Waarschuwingsbericht rijstrookdetectie
De rijstrookdetectie geeft de huidige afwij-
king van de rijstrook aan via het display in de
instrumentengroep.
Basisdisplay in de instrumentengroep
— indien aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is ingeschakeld,
zijn de rijstrookmarkeringen grijs wanneer
geen van beide rijstrookgrenzen zijn gedetec-
teerd en is het verklikkerlampje
van de
rijstrookdetectie continu wit.
Links verlaten van rijstrook — alleen linker
rijstrook gedetecteerd
• Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, is het verklikkerlampje
van de
rijstrookdetectie continu wit wanneer al-
leen de markering van de linker rijstrook is
gedetecteerd en is het systeem gereed voor
het geven van visuele waarschuwingen op
het display in de instrumentengroep wan-
neer de rijstrook onbedoeld wordt verlaten.
• Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linkerrijstrookmarkering van wit naar grijs, blijft
de dunne linker lijn continu wit en veran-
dert de kleur van het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie van continu wit
naar knipperend geel.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook,
wanneer alleen de rechter rijstrookmarkering
is gedetecteerd.
Links verlaten van rijstrook — beide rijstroken
gedetecteerd
• Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, verandert de kleur van de rijstrook-
markeringen van grijs in wit om aan te
geven dat beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd. Het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie is continu groen
wanneer beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd en het systeem gereed is voor
het geven van visuele waarschuwingen op
het display in de instrumentengroep en een
voelbare waarschuwing in het stuur als een
rijstrook onbedoeld wordt verlaten.• Wanneer de rijstrookdetectie een afwijking
van de rijstrook waarneemt, verandert de
kleur van de dikke linker rijstrookmarkering
en de dunne linker lijn in continu wit. De
kleur van het verklikkerlampje
van de
rijstrookdetectie verandert van continu
groen naar continu geel. Op dit moment
wordt kracht op het stuurwiel in de tegen-
overgestelde richting van de grens van rij-
strook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
• Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering van wit naar grijs, blijft
de dunne linker lijn continu wit en veran-
dert de kleur van het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie van continu geel
naar knipperend geel. Op dit moment wordt
kracht op het stuurwiel in de tegenoverge-
stelde richting van de grens van rijstrook
uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
197
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook.
Premium display in de instrumenten-
groep — indien aanwezig
Wanneer de rijstrookdetectie is ingeschakeld,
zijn de rijstrookmarkeringen grijs wanneer
geen van beide rijstrookgrenzen zijn gedetec-
teerd en is het verklikkerlampje
van de
rijstrookdetectie continu wit.
Links verlaten van rijstrook — alleen linker
rijstrook gedetecteerd
• Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, is het verklikkerlampje
van de
rijstrookdetectie continu wit wanneer al-
leen de markering van de linker rijstrook is
gedetecteerd en is het systeem gereed voor
het geven van visuele waarschuwingen op
het display in de instrumentengroep wan-
neer de rijstrook onbedoeld wordt verlaten.
• Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering geel, blijft de dunne lin-
ker lijn continu geel en verandert de kleurvan het verklikkerlampje
van de rij-
strookdetectie van continu wit naar knippe-
rend geel.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook,
wanneer alleen de rechter rijstrookmarkering
is gedetecteerd.
Links verlaten van rijstrook — beide rijstroken
gedetecteerd
• Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, verandert de kleur van de rijstrook-
markeringen van grijs in wit om aan te
geven dat beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd. Het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie is continu groen
wanneer beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd en het systeem gereed is voor
het geven van visuele waarschuwingen op
het display in de instrumentengroep en een
voelbare waarschuwing in het stuur als een
rijstrook onbedoeld wordt verlaten.
• Wanneer de rijstrookdetectie een afwijking
van de rijstrook waarneemt, verandert de
kleur van de dikke linker rijstrookmarkering
en de dunne linker lijn in continu geel. Dekleur van het verklikkerlampje
van de
rijstrookdetectie verandert van continu
groen naar continu geel. Op dit moment
wordt kracht op het stuurwiel in de tegen-
overgestelde richting van de grens van rij-
strook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
• Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de linker dikke
rijstrooklijn geel en blijft de linker dunne
lijn continu branden. het verklikkerlampje
van de rijstrookdetectie blijft continu
geel branden. Op dit moment wordt kracht
op het stuurwiel in de tegenovergestelde
richting van de grens van rijstrook uitgeoe-
fend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook.
STARTEN EN RIJDEN
198
Status van rijstrookdetectie wijzigen
Het rijstrookdetectiesysteem heeft instellin-
gen om de intensiteit van de voelbare waar-
schuwing (laag/gemiddeld/hoog) en de ge-
voeligheid van de waarschuwingszone (vroeg/
gemiddeld/laat) te configureren via het
scherm van het Uconnect systeem. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
• Het systeem geeft geen voelbare waarschu-
wing op het stuurwiel als een veiligheids-
systeem wordt geactiveerd. (ABS, TCS,
ESP, FCW, enz.).
• Bij gebruik van de richtingaanwijzers en de
waarschuwingsknipperlichten worden de
waarschuwingen ook onderdrukt.
PARKVIEW
ACHTERUITRIJCAMERA —
INDIEN AANWEZIG
Wanneer de schakelhendel in de achteruitrij-
stand staat, kunt u een beeld op het scherm
bekijken van de achterzijde van uw auto. Het
beeld van de ParkView-achteruitrijcamera
wordt weergegeven op het Uconnect-display,
in het middendeel van het instrumentenpa-
neel.
Als het Uconnect-display wazig is, reinig dan
de cameralens aan de achterkant van de auto
boven de kentekenplaat achteraan
Raadpleeg de paragraaf "ParkView achteruit-
rijcamera" in het hoofdstuk "Starten en rij-
den" in uw instructieboekje voor meer
informatie.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig ach-
teruit rijden, ook wanneer gebruik wordt
gemaakt van de ParkView achteruitrijca-
mera. Controleer het gebied achter de auto
WAARSCHUWING!
altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren, an-
dere voertuigen, obstakels en dode hoe-
ken, voordat u achteruitrijdt. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid van uw
omgeving en moet blijven opletten als u
achteruitrijdt. Anders bestaat er een risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
• Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView alleen worden gebruikt als par-
keerhulp. De ParkView camera kan niet
elk obstakel of voorwerp zien.
• Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achteruitrijden
over uw schouder te kijken, ook wanneer
u gebruik maakt van ParkView.
199
Bijvullen met mondstukken
U kunt bij elke AdBlue (UREUM)-leverancier
bijvullen.
Ga als volgt te werk:
• Steek het AdBlue (UREUM)-mondstuk in
de vulopening, start met bijvullen en stop
met bijvullen bij de eerste afschakeling (de
afschakeling geeft aan dat de AdBlue
(UREUM) tank vol is). Ga niet verder met
vullen, om morsen van AdBlue (UREUM) te
voorkomen.
• Verwijder het mondstuk.
Bijvullen met een jerrycan
Ga als volgt te werk:
• Controleer de vervaldatum.
• Lees de gebruiksinstructies op het label
voordat u de inhoud van de jerrycan in de
AdBlue (UREUM)-tank giet.
• Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwings-
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk
"Uw instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie, als systemen voor het
bijvullen gebruikt worden, die niet vastge-
schroefd kunnen worden (bijv. vaten), na-dat de indicatie verschijnt op het display
van het instrumentenpaneel, vul de AdBlue
(UREUM)-tank met niet meer dan 2 gallon
(8 liter).
• Als een jerrycan wordt gebruikt, die op de
vulopening kan worden geschroefd, dan is
het reservoir vol wanneer de AdBlue
(UREUM) in de jerrycan niet meer eruit
stroomt. Ga dan niet meer verder.
Handelingen na het bijvullen
Ga als volgt te werk:
• Bevestig de dop weer op de AdBlue
(UREUM)-vulopening door hem rechtsom
te draaien en schroef hem volledig vast.
• Draai het contactslot tot de stand RUN (het
is niet nodig om de motor te starten).
• Wacht totdat de indicatie op het instrumen-
tenpaneel uitgaat, voordat u de auto in
beweging zet. De indicatie kan enkele se-
conden tot ongeveer een halve minuut
zichtbaar blijven. Indien de motor wordt
gestart en de auto in beweging wordt gezet,
blijft de indicatie langer zichtbaar. Dit
heeft geen consequenties voor de motor-
werking.• Wacht 2 minuten alvorens de motor te
starten, indien de AdBlue (UREUM) werd
bijgevuld toen de tank leeg was.
OPMERKING:
• Indien AdBlue (UREUM) uit de vulhals
gemorst wordt, maak dan het gebied goed
schoon en ga dan verder met vullen. Indien
de vloeistof kristalliseert, veeg het dan weg
met een spons en warm water.
• OVERSCHRIJD HET MAXIMALE NIVEAU
NIET: dit kan schade aan het reservoir ver-
oorzaken. AdBlue (UREUM) bevriest bij
12° F (-11° C). Hoewel het systeem ontwor-
pen is om onder het vriespunt van de
UREUM te werken, is het raadzaam de tank
niet verder te vullen dan het maximumni-
veau want als de UREUM bevriest, kan het
systeem beschadigd raken. Volg de instruc-
ties in deze paragraaf.
• Als de AdBlue (UREUM) wordt gemorst op
gelakte oppervlakken of aluminium, reinig
dat gebied dan onmiddellijk met water en
gebruik absorberend materiaal om de vloei-
stof op te vangen die op de grond gemorst
werd.
STARTEN EN RIJDEN
206
• Probeer niet de motor te starten als AdBlue
(UREUM) per ongeluk aan de dieselbrand-
stoftank werd toegevoegd. Dit kan leiden
tot ernstige motorschade. Neem in dat ge-
val contact op met een erkende dealer.
• Voeg geen additieven of andere vloeistoffen
aan AdBlue (UREUM) toe. Als u dit toch
doet, kan het systeem beschadigd raken.
• Het gebruik van verkeerde of aangetaste
AdBlue (UREUM) kan leiden tot het ver-
schijnen van indicaties op het display van
het instrumentenpaneel. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Waarschuwingslampjes en meldin-
gen" in het hoofdstuk "Uw instrumentenpa-
neel leren kennen" voor meer informatie.
• Giet nooit AdBlue (UREUM) in een andere
jerrycan: die kan verontreinigd zijn.
• Als de AdBlue (UREUM) opraakt, raad-
pleeg dan de paragraaf "Waarschuwings-
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk
"Uw instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie om de auto normaal te
blijven gebruiken.TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
Begrippen voor het trekken van een
aanhanger
De onderstaande definities geven een verkla-
ring voor de volgende begrippen:
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht (GVWR)
Het GVWR is het maximaal toelaatbare to-
taalgewicht van de auto. Dit is het gewicht
van de auto inclusief de bestuurder, passa-
giers, bagage en de dissel. De totale belasting
moet worden beperkt om zo het GVWR niet te
overschrijden. Raadpleeg de paragraaf "Bela-
ding van de auto / Voertuigcertificatielabel" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie hierover.
Maximaal toelaatbaar aanhangergewicht
(GTW)
GTW staat voor het gewicht van de aanhan-
ger, plus het gewicht van alle lading, ver-
bruiksgoederen en apparatuur (vast of tijde-
lijk) in of op de aanhanger in "geladen en
gebruiksklare" staat.De aanbevolen manier om het GTW te meten
is de geladen aanhanger op een weegbrug
plaatsen. Het volledige gewicht van de aan-
hanger moet op de weegbrug rusten.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
Het GAWR is de maximaal toelaatbare belas-
ting van de vooras en de achteras. Verdeel de
lading gelijkmatig over de voor- en achteras.
Zorg ervoor dat u zowel het GAWR voor de
vooras als voor de achteras niet overschrijdt.
Raadpleeg de paragraaf "Belading van de
auto / Voertuigcertificatielabel" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie
hierover.
WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat het GAWR zowel voor
als achter niet wordt overschreden. Als een
van de waarden wordt overschreden, kun-
nen gevaarlijke situaties tijdens het rijden
ontstaan. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding kun-
nen veroorzaken.
207
UCONNECT 3 SYSTEEM MET 5–INCH DISPLAY — INDIEN AANWEZIG
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch display
Radiotoetsen Uconnect 3 met 5-inch display
1 — Toets RADIO
2 — Toets COMPASS (kompas)
3 — Toets SETTINGS (instellingen)
4 — Toets MORE (meer, voor meer functies)
5 — Toets BROWSE/ENTER (bladeren/invoeren) — toets TUNE/
SCROLL (afstemmen/scrollen)6 — Toets SCREEN OFF (scherm uit)
7 — Knop MUTE (dempen)
8 — Systeem Aan/Uit — regelknop VOLUME
9 — Toets Uconnect PHONE
10 — Toets MEDIA
315
LET OP!
Bevestig GEEN voorwerpen aan het aanraak-
scherm. Anders kan het scherm beschadigd
raken.
Klok instellen
Ga als volgt te werk om de klok in te stellen:
1. Kies de toets "Settings" (instellingen) op
het front en kies vervolgens de scherm-
toets "Clock and Date" (klok en datum).
2. Kies de schermtoets "Set Time" (tijd
instellen).
3. Druk op de pijl omhoog of pijl omlaag om
de uren en minuten aan te passen, en kies
vervolgens de schermtoets "AM" of "PM".
U kunt ook de 12-uurs of 24-uurs tijdno-
tatie selecteren door de gewenste scherm-
toets te kiezen.
4. Kies de schermtoets "Done" (klaar) zodra
de tijd is ingesteld om het tijdscherm af te
sluiten.OPMERKING:
In het menu Clock Setting (klok instellen)
kunt u Display Clock (klok weergeven) selec-
teren. Met Display Clock (klok weergeven)
schakelt u de weergave van de klok in de
statusbalk in en uit.
Audio-instelling
1. Kies de toets "Settings" (instellingen) op
het front.
2. Scroll omlaag en kies de schermtoets "Au-
dio" om het menu Audio te openen.
3. Het menu Audio toont de volgende opties
om de audio-instellingen aan uw persoon-
lijke wensen aan te passen.
Equalizer
Kies de schermtoets "Equalizer" om de lage
tonen, middentonen en hoge tonen in te
stellen. Gebruik de schermtoets "+" en "-" om
de equalizer naar wens in te stellen.
Balans links/rechts - voor/achter
Kies de schermtoets "Balans/Fade" (balans
links/rechts - voor/achter) om het geluid van
de luidsprekers in te stellen. Kies de scherm-
toetsen met de pijl om het geluidsniveau vande luidsprekers voor en achter of rechts en
links in te stellen. Kies de schermtoets "C"
om de balans links/rechts en voor/achter te
resetten naar de fabrieksinstellingen.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling — in-
dien aanwezig
Druk op de schermtoets "Speed Adjusted
Volume" (snelheidsafhankelijke volumerege-
ling) om te kiezen tussen OFF (uit), 1, 2 of 3.
Hierdoor wordt het volume van de radio ver-
laagd wanneer de rijsnelheid afneemt.
Loudness (dynamiek) — indien aanwezig
Kies de schermtoets "Loudness" (dynamiek)
om de dynamiekfunctie te selecteren. Als
deze functie is geactiveerd, wordt de geluids-
kwaliteit bij lagere volumes verbeterd.
Surround Sound — indien aanwezig
Kies de schermtoets "Surround Sound" en
vervolgens On (aan) of Off (uit), gevolgd door
de schermtoets met de pijl naar links. Wan-
neer deze functie is geactiveerd, wordt een
ruimtelijke surround sound gesimuleerd.
MULTIMEDIA
316
• De USB-/iPod-modus wordt geactiveerd als
u een USB-apparaat of een iPod met kabel
aansluit op de USB-poort of wanneer u op
de toets MEDIA op het front onder het
display drukt. Kies in de Media-modus de
schermtoets "Source" (bron) en selecteer
USB/iPod.
OPMERKING:
De USB-bron zegt alleen "iPod" wanneer een
Apple-product is aangesloten op de USB-
poort.
• Druk op de toets MEDIA op het front, druk
op de schermtoets "Source" (bron) en selec-
teer vervolgens USB/iPod om over te gaan
naar de modus voor het USB-apparaat. Als
het apparaat is aangesloten, wordt muziek
vanaf uw draagbare apparaat via de luid-
sprekers van het voertuig afgespeeld.
Audio-aansluiting (AUX)
Met de AUX-aansluiting kunt u een draagbaar
apparaat zoals een MP3-speler of een iPod
aansluiten op de radio met gebruikmaking
van een 3,5 mm-audiokabel en het audiosys-
teem van het voertuig gebruiken om de bron
te versterken en af te spelen via de luidspre-
kers van het voertuig.• Druk op de toets MEDIA op het front, druk
op de schermtoets "Source" (bron) en selec-
teer vervolgens "AUX" om over te gaan naar
de modus AUX.
• De functies van het draagbare apparaat
worden bediend met de toetsen op het
apparaat. Het volume kan echter worden
geregeld via de radio of het draagbare
apparaat.
Bluetooth
Als u een apparaat met Bluetooth-
ondersteuning gebruikt, kunt u mogelijk ook
muziek streamen naar het audiosysteem van
uw voertuig.
Druk op de toets MEDIA op het front, druk op
de schermtoets "Source" (bron) en selecteer
vervolgens "Bluetooth" om over te gaan naar
de modus Bluetooth. Als het apparaat is
gekoppeld, wordt muziek vanaf uw draagbare
apparaat via de luidsprekers van het voertuig
afgespeeld.OPMERKING:
Als de naam van het apparaat wordt veran-
derd binnen de Bluetooth-instellingen van
uw apparaat (indien van toepassing) en het
apparaat is aangesloten op het Bluetooth-
systeem van uw voertuig, dan verandert het
systeem mogelijk het nummer dat op dat
moment wordt afgespeeld.
Beschikbare mediahubs Uconnect 3 met 5-inch
display
Uconnect 3 Mediahub
(USB-poort,
AUX-
aansluiting)Externe USB-
poort (volle-
dig functio-
neel)
SO
S = standaard uitrusting
O = optionele uitrusting
MULTIMEDIA
318