4Tijdens het rijden
Informatie
betreffende veilig rijden en stoppen.
Motor start/stop....................... 4-4
Contactschakelaar................. 4-4
De motor starten................... 4-6
Stopzetten van de motor...... 4-12
i-stop
*................................. 4-13
Cilinderdeactivering
*............ 4-22
Instrumentengroep en display..........
............................................ 4-23
Instrumentengroep en
display................................ 4-23
Instrumentengroep.............. 4-23
Active Driving Display.......... 4-43
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak....................... 4-46
Schakelpatroon van de
handgeschakelde
versnellingsbak.................... 4-46
Automatische transmissie.........4-49
Regeling van de automatische
transmissie.......................... 4-49
Schakelblokkeersysteem....... 4-50
Transmissiestanden.............. 4-51
Modus voor handbediende
overschakeling..................... 4-53
Directe modus
*.................... 4-60
Rijtips................................. 4-61
Schakelaars en regelaars.......... 4-62
Lichtschakelaar.................... 4-62
Mistachterlicht
*....................4-67
Richtingaanwijzers en signalen
voor rijstrookverandering...... 4-68
Voorruitenwissers en
ruitensproeier...................... 4-70
Achterruitenwisser en
ruitensproeier...................... 4-74
Koplampsproeier
*................ 4-75
Achterruitverwarming...........4-75
Claxon................................ 4-77
Waarschuwingsknipperlichten ......
.......................................... 4-77
Remmen................................ 4-79
Remsysteem........................ 4-79
AUTOHOLD........................ 4-85
Noodstopsignaalsysteem...... 4-90
Hellingwegrijsysteem
(HLA).................................. 4-90
ABS/TCS/DSC/Off-Road
Traction Assist.........................4-92
Anti-blokkeerremsysteem
(ABS).................................. 4-92
Anti-wielspinregeling
(TCS).................................. 4-93
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC)................................. 4-95
Off-Road Traction Assist
*...... 4-96
M Hybrid............................... 4-98
M Hybrid............................ 4-98
*Bepaalde modellen.4-1
Contactschakelaar
▼Startdrukknop-posities
Het systeem functioneert alleen
wanneer de sleutel zich binnen het
werkingsbereik bevindt.
Telkens wanneer de startdrukknop
wordt ingedrukt, schakelt het contact
over in de volgorde van uit, ACC en
ON. Door vanuit ON de startdrukknop
opnieuw in te drukken wordt het
contact uit gezet.
1. Indicatielampje
2. Startdrukknop
OPMERKING
xDe motor start door het indrukken
van de startdrukknop en daarbij het
koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie) ingetrapt
te houden. Druk voor het
overschakelen van de contactstand
de startdrukknop in zonder het
pedaal in te trappen.
xLaat het contact niet op ON staan
wanneer de motor niet draait. Dit
kan tot gevolg hebben dat de accu
uitgeput raakt. Als het contact op
ACC is blijven staan (bij een
automatische transmissie staat de
keuzehendel in de stand P en het
contact op ACC), wordt het contact
na ongeveer 25 minuten
automatisch uitgeschakeld.
Uit
De stroomvoorziening naar de
elektrische apparatuur wordt
uitgeschakeld en het indicatielampje
(oranje) gaat eveneens uit.
In deze stand is het stuurwiel
vergrendeld.
WAARSCHUWING
Alvorens de bestuurdersstoel te
verlaten, altijd het contact uitzetten,
de handrem aantrekken en erop
letten dat de keuzehendel in stand P
staat (automatische transmissie) of in
de 1e of R versnelling gezet is
(handgeschakelde versnellingsbak):
Het verlaten van de bestuurdersstoel
zonder het contact uit te zetten, de
handrem aan te trekken en de
keuzehendel in stand P te zetten
(automatische transmissie) of in de 1e
of R versnelling te zetten
(handgeschakelde versnellingsbak), is
gevaarlijk. De kans bestaat dat de auto
onvoorzien in beweging komt en een
ongeluk veroorzaakt.
Ook als het uw bedoeling is om de
auto slechts voor een kort ogenblik
achter te laten, is het belangrijk het
contact uit te zetten, aangezien
bepaalde beveiligingssystemen van uw
auto niet geactiveerd zijn en de accu
uitgeput kan raken wanneer u het
contact in een andere stand laat staan.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-4
OPMERKING
(Vergrendeld stuurwiel)
Als het startdrukknopindicatielampje
(groen) knippert, een melding wordt
weergegeven op de
multi-informatiedisplay en de
pieptoon gegeven wordt, geeft dit aan
dat het stuurwiel niet ontgrendeld is.
Om het stuurwiel te ontgrendelen, op
de startdrukknop drukken en het
stuurwiel naar links en naar rechts
bewegen.
ACC (Accessoire)
Bepaalde elektrische accessoires
functioneren en het indicatielampje
(oranje) gaat branden.
In deze stand is het stuurwiel
ontgrendeld.
OPMERKING
Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
functioneert niet wanneer de
startdrukknop op ACC is gezet en de
portieren zullen niet vergrendelen/
ontgrendelen, ook niet als deze met de
hand vergrendeld zijn.
ON
Dit is de normale stand waarbij de
motor draait nadat deze gestart is. Het
indicatielampje (oranje) gaat uit. (Het
indicatielampje (oranje) gaat branden
wanneer het contact op ON gezet
wordt en de motor niet draait.)
Bepaalde indicatie-/
waarschuwingslampjes dienen
gecontroleerd te worden alvorens de
motor gestart wordt.
Zie Waarschuwings-/indicatielampjes
op pagina 4-35.
Zie “Indicatie/indicatielampjes” op
pagina 4-37.
OPMERKING
(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5,
SKYACTIV-X 2.0)
Wanneer de startdrukknop op ON
wordt gedrukt, is het werkingsgeluid
van de brandstofpompmotor in de
nabijheid van de brandstoftank
hoorbaar. Dit duidt echter niet op een
storing.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-5
De motor starten
▼De motor starten
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen
van invloed zijn op medische
apparatuur zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur.
OPMERKING
xU dient de sleutel met u mee te
dragen omdat in de sleutel een
start-blokkeerchip is ingebouwd die
op korte afstand met het
motorstuursysteem moet
communiceren.
xDe motor kan gestart worden
wanneer de startdrukknop vanuit uit,
ACC of ON wordt ingedrukt.
xDe functies van het
startdrukknopsysteem (functie
waarmee de motor gestart kan
worden door enkel het meedragen
van de sleutel) kunnen buiten
werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op een
gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt
te voorkomen. Als het systeem
buiten werking is gesteld, zult u de
motor niet kunnen starten wanneer u
de sleutel bij u draagt. Raadpleeg
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) voor
bijzonderheden. Als de functies van
het startdrukknopsysteem buiten
werking zijn gesteld, kunt u de motor
starten door het volgen van de
procedure die wordt aangegeven
voor wanneer de sleutelbatterij
uitgeput is.
Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-9.
xNa het starten van een koude motor,
neemt het motortoerental toe en
wordt een gierend geluid vanuit de
motorruimte hoorbaar.
Dit is om de uitlaatgasreiniging te
verbeteren en duidt niet op defecte
onderdelen.
1. Zorg ervoor dat u de sleutel bij u
draagt.
2. De inzittenden dienen hun
veiligheidsgordels vast te maken.
3. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
4. Blijf het rempedaal stevig intrappen
totdat de motor volledig gestart is.
5.(Handgeschakelde
versnellingsbak)
Blijf het koppelingspedaal stevig
intrappen totdat de motor volledig
gestart is.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-6