490
COROLLA_TMUK_EE5-9. Bluetooth
®-telefoon
3
Druk op de knop om het nummer
te bevestigen.
4 Druk op (Send) (versturen)
om tonen te versturen.
Door op (Back) (terug) te drukken
blijft het nummer behouden en wordt
teruggekeerd naar het vorige scherm.
Door op (Exit) (afsluiten) wordt het
nummer gewist en wordt het scherm
“Enter a number” (een nummer invoeren)
geopend.
Telefoonnummer met een p-karak-
ter
Wanneer het p-karakter wordt gebeld
bij een uitgaand gesprek, volgt er een
pauze van 2 seconden voordat de
volgende cijfers automatisch worden
gebeld.
Telefoonnummer met een w-karak-
ter
Wanneer het w-karakter wordt gebeld
bij een uitgaand gesprek, dient u nog-
maals op (Send) (versturen) te
drukken om de volgende cijfers in te
voeren.
Deze handeling kan worden uitge-
voerd tijdens het rijden.
U kunt het stemvolume dat de
gesprekspartner vanuit zijn luidspre-
kers hoort afstellen.
1 Druk op (Send vol) (uitgaand
volume).
2 Regel het volume met de knop
TUNE•SELECT. (-5 - +5) Verlagen van het volume: Draai de
AAN/UIT/volumeknop linksom.
Verhogen van het volume: Draai de
AAN/UIT/volumeknop rechtsom.
■Tijdens het telefoongesprek
●Praat niet terwijl uw gesprekspartner
praat.
●Stel het volume van de stem van uw
gesprekspartner laag in. Als het volume
te hoog staat, wordt de stemecho ster-
ker.
■Automatische volumeregeling
Als de rijsnelheid 80 km/h of meer
bedraagt, wordt het volume automatisch
verhoogd. Het volume keert terug naar het
niveau van de vorige volume-instelling als
de rijsnelheid naar 70 km/h of minder
daalt.
■Functies telefoonsysteem
Afhankelijk van de mobiele telefoon zijn
sommige functies mogelijk niet beschik-
baar.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem uw stem mogel ijk niet kan her-
kennen
●Tijdens het rijden op een hobbelige weg
●Tijdens het rijden met hoge snelheden
●Wanneer lucht uit de uitstroomope-
ningen tegen de microfoon wordt gebla-
zen
●Wanneer de ventilatoren van de aircon-
ditioning veel geluid maken
Het uitgaande volume
instellen
Instellen van het
gespreksvolume
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 490 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
492
COROLLA_TMUK_EE5-10. Bluetooth
®
Het handsfree-systeem ondersteunt
mobiele telefoons met de volgende
specificaties:
Bluetooth
®-specificaties: Versie
2.0 of hoger (aanbevolen: versie
4.1 +EDR of hoger)
Profielen:
• HFP (Handsfree-profiel) versie 1.0 of
hoger (aanbevolen: versie 1.7)
Dit is een profiel dat handsfree-telefoon-
gesprekken mogelijk maakt via de
mobiele telefoon of headset. Het heeft
een functie voor uitgaande en inkomende
gesprekken.
• OPP (Object Push profiel) versie 1.1 of hoger (aanbevolen: versie 1.2)
Dit is een profiel voor het overzetten van
telefoonboekgegevens. Als een mobiele
telefoon met Bluetooth
®-ondersteuning
PBAP en OPP heeft, kan OPP niet wor-
den gebruikt.
• PBAP (Phone Book Access Profile) versie 1.0 of hoger (aanbevolen: versie
1.2)
Dit is een profiel voor het overzetten van
telefoonboekgegevens.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 492 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
540
COROLLA_TMUK_EE7-1. Onderhoud en verzorging
7-1.Onderhoud en verzorging
Spoel de auto van boven naar
beneden af met veel water en ver-
wijder zo vuil en stof van de car-
rosserie, uit de wielkasten en van
de onderkant van de auto.
Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
Verwijder hardnekkige vlekken met
een autowasmiddel en spoel gron-
dig af met water.
Veeg overtollig water weg.
Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen,
moet de auto opnieuw in de was
worden gezet.
Zet de auto alleen in de was als de car-
rosserie is afgekoeld.
■Wassen in de wasstraat
●Voordat u de wasstraat inrijdt:
• Klap de spiegels weg.
• Schakel de elektrisch bedienbare ach- terklep uit. (indien aanwezig)
Begin met wassen vanaf de voorzijde van
de auto. Klap de spiegels weer uit voordat
u gaat rijden.
●Sommige borstels in wasstraten kun-
nen krassen veroorzaken, waardoor de
lak van uw auto wordt beschadigd.
●In bepaalde automatische wasstraten
kan de werking van de wasstraat nade-
lig worden beïnvloed door de achters-
poiler. Hierdoor kan het gebeuren dat de
auto niet goed wordt gewassen of de
achterspoiler beschadigd raakt.
■Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van de
portieren of de ruiten en blijf er niet langdu-
rig op spuiten, omdat er anders water in
het interieur terecht kan komen.
■Bij gebruik van een wasstraat (auto's
met Smart entry- systeem en start-
knop)
Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
●Leg de sleutel op een afstand van ten
minste 2 m van de auto als u de auto
wast. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
●Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te scha-
kelen. (→ Blz. 195)
■Lichtmetalen velgen (indien aanwe-
zig)
●Verwijder vuil onmiddellijk met een neu-
traal reinigingsmiddel.
●Spoel het reinigingsmiddel direct na het
gebruik weg met water.
●Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht om de lak tegen beschadi-
ging te beschermen.
• Gebruik geen zuurhoudende of alkali- sche middelen of schuurmiddelen
• Gebruik geen harde borstels
• Reinig de velgen niet met reinigingsmid- delen als de velgen, bijvoorbeeld na het
rijden of stilstaan bij warm weer, nog
warm zijn
■Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw
auto
Reinig de onderdelen en materi-
alen op de daarvoor juiste wijze.
Reinigingsinstructies
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 540 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
558
COROLLA_TMUK_EE7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Auto's met een meter voor het rui-
tensproeiervloeistofniveau
Het ruitensproeiervloeistofniveau is
extreem laag.
Neem de dop van de opening, terwijl
u het gat in het midden van de dop
met uw vinger dichthoudt, en contro-
leer het vloeistofpeil in de slang.
Auto's zonder een meter voor het
ruitensproeiervloeistofniveau
Vul in de volgende situaties ruiten-
sproeiervloeistof bij:
Een sproeier werkt niet.
Er verschijnt een waarschuwings-
melding op het multi-informatiedis-
play.
Bijvullen van ruitensproeier-
vloeistofWAARSCHUWING
■Bij het bijvullen van ruitensproeier-
vloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als
de motor draait of nog niet is afgekoeld.
Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en
kan vlam vatten als het bijvoorbeeld op
hete motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
■Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries
in plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van
uw auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen
ruitensproeiervloeistof meer kan worden
gesproeid.
■Verdunnen van ruitensproeier-
vloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de rui-
tensproeiervloeistoffles aangegeven
temperaturen voor de juiste mengver-
houding.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 558 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
570
COROLLA_TMUK_EE7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
■
Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem moet worden
geïnitialiseerd onder de vol-
gende omstandigheden:
Verwisselen van voor- en achter-
wielen met een verschillende ban-
denspanning.
Als de bandenmaat wordt aange-
past.
Als de bandenspanning wordt
gewijzigd (bijvoorbeeld wanneer
de rijsnelheid of de belading ver-
andert).
Wisselen tussen twee sets gere-
gistreerde wielen.
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wordt geïnitialiseerd,
wordt de actuele bandenspanning als
referentiespanning beschouwd.
■ Initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssys-
teem
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet de motor uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wan-
neer de auto rijdt.
2Breng de banden op de voorge-
schreven spanning bij koude ban-
den. ( →Blz. 655)
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude toe-
stand. Deze spanning vormt de referentie-
spanning voor het
bandenspanningswaarschuwingssys-
teem.
3Zet het contact AAN.
OPMERKING
■Repareren of vervangen van ban-
den, velgen, bandenspanningssen-
soren, -zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaat-
sen van wielen, banden of banden-
spanningssensoren en -zenders con-
tact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige
omdat de bandenspanningssensoren
en -zenders beschadigd kunnen ra-
ken als er niet voorzichtig mee wordt
omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de
ventielen aan te brengen. Als de ven-
tieldopjes niet geplaatst worden, dan
kan er water in de bandenspannings-
sensoren terechtkomen en kunnen ze
vast gaan zitten.
●Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje.
Anders kunnen de dopjes vast komen
te zitten.
■Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders
Als een band is gerepareerd met ban-
denreparatievloeistof, werken de ban-
denspanningssensor en -zender
mogelijk niet goed. Neem wanneer ban-
denreparatievloeistof is gebruikt zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige. Ver-
vang bij het vervangen van de band de
bandenspanningssensor en -zender.
(→ Blz. 569)
Initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwings-
systeem (indien aanwezig)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 570 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
617
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moe
ten worden in noodgevallen
Bij problemen
14Zet de compressor aan om de
bandenreparatievloeistof in te
spuiten en de band met lucht te
vullen.
15 Vul de band tot de voorgeschre-
ven bandenspanning bereikt is.
De bandenreparatievloeistof
wordt ingespoten, de druk loopt
op en daalt vervolgens geleidelijk.
De bandenspanningsmeter geeft
ongeveer 1 minuut (5 minuten bij
lage temperaturen) nadat de
schakelaar aan is gezet de werke-
lijke bandenspanning weer. Vul de band tot de voorgeschre-
ven bandenspanning.
Als de bandenspanning nog
steeds lager is dan voorgeschre-
ven nadat de schakelaar 35 minu-
ten aan staat, is de band te veel
beschadigd om nog gerepareerd
te worden. Schakel de compressor
uit en neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Laat wat lucht ontsnappen wan-
neer de bandenspanning de voor-
geschreven waarde overschrijdt.
(→Blz. 619, 655)
16 Schakel de compressor uit.
17 Haal de uitstroomopening van het
velgventiel en haal daarna de
voedingsaansluiting uit de acces-
soireaansluiting.
Mogelijk ontsnapt er bij het verwijderen
van de slang wat bandenreparatievloei-
stof.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 617 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
619
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moe
ten worden in noodgevallen
Bij problemen
Als de bandenspanning juist is
(→ Blz. 655): Ga verder met stap
27 .
26 Zet de compressor aan om de
band op de voorgeschreven span-
ning te brengen. Rijd ongeveer 5
km en voer dan stap 24 uit.
27 Hatchback: Berg de compressor
op in de bagageruimte.
Wagon: Plaats de compressor in
de originele tas en berg de repa-
ratieset op in de bagageruimte.
28 Voorkom plotseling remmen, plot-
seling accelereren en scherpe
bochten. Rijd voorzichtig met een
snelheid van maximaal 80 km/h
naar de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor het repareren of
vervangen van de band.
Laat wanneer u de band laat repareren of
vervangen, de erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige weten dat er bandenrepara-
tievloeistof is ingespoten.
■Als de band te hard wordt opgepompt
1 Druk op de knop om wat lucht te laten
ontsnappen.
2 Controleer of de bandenspanningsme-
ter de voorgeschreven spanning aan-
geeft. Zet de compressor weer aan als de span-
ning onder de voorgeschreven waarde ligt
en vul de band tot de juiste spanning is
bereikt.
■Het ventiel van een gerepareerde
band (auto's zonder bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
Nadat de band met de bandenreparatieset
is gerepareerd, moet het ventiel bij een
definitieve reparatie worden vervangen.
■Nadat een band is gerepareerd met
de bandenreparatieset (auto's met
bandenspanning swaarschuwings-
systeem)
●Vervang de bandenspanningssensor en
-zender.
●Zelfs als de bandenspanning op het
voorgeschreven niveau ligt, gaat moge-
lijk het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning branden/knipperen.
WAARSCHUWING
■Rijd niet door als de auto een lekke
band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met
een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig bescha-
digd worden dat reparatie niet meer
mogelijk is.
Door het rijden met een lekke band kan
er op de wang rondom een groef ont-
staan. In zo'n geval kan de band bij het
gebruik van een reparatieset explode-
ren.
■Bij het repareren van een lekke
band
●Parkeer de auto op een veilige plaats
en een vlakke ondergrond.
●Raak de wielen of het gedeelte rond
de remmen direct nadat met de auto
is gereden niet aan.
Nadat met de auto is gereden, zijn de
wielen en het gedeelte rond de rem-
men mogelijk zeer heet. Wanneer u
deze delen met uw handen, voeten of
andere lichaamsdelen aanraakt, kan
dit leiden tot brandwonden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 619 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
636
COROLLA_TMUK_EE8-2. Stappen die genomen moe
ten worden in noodgevallen
■Als de elektronische sleutel niet goed
werkt
●Controleer of het Smart entry-systeem
met startknop niet is uitgeschakeld via
de persoonlijke voorkeursinstellingen. Is
de functie uitgeschakeld, schakel hem
dan in. (Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
→Blz. 659)
●Controleer of de energiebespaarmodus
is ingeschakeld. Is de functie ingescha-
keld, schakel hem dan uit. ( →Blz. 195)
Als u uw sleutels
verliest
Een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige
kan nieuwe originele sleutels
maken met behulp van de
andere sleutel (auto's zonder
Smart entry-systeem en start-
knop) of de mechanische sleu-
tel (auto's met Smart
entry-systeem en startknop) en
het sleutelnummer op uw plaatje
met sleutelnummer.
Bewaar het plaatje met het sleu-
telnummer op een veilige plaats
buiten de auto, bijvoorbeeld in
uw portemonnee.
OPMERKING
■Bij verlies van een elektronische
sleutel (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
Als de elektronische sleutel zoek blijft,
wordt het risico aanzienlijk groter dat de
auto wordt gestolen. Ga onmiddellijk
met alle overgebleven elektronische
sleutels die bij uw auto zijn geleverd
naar een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als de elektronische
sleutel niet goed werkt
(auto's met Smart
entr y-systeem en
star tknop)
Als de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto
is verbroken ( →Blz. 195) of de
elektronische sleutel niet kan
worden gebruikt omdat de batte-
rij leeg is, werken het Smart
entry-systeem met startknop en
de afstandsbediening niet. In dat
geval kunnen de portieren wor-
den geopend of kan de motor
worden gestart door de onder-
staande procedure te volgen.
OPMERKING
■In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
Breng uw auto, inclusief alle elektroni-
sche sleutels die bij uw auto zijn gele-
verd, naar een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 636 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM