Montagespecificatie (Europa)
Bij het aanbrengen van de
sneeuwkettingen dient de afstand
tussen het bandenprofiel en de ketting
zich binnen de voorgeschreven
limieten te bevinden zoals aangegeven
in onderstaande tabel.
Afstand (eenheid: mm)
AB
Max. 9 Max. 9
Zijaanzicht
1. A
Aanzicht in doorsnede
1. B
Aanbrengen van sneeuwkettingen
1. Als uw auto uitgerust is met
wieldoppen, deze verwijderen, om
bekrassing veroorzaakt door de
spanriemen te voorkomen.
2. Breng de sneeuwkettingen zo strak
mogelijk op de voorbanden aan.
Volg daarbij steeds de instructies
van de fabrikant.
3. Trek na het rijden van 1/2Š1 km
de sneeuwkettingen opnieuw strak
aan.
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
3-67
Stopzetten van de motor
▼Stopzetten van de motor
WAARSCHUWING
De motor niet tijdens het rijden
stopzetten:
Het tijdens het rijden stopzetten van
de motor om een andere reden dan in
een noodgeval is gevaarlijk. Wanneer
de motor tijdens het rijden wordt
stopgezet heeft dit door het verlies van
de rembekrachtiging een vermindering
van remvermogen tot gevolg wat een
ongeluk en ernstig letsel kan
veroorzaken.
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2.(Handgeschakelde
versnellingsbak)
Schakel over naar de neutraalstand
en trek de handremhendel aan.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in de stand P
en trek de handremhendel aan.
3. Druk op de startdrukknop om de
motor stop te zetten. De
contactstand is uit.
OPGELET
¾Zorg er voor dat wanneer u de auto
verlaat de startdrukknop is uitgezet.
¾(SKYACTIV-D 1.8)
Als de motor bij herhaling wordt
gestart en gestopt voordat deze is
opgewarmd, kan de motor
versnellen terwijl de auto is gestopt
om de motor intern te reinigen. Zet
de motor pas uit wanneer de motor
op normale snelheid draait.
OPMERKING
xHet is mogelijk dat de koelventilator
in de motorruimte gedurende enkele
minuten nadat het contact vanuit
ON op OFF gezet is gaat draaien,
ongeacht of de airconditioning aan
of uit is, voor het snel koelen van de
motorruimte.
xAls het systeem bespeurt dat de
resterende batterijcapaciteit van de
sleutel laag is wanneer het contact
van ON op ACC of OFF wordt gezet,
wordt het volgende aangegeven.
Vervang de batterij door een nieuwe
alvorens de sleutel onbruikbaar
wordt.
Zie Vervangen van de sleutelbatterij
op pagina 6-44.
Een bericht wordt aangegeven op de
display van de instrumentengroep.
Zie KEY waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (rood) op
pagina 7-65.
x(Automatische transmissie)
Als de motor wordt stopgezet terwijl
de keuzehendel in een andere stand
dan P staat, zal het contact
overschakelen naar ACC.
▼Motornoodstop
Wanneer terwijl de motor draait of
tijdens het rijden de startdrukknop
continu ingedrukt wordt gehouden, of
een aantal malen achtereen snel wordt
ingedrukt, zal de motor onmiddellijk
worden stopgezet. Het contact
schakelt over naar ACC.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-12