15
Actieve veiligheidssystemen...................50
Afmetingen ....................................................127
Afstandsbediening ...........................................9
Alarm ....................................................................11
Alarmknipperlichten ....................................82
"Alfa DNA"-systeem ..............................27
"All Weather"-modus .............................28
"Dynamic"-modus....................................27
"Natural"-modus ......................................27
“Race”-modus ............................................27
Alfa Romeo-code ...........................................12
Alfa Romeo-codesysteem .......................11
ASR (AntiSlip Regulation)-systeem .....50
Banden .............................................................123
bandenspanning....................................124
Fix&Go Automatic (kit) ........................94
standaard banden ................................123
winterbanden .........................................124
Bougies (type)...............................................122
Brandstofafsluitsysteem ..........................98
Brandstofmeter..............................................30
Brandstofverbruik .....................................132
Buitenspiegels.................................................15
Buitenverlichting............................................16
Carrosserie ....................................................115
bescherming tegen
atmosferische invloeden .................115
corrosiegarantie ...................................115
onderhoud ................................................116
CBC (Cornering Brake Control)-
systeem ........................................................51
Chassisnummer ...........................................121
CO
2-emissies ................................................133
Contactslot ...................................................... 10
stuurslot.......................................................11
Cruisecontrol ...................................................75
Dagverlichting (DRL) ...................................17
Dashboard en boordinstrumenten .......30
Dashboard ............................................................8
De motor starten ...................................68/72
Derde remlicht (lamp vervangen) ..........86
Dimlicht ...............................................................17
lamp vervangen ......................................82/84
Display ................................................................32
DTC-systeem
(Drag Torque Control)..................................50
EEBD-systeem ...............................................50
Een lamp vervangen .....................................82
Een wiel vervangen .......................................90
Electronic Q2 (“E-Q2”) .................................51
Elektrische ruitbediening ..........................23
ESC-systeem ...................................................51
Fix&Go Automatic ........................................94
Follow me home-systeem .........................17
Frontairbag bestuurderszijde .................64
Frontairbag passagierszijde en
kinderzitjes .......................................................64
Frontairbag passagierszijde ....................64