55
Uitvoering met Keyless entry and
start
F Zet bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een automatische
transmissie de stand P en trap ver volgens het
rempedaal stevig in. F
Z
et het contact aan door op de START/STOP
-
knop te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.
Raadpleeg als de storing na het resetten niet is
verholpen zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Centrale vergrendeling
Met deze functie kunnen de portieren en de
achterklep van binnenuit worden vergrendeld of
ontgrendeld.
Handbediening
Vergrendelen
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen.
Het rode lampje in de knop gaat branden.
Als één van de portieren is geopend, werkt de
centrale vergrendeling van binnenuit niet.
Ontgrendelen
F Druk nogmaals op deze knop om de auto te ontgrendelen.
Het rode lampje in de knop gaat uit.
Bij vergrendeling/supervergrendeling van
buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het rode lampje en is de knop inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek dan aan
de binnenportiergreep van een van de
portieren om de auto te ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u
het Keyless entry and start-systeem
of de geïntegreerde sleutel gebruiken om
de auto te ontgrendelen.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging genoemd,
vergrendelt de auto automatisch tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de carjackbeveiliging .
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op het
gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit het
contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
F
S
teek eerst de mechanische sleutel
(ondergebracht in de afstandsbediening) in het
slot om de auto te ontgrendelen.
F
H
oud de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom tot u
het
contact aanzet.
2
Toegang tot de auto
58
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of met
het "Keyless entry and start"-systeem.
Het indicatielampje in de knop gaat uit.
F
S
chakel alle beveiligingen weer in door de auto
met de afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem te vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje van de knop zal opnieuw
één keer per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
o ntgrendel de auto met de sleutel (geïntegreerd
in de afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier;
F
o
pen het portier; het alarm gaat af;
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het lampje
in de knop gaat uit.
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
30
seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden de
alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening
of het Keyless entry and start-systeem, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt
met knipperen als het contact wordt aangezet.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode lampje
van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in
het systeem.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd
en één keer op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt, kan alleen
het bestuurdersportier worden geopend.
F
O
ntgrendel de auto of houd de elektronische
sleutel van het Keyless entry en start-systeem in
het detectiegebied en trek aan de portiergreep.
Toegang tot de auto
65
De bedieningsknoppen van het schuif-/kanteldak en
zonnescherm kunnen worden gebruikt:
-
b
ij aangezet contact, als de acculading
voldoende is;
-
a
ls de motor draait;
-
i
n de STOP-modus van het Stop & Start-
systeem;
-
b
innen 45 seconden nadat het contact uit is
gezet;
-
t
ot 45 seconden na het vergrendelen van de
auto.
Voor het bedienen van de knoppen van het
schuif-/kanteldak en zonnescherm moet
u
controleren of geen voor werpen of personen
de beweging kunnen belemmeren.
Schuif-/kanteldak openen en
sluiten
Openen
Als het dak volledig gesloten of
gedeeltelijk opengekanteld is:
F
d
ruk om het dak volledig open te
kantelen kort op het achterste deel
van de schakelaar B , zonder het
weerstandspunt te passeren. F
H
oud het achterste deel van de schakelaar
B ingedrukt, zonder het weerstandspunt te
passeren: het dak gaat open en stopt als u de
schakelaar loslaat.
Als het schuif-/kanteldak door regen of het
wassen van de auto nat is geworden, wacht
dan tot het volledig droog is alvorens het dak
te bedienen.
Open het schuif-/kanteldak niet als het
met sneeuw of ijs is bedekt – Kans op
beschadiging!
Gebruik alleen kunststof schrapers om het
schuif-/kanteldak sneeuw- of ijsvrij te maken.
Steek tijdens het rijden niet uw hoofd of armen
uit het geopende dak – Kans op ernstig letsel!
Sluiten
Als het dak gedeeltelijk of volledig
geopend is:
F
d
ruk voorbij het weerstandspunt en
laat het voorste deel van schakelaar
B los om het schuifdak volledig te
sluiten.
Als u
nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
F
H
oud het voorste deel van de schakelaar B
ingedrukt, zonder het weerstandspunt te
passeren: het dak sluit en stopt als u
de
schakelaar loslaat.
Laat de auto nooit achter met geopend schuif-/
kanteldak.
Als het dak verder is geopend dan de
opengekantelde stand:
F
d
ruk om het dak volledig te openen kort op het
achterste deel van de schakelaar B , zonder het
weerstandspunt te passeren.
Als het dak gedeeltelijk of volledig gesloten is:
F
d
ruk voorbij het weerstandspunt en laat het
achterste deel van schakelaar B los om het
schuifdak volledig te openen.
Als u
nogmaals op deze schakelaar drukt, wordt de
beweging onderbroken. Als het dak gedeeltelijk of volledig geopend is:
F
d
ruk om het dak te sluiten tot de volledig
opengekantelde stand kort op het voorste deel
van de schakelaar B , zonder het weerstandspunt
te passeren.
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten nogmaals op
het voorste deel van de schakelaar B .
Als het dak gedeeltelijk of volledig is opengekanteld:
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten kort op het
voorste deel van de schakelaar B , zonder het
weerstandspunt te passeren.
Bij het openen van het schuif-/kanteldak wordt
automatisch ook het zonnescherm geopend. Het is
echter mogelijk om het zonnescherm open te laten
als het schuif-/kanteldak wordt gesloten.
2
Toegang tot de auto
74
Meerkeuzemassagefunctie
Systeem waarbij kan worden gekozen uit
verschillende massagesoorten en waarbij de
intensiteit van de massage kan worden ingesteld.
Dit systeem werkt bij draaiende motor en in de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
Inschakelen/instellen
Via het touchscreen kunnen de instellingen van de
massagefunctie worden aangepast.
De functie kan rechtstreeks worden ingeschakeld
met de schakelaar van de voorstoel of door een
persoonlijke ambiance van de functie i-Cockpit
Amplify te activeren.
Met de schakelaar van de voorstoel: De meerkeuzemassagefunctie wordt
ook aangestuurd door de functie
i-Cockpit Amplify
.
Als u de instellingen wilt wijzigen:
F
s
electeer een andere soort massage; u hebt de
keuze uit vijf soorten,
F
s
electeer een massage-intensiteit uit de drie
verschillende niveaus: " 1" (Zacht), " 2" (Normaal)
of " 3" (Hard).
De wijzigingen in de parameters worden direct
doorgevoerd.
Zodra het systeem is ingeschakeld, wordt een één
uur durende massagecyclus gestart, bestaande uit
sessies van 6
minuten massage en 3 minuten pauze.
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld aan
het einde van de cyclus; het verklikkerlampje van de
schakelaar gaat uit.
Stuurwielverstelling
F Trek bij stilstaande auto aan de hendel om
het verstelmechanisme van het stuur wiel te
ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte voor
een optimale zithouding.
F
D
uw tegen de hendel om het stuur wiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om veiligheidsredenen
uitsluitend uit bij stilstaande auto.
F
D
ruk op deze toets. Het groene
verklikkerlampje gaat branden.
Het systeem wordt onmiddellijk geactiveerd waarbij
de laatst opgeslagen instellingen worden gebruikt.
Bovendien wordt de pagina voor het wijzigen van de instellingen geopend op het touchscreen.
Als de instellingen naar uw zin zijn, hoeft u
niets te
doen en zal deze pagina automatisch weer sluiten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de functie i-Cockpit Amplify .
Spiegels
Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor
het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto.
De buitenspiegels kunnen ook worden ingeklapt voor
het parkeren in een smalle straat.
Ontwaseming/ontdooiing
Als uw auto is voorzien van
spiegelver warming, kunt u
deze
inschakelen door op de toets van de
achterruitverwarming te drukken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de achterruitverwarming .
Ergonomie en comfort
86
Handbediende airconditioning
1.Temperatuurregeling.
2. Airconditioning A AN/UIT.
3. Regeling luchtverdeling.
4. Regeling luchtopbrengst.
5. Recirculatie van de interieurlucht.
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende
motor.
Temperatuurregeling
F Draai deze knop van blauw (koel) naar rood (warm).
Regeling luchtverdeling Luchtopbrengstregeling
F Druk op de knop "grote ventilator
"
of " kleine ventilator " om de
luchtopbrengst te verhogen of te
verlagen.
De desbetreffende oranje lampjes gaan
branden.
Wanneer u
op de knop " kleine ventilator " drukt tot
alle lampjes uit zijn (uitschakeling van het systeem),
wordt het thermische comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u
in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het oranje lampje gaat branden.
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan
en de temperatuur in het interieur hoog is
opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht
in het interieur goed ver verst wordt.
Condensvorming door de airconditioning kan
ertoe leiden dat zich een klein plasje water
onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel.
Stop & Star t
De verwarmings- en airconditioningssystemen
werken alleen als de motor draait.
Als u
het thermische comfort in de auto op
het door u
gewenste niveau wilt houden, kunt
u
tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem. Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
F
D
ruk op deze knop tot de gewenste
luchtverdeling is geselecteerd.
De luchtstroom kan worden verdeeld door meerdere
oranje lampjes te laten branden.
Ergonomie en comfort
93
Het systeem wordt automatisch geactiveerd
wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Ontwasemen – ontdooien
voorruit en voorste zijruiten
Met handbediende
airconditioning
F Zet de temperatuur op de hoogste stand (rood).
F Z et de aanjager op de hoogste stand; alle oranje
lampjes gaan branden.
F
Z
et de luchtverdeling in de stand " Voorruit"; het
desbetreffende oranje lampje gaat branden.
F
C
ontroleer of de luchtrecirculatie is
uitgeschakeld; het desbetreffende lampje moet
uit zijn.
F
S
chakel de airconditioning in door de toets A/C
in te drukken; het desbetreffende oranje lampje
gaat branden.
Als bij auto's met Stop & Start de
ontwaseming, de airconditioning en de
aanjager zijn ingeschakeld, is de STOP-stand
niet beschikbaar.
Met semi-automatische en
automatische airconditioning
Automatisch programma "zicht "
F Druk op deze toets om de
voorruit en de zijruiten sneller te
ontwasemen of te ontdooien. Het
oranje lampje van de toets gaat
branden.
Het systeem regelt automatisch de airconditioning
(afhankelijk van de uitvoering), de luchtopbrengst en
de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig
in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk
schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om het programma
uit te schakelen. Het lampje van de toets gaat uit.
De luchtopbrengst kan handmatig worden gewijzigd
zonder dat het automatische programma "zicht"
wordt uitgeschakeld.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is. Verwijder in winterse omstandigheden alle
sneeuw of ijs van de camera op de voorruit
voordat u
wegrijdt.
Anders kan de werking van de apparatuur van
het camerasysteem worden aangetast.
Voorruitverwarming
Bij koud weer ver warmt deze functie de onderzijde
van de voorruit en het gedeelte langs de
voorruitstijlen.
Zonder dat u
daar voor de instellingen van de
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze functie
ervoor dat de ruitenwisserbladen sneller loskomen
van de voorruit als ze zijn vastgevroren en dat
opeenhoping van sneeuw door de werking van de
ruitenwissers wordt voorkomen.
3
Ergonomie en comfort
101
De USB-aansluiting kan ook worden gebruikt om
een smartphone via MirrorLinkTM, Android Auto® of
CarPlay® te verbinden, zodat u bepaalde apps van
u
w smartphone via het touchscreen kunt gebruiken.
FOCAL® premium hifi-systeem
- TNF-tweeters: technologie met omgekeerde aluminium conussen voor een optimale spreiding
van het geluid en uiterst ver fijnde hoge tonen.
-
S
ubwoofer: technologie met drievoudige spoel
Power Flower™ 200
mm voor een per fecte,
dynamische weergave van de lage tonen.
-
A
ctieve 515 W 12-kanaalsversterker: hybride
technologie met een combinatie van klasse AB
en klasse D voor volle en ver fijnde hoge tonen
en krachtige bassen.
Draadloze lader
Uw auto is uitgerust met een hifi-geluidsinstallatie
van de al meer dan 35 jaar bestaande Franse
luidsprekerfabrikant FOCAL
® die wereldwijd
befaamd is om zijn gepatenteerde innovaties en
unieke geluidskwaliteit.
Dankzij de 10
luidsprekers met exclusieve
technologieën
van
FOCAL
® kunt u genieten van een
p
uur en ver fijnd geluid in de auto:
-
Hifi-woofers/middentonenluidsprekers:
Polyglass-technologie voor een optimale balans
en precisie van het geluid.
Met dit systeem kan externe apparatuur, zoals een
smartphone, door middel van magnetische inductie
draadloos worden opgeladen. Het systeem voldoet
aan de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van een
compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het symbool Qi.
Werking
De lader werkt als de motor draait en in de STOP-
stand van het Stop & Start-systeem.
Het opladen wordt aangestuurd door de smartphone.
Bij uitvoeringen met Keyless entry and start kan de
werking van de lader tijdelijk worden gestoord bij het
openen van een portier of bij het afzetten van het
contact.
Laden
F Zorg er voor dat het laadgedeelte vrij is.
F P laats een apparaat in het midden van het
laadgedeelte.
F
Z
odra het apparaat wordt gedetecteerd, gaat het
lampje van de lader groen branden.
Het systeem kan niet meerdere apparaten
tegelijkertijd opladen.
F
D
e batterij van het apparaat wordt dan
opgeladen.
F
Z
odra de batterij volledig opgeladen is, gaat het
lampje van de lader uit.
3
Ergonomie en comfort
106
- verlichte ringen in de bekerhouders vóór,
- e en lichtbron in beide voorportier vakken,
-
l
ichtbanen langs het zonnescherm van het
panoramische schuif-/kanteldak.
De sfeer verlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld.
De sfeer verlichting van het interieur kan
worden geactiveerd of gedeactiveerd
en de helderheid kan worden afgesteld
in het menu Auto/Rijden van het
toutchscreen.
De sfeer verlichting van het interieur
wordt ook aangestuurd door de functie
i - C o c k p i t A m p l i f y.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de functie
i-Cockpit Amplify .
Afhankelijk van de uitvoering bestaat de
sfeerverlichting uit:
-
t
wee LED's in de plafonnier vóór,
-
e
en lichtbron in het opbergvak aan de voorzijde
van de middenconsole,
-
e
en lichtbron in beide voetenruimten vóór,
-
l
ichtgeleiders in de voorportierpanelen en op de
zijkanten van de middenconsole,Voorzieningen achter
230V-stopcontact (50 Hz)
Bij een storing gaat het groene lampje knipperen.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Deze bevindt zich aan de achterzijde van de
middenconsole, onder een beschermklepje.
Dit stopcontact (max. vermogen: 150 W) werkt als
de motor draait, maar ook in de STOP-stand bij
auto's met een Stop & Start-systeem.
F
B
eweeg het beschermklepje omhoog.
F
C
ontroleer of het groene lampje brandt.
F
S
luit uw elektrische apparaat (telefoonlader,
laptop, CD/DVD-speler, flessenwarmer enz. )
aan.
Ergonomie en comfort