Page 25 of 130
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-3
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU65680
(Parkeren)
De alarmverlichting kan worden ingescha-
keld, maar alle andere elektrische syste-
men zijn uit. De sleutel kan worden
uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.LET OP
DCA22330
Als u de alarmverlichting langdurig laatbranden, kan de accu ontladen raken.
DAU66055
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Lichtsignaal-/LAP-schakelaar “ /LAP”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
12543
1. Modus-schakelaar “MODE”
2. Toets omhoog
3. Middelste toets
4. Toets omlaag
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Wielschakelaar “ ”1
2
4 31
2
BX4-9-D1.book 3 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Page 26 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-4
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU66091
Schakelaar Pass/LAP “ /LAP”
Druk op deze schakelaar om een lichtsig-
naal te geven met de koplampen en om de
start van elke ronde te markeren bij gebruik
van de rondetimer.
DAU66021
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht. (Zie pagina 7-34.)
DAU66040
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te gev en. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-1 voor star
tinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine omslaat of als de
gaskabel blijft hangen.
DAU66010
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU66111
Modus-schakelaar “MODE”
Gebruik de modusschakelaar om de
YRC-modus te wijzigen of om de PWR-,
TCS- en SCS-instellingen te wijzigen in het hoofdscherm. Deze schakelaar bestaat uit
drie toetsen.
Toets omhoog
- druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verhogen.
Middelste toets - druk op deze toets om
van links naar rechts door de MODE-,
PWR-, TCS- en SCS-items te bladeren.
Toets omlaag - druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verlagen.
OPMERKING
De middelste toets wordt ook gebruikt
voor activering van het launch-control-
systeem. Houd de middelste toets in-
gedrukt wanneer het LCS-pictogram
grijs is. Het LCS-pictogram gaat knip-
peren en wordt wit wanneer het sy-
steem is geactiveerd.
De tractieregeling kan alleen worden
uitgeschakeld vanuit het hoofdscherm.
Selecteer TCS met de middelste toets
en houd vervolgens de toets omhoog
ingedrukt totdat TCS OFF wordt weer-
gegeven. Gebruik de toets omlaag om
de tractieregeling weer in te schake-
len.
Als het TCS wordt uitgeschakeld, wor-
den het SCS-, LCS- en LIF-systeem
ook uitgeschakeld voor alle YRC-mo-
di.
Zie “YRC Setting” op pagina 4-15 voor
meer informatie over het aanpassen
BX4-9-D1.book 4 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Page 27 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-5
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
van YRC-modi en de instelniveausvan YRC-items.
DAU66100
Wielschakelaar “ ”
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
STREET MODE, gebruik dan de wielscha-
kelaar om te schuiven en de items op de in-
formatieweergave terug te stellen.
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
TRACK MODE, gebruik dan de wielschake-
laar om te schuiven en de items op de infor-
matieweergave terug te stellen en de
rondetimer te activeren.
Wanneer de weergave is gewijzigd naar het
scherm MENU, gebruik dan de wielschake-
laar om naar de instellingsmodulen te navi-
geren en instellingen te wijzigen.
Bedien de wielschakelaar als volgt.
Omhoogdraaien - draai het wiel omhoog
om naar boven/naar links te schuiven of
een instellingswaarde te verhogen.
Omlaagdraaien - draai het wiel omlaag om
naar beneden/naar rechts te schuiven of
een instellingswaarde te verlagen.
Kort indrukken - druk de schakelaar kort in
om te selecteren en te bevestigen.
Lang indrukken - druk de schakelaar een
seconde in om een item op een informatie-
weergave terug te stellen of om het scherm
MENU te openen of af te sluiten.
OPMERKING
Zie pagina 4-8 voor meer informatie
over het hoofdscherm en de bijbeho-
rende functies.
Zie pagina 4-14 voor meer informatie
over het scherm MENU en de wijze
waarop instellingswijzigingen kunnenworden aangebracht.
DAU4939D
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Controlelampje startblokkering “ ”
3. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
4. Waarschuwingslampje oliedruk en koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Waarschuwingslampje hulpsysteem “ ”
6. Controlelampje stabiliteitsregeling “SC”
7. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
8. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
9. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
10.Schakelcontrolelampje
11.Controlelampje grootlicht “ ”
12.ABS-waarschuwingslampje “ ”
19 8
2 3 4 610
11
12
7
5
ABS
BX4-9-D1.book 5 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Page 28 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-6
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU11022
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje br andt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU66890
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden gaan
branden en dan uitgaan.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje helemaal niet gaat branden, blijft branden na het bijvullen
van de brandstof of herhaaldelijk knippert,
laat de machine dan nakijken door een
Yamaha dealer.
DAU79310
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in de motor.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
boorddiagnosesysteem
te controleren.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machinevoeding in te schakelen.
Het waarschuwingslampje moet enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, of permanent aan blijft, laat
de machine dan nakijken door een Yamaha
dealer.
DAU66502
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet werkt zo-
als hierboven beschreven of tijdens het rij-
den gaat branden, werken het ABS- en
UBS-systeem mogelijk niet correct. Laat de
machine zo snel mogelijk controleren dooreen Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealercontroleren.
DAU67432
Schakelcontrolelampje
Dit controlelampje gaat branden als het tijd
is om naar een hogere versnelling te scha-
kelen. De motortoerentallen waarbij het
ABS
BX4-9-D1.book 6 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Page 29 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-7
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
lampje aan- of uitgaat kunnen worden aan-
gepast. (Zie pagina 4-24.)
Bij wijze van zelfcont role gaat het lampje
kort branden wanneer de machinevoeding
wordt ingeschakeld.
DAU73120
Controlelampje startblokkering “ ”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersyst eem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon knip-
pert, laat de machine dan nazien door een
Yamaha dealer. (Als er een probleem wordt
gedetecteerd in het st artblokkeersysteem,
gaat het controlelampje startblokkering in
een patroon knipperen.)OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering knip-
pert in het patroon 5 keer langzaam gevolgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk een
storing in het transpondersignaal. Als deze
fout zich voordoet, probeer dan het volgen-
de.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU65980
Controlelampje stabiliteitsregeling “SC”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het TCS-, SCS- of LIF-systeem wordt inge-
schakeld. Het gaat ook branden wanneer
het TCS op “OFF” wordt gezet of tijdens het
rijden wordt gedeactiveerd.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele seconden gaan branden en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de sleutel naar “ON” wordt gedraaid of blijft
branden, vraag dan uw Yamaha dealer om
de machine na te zien.
DAU78410
Waarschuwingslampje oliedruk en koel-
vloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is of de koelvloeistof-
temperatuur hoog is. Zet als dit gebeurt on-
middellijk de motor uit.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet weer gaan branden na-
dat het kort is uitgegaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart. Als het
waarschuwingslampje niet gaat branden
als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
vraag dan een Yamaha-dealer om het elek-
trische circuit
te controleren.LET OP
DCA22441
Als het waarschuwingslampje oliedruk
en koelvloeistoftemperatuur niet uitgaat
nadat de motor is gestart of gaat bran-
den terwijl de motor draait, moet u on-
middellijk de motor afzetten en de
machine stoppen.
BX4-9-D1.book 7 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Page 30 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-8
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Als de motor oververhit raakt, wordt
het waarschuwingspictogram koel-
vloeistoftemperatuur weergegeven.
Laat de motor afkoelen. Controleer
het koelvloeistofniveau (zie pagina
7-38).
Als de motoroliedruk laag is, wordt
het waarschuwingspictogram olie-
druk weergegeven. Controleer het
olieniveau (zie pagina 7-13).
Als het waarschuwingslampje blijft
branden nadat de motor is afge-
koeld en het olieniveau in orde is
bevonden, laat dan een Yamaha
dealer de machine controleren. Rijdniet verder met de machine!
DAU83700
Waarschuwingslampje hulpsystemen
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een probleem wordt gedetecteerd in een
niet-motorgerelateerd systeem. OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Laat als dit niet het geval is demachine nakijken door een Yamaha dealer.
DAU79283
WeergaveDe weergave heeft twee verschillende
weergavemodi voor het hoofdscherm:
STREET MODE en TRACK MODE. De
meeste functies zijn zichtbaar in beide mo-
di, maar er is een klein verschil in indeling.
De volgende items kunnen op de weergave
worden gevonden.
Snelheidsmeter
Toerenteller
Informatieweergave
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Drukindicator voorrem
Acceleratie-indicator
YRC-instellingsweergave MODE/
PWR/TCS/SCS
YRC-instellingsweergave LCS/QS/LIF
ERS-indicator (YZF-R1M)
GPS-indicator (modellen met CCU)
Klok
Hold-indicator voor toerenpiek
Rondetimer
Diverse waarschuwingspictogrammen
Waarschuwing foutmodus “Err”
OPMERKINGDit model is voorzien van een TFT-LCD
(thin film transistor liquid crystal display)
voor een goede contrastwerking en lees-
baarheid onder uiteenlopende omstandig-
heden. Door de aard van deze technologie is het normaal dat een klein aantal pixels in-
actief is.
STREET MODE1. YRC-items LCS/QS/LIF
2. Snelheidsmeter
3. GPS-indicator (modellen met CCU)
4. Indicator registratie (modellen met CCU)
5. Klok
6. Indicator piektoerental
7. Indicator voorremdruk
8. Acceleratie-indicator
9. Aanduiding ingeschakelde versnelling
10.ERS-indicator (YZF-R1M)
11.YRC-items MODE/PWR/TCS/SCS
12.Informatieweergave
13.Toerenteller
1
y2
GPS
N
LCS
QS
LIF
ODO
123456
km
TRIP-1
1234.5
km
km/h
·1000 r/min
12 :
00
PWR
1
TCS
2
SCS
3
T -
1
MODE -
A
6
11 978
3
1
10
25
4
13
12
BX4-9-D1.book 8 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Page 31 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-9
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
TRACK MODE
WAARSCHUWING
DWA18210
Zet de machine stil alvorens instellingen
te wijzigen. Het aanbrengen van wijzigin-
gen tijdens het rijden kan u afleiden envergroot het risico op een ongeval. Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
OPMERKINGU kunt schakelen tussen de kilometer- en
mijlenmodus van de weergave. Zie “Unit”op pagina 4-22.
Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental aan
op basis van meting van de draaisnelheid
van de krukas in om
wentelingen per minuut
(tpm).OPMERKING
In TRACK MODE start de toerenteller
bij 8000 tpm.
In STREET MODE biedt de toerentel-
ler een hold-indicator voor toerenpiek
die kan worden in- of uitgeschakeld en
kunnen de kleuren ervan worden aan-gepast.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 14000 tpm en hoger Informatieweergave
Dit gedeelte van het hoofdscherm wordt ge-
bruikt om informatie we
er te geven die is ge-
relateerd aan het rijden, zoals lucht- en
koelvloeistoftemperaturen, rittellers en sta-
tistieken voor brandsto fverbruik. De items
op de informatieweergave kunnen worden
ingedeeld in vier groepen via het scherm
MENU.
De items op de informatieweergave zijn:
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
TRIP-1: ritteller 1
TRIP-2: ritteller 2
F-TRIP: ritteller brandstof
ODO: kilometerteller
FUEL CON: de hoeveelheid verbruikte
brandstof
FUEL AVG: gemiddeld brandstofverbruik
CRNT FUEL: huidige brandstofverbruik
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999 en kan niet worden terug-
gesteld.
TRIP-1 en TRIP-2 worden terugge-
steld naar 0 nadat 9999.9 is bereikt en
gaan vervolgens weer tellen.
Wanneer het reservepeil in de brand-
stoftank wordt bere ikt, wordt automa-
tisch F-TRIP weergegeven en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt
1. YRC-items LCS/QS/LIF
2. Rondetimer
3. GPS-indicator (modellen met CCU)
4. Indicator registratie (modellen met CCU)
5. Klok
6. Aanduiding ingeschakelde versnelling
7. Informatieweergave
8. ERS-indicator (YZF-R1M)
9. YRC-items MODE/PWR/TCS/SCS
10.Snelheidsmeter
11.Toerenteller
QS
LIF
N
12GPS
12 34
LAP 01
ODO
km
123456
MODE -
A
LCS
QS
LIF
LATEST
·1000 r/min
12
:
00
km/h
123
PWR
1
TCS
2
SCS
3
T -
1
km/h
123
GEAR
1110
98
1
2
6
7
3
5
4
BX4-9-D1.book 9 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分
Page 32 of 130

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-10
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
geregistreerd.
Na het tanken en een bepaalde af-
stand te hebben gereden, zal F-TRIP
weer automatisch verdwijnen.
Zie “Unit” op pagina 4-22 voor het wij-
zigen van de eenheden voor brand-
stofverbruik.
In TRACK MODE zijn op de informa-
tieweergave de items FASTEST (snel-
ste rondetijd) en AVERAGE
(gemiddelde rondetijd) ook beschik-baar.
De items TRIP-1, TRIP-2, F-TRIP, FUEL
CON en FUEL AVE kunnen individueel
worden teruggesteld.
Items op de informatieweergave terugstel-
len1. Gebruik de wielschakelaar om door de items op de weergave heen te schui-
ven tot het item dat u wilt terugstellen
wordt weergegeven.
2. Druk kort op de wielschakelaar, waar- na het item voor vijf seconden zal knip-
peren. (Als beide items terug te stellen
items zijn, zal in STREET MODE het
bovenste item eerst knipperen. Schuif
omlaag om het onderste item te selec-
teren.)
3. Terwijl het item knippert, houdt u de wielschakelaar gedurende een secon-
de ingedrukt.
Aanduiding ingesch akelde versnelling
Geeft weer welke versnelling is ingescha-
keld. Dit model heeft 6 versnellingen en een
vrijstand. De vrij stand wordt aangegeven
door het vrijstandcontrolelampje “ ” en
door de aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling “ ”.
Drukindicator voorrem
Geeft weer hoeveel remkracht wordt uitge-
oefend op de voorremmen.
Acceleratie-indicator
Geeft de voorwaartse acceleratie en vertra-
gende krachten weer.
Hold-indicator voor toerenpiek
Deze kleine balk verschijnt kort op de toe-
renteller om de meest recente toerenpiek
van de motor weer te geven.
YRC-items MODE/PWR/TCS/SCS
De huidige MODE (YRC-modus) en de ge-
relateerde PWR-, TCS- en SCS-instellin-
gen worden hier weergegeven.
De afzonderlijke instellingen voor
YRC-items PWR, TCS, SCS, LCS, QSS en
LIF kunnen worden ingedeeld in vier groe- pen en voor elke groep onafhankelijk wor-
den ingesteld. Deze instellingsgroepen zijn
de YRC-modi MODE-A, MODE-B, MO-
DE-C en MODE-D. Gebruik de modusscha-
kelaar om YRC-modi te wijzigen of
instellingen te wijzigen voor het YRC-item
op het hoofdscherm.
OPMERKINGDe YRC-modi zijn vooraf ingesteld in de fa-
briek en afgestemd op verschillende rijom-
standigheden. Bij gebruik van de
fabrieksinstellingen worden de volgende
YRC-modi aanbevolen.
MODE-A is geschikt
voor rijden op het
circuit.
MODE-B is een zachtere instelling
voor op het circuit.
MODE-C is geschikt voor rijden op de
weg.
MODE-D is geschikt v oor toeren of rij-den bij slecht weer.
YRC-modi wijzigen of instellingen wijzigen
1. Druk op de middelste knop van de mo- dusschakelaar om van links naar
rechts te schuiven en het item te mar-
keren dat u wilt aanpassen.
BX4-9-D1.book 10 ページ 2018年6月7日 木曜日 午前10時52分