Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
op pagina 3-56.
Energiebesparende functie
Door de energiebesparende functie
van de zender in te schakelen, worden
de functie voor geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendeling
*1 en het
startdrukknopsysteem uitgeschakeld en
wordt het batterijverbruik van de
zender beperkt.
De afstandsbedieningsfunctie wordt
geactiveerd door de zenderschakelaar
in te drukken, zelfs wanneer de
energiebesparende functie is
ingeschakeld. Het
bedrijfsindicatielampje van de zender
gaat echter niet branden/knipperen.
Inschakelen van de
energiebesparende functie
Nadat de energiebesparende functie is
ingeschakeld volgens de onderstaande
procedure, worden de
waarschuwingsknipperlichten en de
zoemer
*1 eenmaal geactiveerd.
1. Druk binnen 3 seconden 4 keer op
de vergrendeltoets op de zender
om het bedrijfsindicatielampje te
laten branden.
2. Houd de vergrendeltoets minimaal
1,5 seconde ingedrukt terwijl het
bedrijfsindicatielampje gaat
branden (gedurende 5 seconden).
3. Druk op een van de toetsen op de
zender om te controleren dat het
bedrijfsindicatielampje niet gaat
branden/knipperen.
Uitschakelen van de
energiebesparende functie
Nadat de energiebesparende functie is
uitgeschakeld volgens de onderstaande
procedure, worden de
waarschuwingsknipperlichten en de
zoemer
*1 eenmaal geactiveerd.
1. Druk op een van de toetsen op de
zender om te controleren dat het
bedrijfsindicatielampje niet gaat
branden/knipperen.
2. Druk binnen 3 seconden 4 keer op
de vergrendeltoets op de zender
om het bedrijfsindicatielampje te
laten branden.
3. Houd de vergrendeltoets minimaal
1,5 seconde ingedrukt terwijl het
bedrijfsindicatielampje gaat
branden (gedurende 5 seconden).
*1 Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
▼Werkingsbereik
Het systeem werkt uitsluitend wanneer
de bestuurder zich in de auto of
binnen het werkingsbereik bevindt en
de sleutel bij zich heeft.
De motor starten
OPMERKING
xDe kans bestaat dat de motor gestart
kan worden als de sleutel zich buiten
de auto bevindt en buitengewoon
dichtbij een portier of raam wordt
gehouden, echter de motor altijd
vanaf de bestuurdersstoel starten.
Als de auto gestart wordt en de
sleutel bevindt zich niet in de auto,
zal de auto niet opnieuw starten
nadat deze is stopgezet en wordt het
contact op uit gezet.
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
3-8