Page 33 of 244

rijden vanOFFnaarAUTOwordt
verplaatst, worden de ruitenwissers van
de voorruit eenmaal geactiveerd,
waarna ze zullen functioneren op basis
van de hoeveelheid regen.
De automatische wisserregeling werkt
mogelijk niet als de
regensensortemperatuur ongeveer
–10°C of lager of ongeveer 85°C of
hoger is.
Als de voorruit is behandeld met een
waterafstotend middel kan het zijn dat
de regensensor niet in staat is de
hoeveelheid regen correct waar te
nemen en zou de automatische
ruitenwisser niet goed kunnen werken.
Wanneer vuil of ander materiaal (zoals
ijs of stoffen met zout water) zich ter
hoogte van de regensensor op de
voorruit heeft gehecht of als de voorruit
bedekt is met ijs, kan het gebeuren dat
de ruitenwissers automatisch beginnen
te functioneren.
Als de ruitenwissers het ijst, vuil of
ander materiaal niet kunnen verwijderen
stopt de automatische wisserwerking.
Stel in dit geval de wisserhendel in op
de lage stand of hoge stand voor
handmatige werking of verwijder het ijs,
vuil of andere materiaal met de hand
om de automatische werking te
herstellen.Als de automatische wisserhendel in de
standAUTOblijft, kunnen de wissers
automatisch gaan werken door het
effect van sterke lichtbronnen,
elektromagnetische golven of infrarood
licht omdat de regensensor
gebruikmaakt van een optische sensor.
Het wordt aanbevolen de standOFFte
gebruiken, behalve onder regenachtige
omstandigheden.
De automatische
wisserregelingsfuncties kunnen worden
uitgeschakeld.
RUITENSPROEIER
Trek de hendel naar u toe en houdt
deze vast om wasvloeistof te sproeien.
Opmerking Als de ruitensproeier wordt
aangezet als de ruitenwissers niet
werken, dan zullen de ruitenwissers een
aantal wisbewegingen maken.
Als de sproeier niet werkt, controleert u
de hoeveelheid vloeistof. Als het niveau
normaal is, neemt u contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
Met koplampsproeiers
Als de koplampen aan zijn werken de
koplampsproeiers automatisch elke
vijfde maal dat de ruitensproeier wordt
geactiveerd.
2104110109-115-001AB
31
Page 34 of 244

KOPLAMPSPROEIERS(indien aanwezig)
Het contact moet zijn ingeschakeld
(AAN) en de koplampen moeten aan
zijn.
De koplampsproeiers fig. 22 werken
automatisch elke vijfde maal dat de
ruitensproeier wordt geactiveerd. Als u
de koplampsproeiers wilt bedienen,
dubbeltikt u tegen de wisserhendel.BELANGRIJK
43)Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof of kraanwater. Het
gebruik van antivries als
ruitensproeiervloeistof is gevaarlijk.
Wanneer antivries op de voorruit gespoten
wordt, zal de voorruit bevuild raken
waardoor uw zicht afneemt en een ongeval
kan worden veroorzaakt.
44)Gebruik ruitenvloeistof alleen in
combinatie met antivries als het vriest. Het
gebruik van ruitenvloeistof zonder antivries
bij weersomstandigheden onder nul is
gevaarlijk, aangezien de ruit kan bevriezen
en uw zicht kan belemmeren, hetgeen kan
resulteren in een ongeluk. Zorg er
bovendien voor dat de ruit voldoende is
opgewarmd door middel van de
ruitverwarming voordat u er ruitenvloeistof
op spuit.
45)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
8)Gebruik de ruitenwisser niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwisser niet meer werkt,ook
niet nadat de motor opnieuw is gestart,
neemt u contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
9)Schakel de ruitenwissers niet met van de
ruit opgeheven wisserbladen in.
10)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wasstraat.
11)Zorg er bij ijs op de ruit voor dat de
wissers correct worden losgemaakt.
2204110102-L37-007AB
32
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 35 of 244

KLIMAATREGELING
BEDIENINGSTIPS
2)
Bedien de airconditioning als de motor
loopt.
Om te voorkomen dat de accu
leegraakt, moet u de ventilatorregelaar
niet langdurig ingeschakeld houden met
het contact op ON (AAN) wanneer de
motor niet loopt.
Verwijder obstructies zoals bladeren,
sneeuw en ijs van de motorkap en de
luchtinlaat in het rooster voor een
betere werking.
Gebruik de airconditioning om de ruiten
te ontwasemen en de lucht te
ontvochtigen.
De hercirculatiemodus dient te worden
gebruikt als u door tunnels rijdt of als u
in de file staat, of als u de buitenlucht
wilt buiten sluiten voor een snelle
afkoeling in het voertuig.
Gebruik de buitenluchtstand voor
ventilatie of het ontdooien van het
windscherm.
Als het voertuig is geparkeerd in
rechtstreeks zonlicht tijdens warm weer,
opent u de ruiten om de warme lucht te
laten ontsnappen en activeert u
vervolgens de airconditioning.
Activeer de airconditioning eenmaal permaand ongeveer 10 minuten om de
interne onderdelen gesmeerd te
houden.
Laat de airconditioning nakijken voordat
het warm weer wordt. Onvoldoende
koelmiddel maakt de airconditioning
minder efficiënt. De specificaties voor
het koelmiddel staan aangegeven op
een label (A of B fig. 23 naargelang de
markt) in de motorruimte. Indien een
onjuist type koelmiddel wordt gebruikt,
kan dit leiden tot ernstige storingen in
de airconditioning. Neem contact op
met een professional, een erkende
reparateur voor de inspectie of reparatie
aangezien voor onderhoud aan de
airconditioning een speciaal apparaat
nodig is. Neem voor meer informatie
contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt een koelmiddel dat
compatibel is met de wetten die van kracht
zijn in de landen waar het voertuig wordt
verkocht, R134a van R1234yf (aangeduid
op een specifiek plaatje in de motorruimte).
Het gebruik van andere koelmiddelen heeft
invloed op de efficiency en de conditie van
het systeem. Ook de
compressorkoelmiddelen moeten
compatibel zijn met het aangeduide
koelmiddel.
2306010100-121-001AB
33
Page 36 of 244
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING
Type A
2406010300-122-002AB
34
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 37 of 244
REGELAARS
1– Temperatuurregelaar. Draai de regelaar rechtsom voor warm en linksom voor koud.
2– Ventilatorregelaar. Deze regelaar maakt verschillende ventilatorsnelheden mogelijk. De ventilator beschikt over zeven
snelheden.
3– Modusselector. Draai de modusselector om de gewenste luchtstroommodus te selecteren. De modusselector kan op de
tussenliggende standen (●) tussen elke modus worden ingesteld.
4– Ontwasemschakelaar achterruit. Druk op de schakelaar om ontwaseming van de achterruit in te schakelen. De
ontwasemschakelaar voor de achterruit werkt ongeveer 15 minuten en schakelt dan automatisch uit.
5– Luchtinlaatselector. Buiten- en gehercirculeerde lucht-standen kunnen worden geselecteerd. Druk op de schakelaar om de
standen buiten/gehercirculeerde lucht te selecteren.
6– A/C-schakelaar. Druk op de A/C-knop om de airconditioning in te schakelen.
35
Page 38 of 244
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
Type A
2506010900-122-990AB
36
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 39 of 244

REGELAARS
1– Temperatuurregelaar.
2– Ventilatorregelaar. De ventilator beschikt over zeven snelheden.AUTO-stand: de luchtstroom wordt automatisch geregeld
in overeenstemming met de ingestelde temperatuur.Uitgezonderd AUTO-stand: de luchtstroom kan worden ingesteld op het
gewenste niveau via de regelaar.0-stand: om het systeem uit te schakelen, stelt u de regelaar in op 0.
3– Modusselector. Draai de modusselector om de gewenste luchtstroommodus te selecteren.AUTO-stand:de
luchtstroommodus wordt automatisch aangepast aan de geselecteerde temperatuur. Uitgezonderd AUTO-stand: de gewenste
luchtstroom kan worden geselecteerd met de regelaar.
4– Ontwasemschakelaar achterruit. Druk op de schakelaar om ontwaseming van de achterruit in te schakelen. De
ontwasemschakelaar voor de achterruit werkt ongeveer 15 minuten en schakelt dan automatisch uit.
5– Luchtinlaatselector. Buiten- en gehercirculeerde lucht-standen kunnen worden geselecteerd. Druk op de schakelaar om de
standen buiten/gehercirculeerde lucht te selecteren.
6– A/C-schakelaar. De airconditioning (functies koelen/ontvochtigen) kunnen worden in- of uitgeschakeld door de schakelaar in
te drukken terwijl de ventilatorregelaar op een andere stand dan 0 staat.
37
Page 40 of 244

ELEKTRISCHE
RUITEN
BEDIENINGSELEMENTEN
46) 47)
De ruiten kunnen worden geopend of
gesloten door de bijbehorende
schakelaar te bedienen.
Ruit openen/sluiten
De ruit gaat open als de schakelaar
wordt ingedrukt en sluit als de
schakelaar omhoog wordt getrokken
als het contact op ON staat. Open of
sluit beide ruiten niet tegelijkertijd. De
ruit aan de passagierszijde kan worden
geopend/gesloten als de
vergrendelknop in het portier van de
bestuurder zich in de ontgrendelde
stand bevindt. Houd deze knop op de
vergrendelstand als u kinderen in het
voertuig vervoert.
Als de elektrische ruit niet opent/sluit,
wacht dan een moment en bedien de
knop opnieuw.
Schakelaars passagierszijde
De passagiersruit kan geopend of
gesloten worden met de hoofdknoppen
op het portier van de bestuurder
fig. 26 (zonder ontgrendelingstoets) en
fig. 27 (met ontgrendelingstoets):1
(bestuurdersraam) /2(passagiersraam).
Elektrische ruiten openen / sluiten
1- Sluiten fig. 28: til de knop licht op.
2- Openen: duw licht op de knop.
Elektrische ruiten automatisch
openen
Om de ruit volledig automatisch te
openen, duwt u de knop volledig naar
beneden en laat u deze weer los. De
ruit zal automatisch helemaal open
gaan.
Om de ruit halverwege te stoppen trekt
u de knop omhoog en laat u deze
vervolgens los.
De elektrische ruit kan volledig worden
gesloten als het portier is geopend.
Initialisatieprocedure elektrisch
ruitsysteem
Als de accu is losgekoppeld tijdens
onderhoud aan het voertuig, of om
andere redenen (zoals een knop die
blijft werken nadat de ruit
geopend/gesloten is), dan opent de ruit
niet volledig automatisch.
De automatische functie van de
2604070103-LN6-006AB
2704070103-LN2-002AB
2804070103-L12-001AB
38
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG