3
.
bit.ly/helpPSA
.
Rijadviezen 155
Starten/afzetten van de motor met de sleutel 1 56
Starten/afzetten van de motor met
Keyless entry and start
1
58
Elektrische parkeerrem
1
61
Handgeschakelde versnellingsbak
1
64
Automatische transmissie
1
65
Hill Start Assist
1
69
Driver Sport Pack
1
70
Schakelindicator
170
Stop & Start
1
71
Bandenspanningscontrolesysteem
174
Snelheden opslaan
1
75
Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviesfunctie
1
76
Snelheidsbegrenzer
179
Snelheidsregelaar
181
Adaptieve snelheidsregelaar
1
84
Distance Alert en Active Safety Brake
1
92
Signalering onoplettendheid
1
96
Lane Departure Warning System
1
98
Active Lane Departure Warning System
1
98
Dodehoekbewakingssysteem
2
03
Parkeerhulp
205
Visiopark 1
– Visiopark 2
2
07
Park Assist
2
12Ta n k e n 2
2 0
Tankbeveiliging (diesel) 2 21
Compatibiliteit van brandstoffen
2
22
Trekhaak
2
23
Trekhaak met afneembare kogel
2
24
Eco-mode
227
Sneeuwschermen
228
Sneeuwkettingen
228
Allesdragers monteren
2
29
Motorkap
230
Onder de motorkap
2
31
Niveaus controleren
2
32
Controles
235
AdBlue
® (BlueHDi-motoren) 2 37
Gevarendriehoek
2
40
Brandstoftank leeg (diesel)
2
40
Boordgereedschap
241
Bandenreparatieset
2
43
Reservewiel
246
Een lamp vervangen
2
52
Ruitenwisserbladen vervangen
2
57
Een zekering vervangen
2
57
12V- ac c u
2
62
Slepen van de auto
2
65Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten
26
7
Benzinemotoren
2
68
Dieselmotoren
269
Afmetingen
2
72
Identificatie 273
RijdenPraktische informatie Technische gegevens
Index
In geval van pech Audio en telematica
PEUGEOT Connect Nav
PEUGEOT Connect Radio
Bluetooth-audiosysteem
Toegang tot aanvullende video's
.
Inhoudsopgave
16
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Service Brandt tijdelijk in combinatie
met de weergave van een
melding. Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
lampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van de
melding op het instrumentenpaneel.
In sommige gevallen kunt u
het probleem zelf oplossen
door bijvoorbeeld een nog geopend portier te sluiten of het
roetfilter te regenereren als dit verzadigd begint te raken (ga
om het roetfilter te regenereren, zodra de omstandigheden
het toelaten, met een snelheid van minimaal 60
km/h rijden
tot het lampje dooft).
Raadpleeg in andere gevallen, zoals een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem, het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Permanent, in combinatie
met de weergave van een
melding. Er zijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
lampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel en raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Permanent, in combinatie
met het knipperen en
vervolgens blijven branden
van de onderhoudssleutel. Het onderhoudsinterval is
overschreden.
Alleen bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor.
Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel mogelijk
uitvoeren.
Distance Alert/
Active Safety
Brake Knippert.
Het systeem wordt geactiveerd. Het systeem remt de auto kort af om de snelheid van de
aanrijding met de voorligger te beperken.
Permanent, in combinatie
met een melding en een
geluidssignaal. Een storing in het systeem.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
17
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Distance Alert/
Active Safety
Brake Permanent, in combinatie
met een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over de Distance Alert
/Active Safety Brake.
Lane Depar ture
Warning System Knippert in combinatie met
een geluidssignaal. Er wordt een overschrijding van een
rijstrookmarkering links of rechts
gedetecteerd. Stuur de andere kant op om de auto weer op de juiste koers
te brengen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het Lane Departure Warning System
.
Permanent, in combinatie
met de weergave van een
melding. Een storing in het systeem.
Let extra goed op en rijd voorzichtig.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Active Lane
Departure Warning
System Permanent.
Het systeem is automatisch
uitgeschakeld of in de wachtstand
gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het Active Lane Depar ture Warning System
.
Knippert. De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden
zonder dat de richtingaanwijzer is
ingeschakeld. Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert ver volgens de
koers afhankelijk van de zijde van de rijstrookmarkering die
overschreden dreigt te worden.
+ Permanent, in combinatie
met de weergave van een
melding, een geluidssignaal
en het branden van het
lampje Service.Een storing in het systeem.
Let extra goed op en rijd voorzichtig.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het Active Lane Depar ture Warning System .
Bandenspanning
te laag Permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden
uitgevoerd.
Elke keer nadat u
een of meer banden op spanning hebt
gebracht en na het ver wisselen van een of meer wielen,
moet u
het systeem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het bandenspanningscontrolesysteem .
1
Instrumentenpaneel
40
Touchscreen
Uit veiligheidsoverwegingen moet de
bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd bij stilstaande auto uitvoeren.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Algemene werking
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Het kan bij alle temperaturen worden gebruikt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
•
"
Detectie verslapping aandacht".
Raadpleeg voor meer informatie over de
detectie verslapping aandacht de rubriek
"Rijden".
-
"
Hulp bij het rijden ":
•
"
Autom. noodremfunctie".
Raadpleeg voor meer informatie over Active
Safety Brake de rubriek "Rijden".
•
"Snelheidsadviezen".
Raadpleeg voor meer informatie over de
snelheidslimietherkenning
de rubriek
"Rijden".
•
"Bandenspanning".
Raadpleeg voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem en
in het bijzonder over het resetten er van de
rubriek "Rijden".
Ta a l k e u z e
Als dit menu is geselecteerd, kan de taal van de
weergave van het display en het instrumentenpaneel
worden geselecteerd uit een lijst van talen.
Configuratie display
Als dit menu is geselecteerd, hebt u toegang tot de
v olgende instellingen:
-
"
Keuze van eenheden",
-
"
Datum en tijd instellen",
-
"
Instellingen display",
-
"Lichtsterkte". Datum en tijd instellen
F
D
ruk op de knop "
7" of " 8" om het menu
"Configuratie display" weer te geven en druk
ver volgens op OK.
F
D
ruk op de knop "
5" of " 6" om de regel "Datum
en tijd instellen" te selecteren en druk ver volgens
op OK.
F
D
ruk op de knop "
7" of " 8" om de te wijzigen
instelling te selecteren. Bevestig door op OK te
drukken, wijzig de instelling en bevestig opnieuw
om de wijziging op te slaan.
F
P
as de instellingen één voor één aan en bevestig
met de knop OK.
F
D
ruk op de knop "
5" of " 6" en ver volgens op
de knop OK om het vakje OK te selecteren
en bevestig of druk op de knop Terug om te
annuleren.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de
bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd bij stilstaande auto uitvoeren. Dit systeem heeft de volgende functies:
-
p
ermanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er verschijnt een blauw
lampje bij kans op gladheid),
-
b
ediening van de verwarming/airconditioning,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
b
ediening van het audiosysteem, de telefoon en
weergave van de bijbehorende informatie,
-
w
eergave van de waarschuwingen van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave van
de parkeerhulp, Park Assist enz.),
-
T
oegang tot de internetdiensten en weergave
van de bijbehorende informatie.
en, afhankelijk van de uitvoering:
-
b
ediening van het navigatiesysteem en weergave
van de bijbehorende informatie.
Instrumentenpaneel
129
U kunt de ASR en de DSC
uitschakelen door de draaiknop in
de stand "OFF" te draaien.
Voorschriften
Uw auto is hoofdzakelijk ontworpen voor het
gebruik op verharde wegen, maar u
kunt er ook
mee uit de voeten op minder goed begaanbare
wegen.
Uw auto is echter geen terreinauto, en is niet
ontworpen voor de volgende omstandigheden:
-
h
et rijden in terreinen die de onderzijde
van de auto zouden kunnen beschadigen
of waarin onderdelen (brandstofleiding,
brandstofkoeler,…) geraakt zouden kunnen
worden door stenen of andere objecten,
-
h
et rijden in terrein met steile hellingen en
weinig grip,
-
h
et door waden van beekjes en stroompjes,
enz.
De ASR en de DSC grijpen niet meer in op de
werking van de motor en het remsysteem als
de auto uit de koers raakt.
Deze systemen worden automatisch weer
ingeschakeld vanaf 50
km/h of als het contact
opnieuw wordt aangezet.Hill Assist Descent Control
Hulpsysteem bij het afdalen van een helling op
onverhard wegdek (gravel, modder enz.) of bij het
afdalen van een steile helling.
Dit systeem beperkt de kans op wegglijden van de
auto en de kans dat de auto te veel vaart maakt
tijdens het voorruit of achteruit afdalen.
Bij het afdalen van een helling assisteert dit systeem
de bestuurder, afhankelijk van de ingeschakelde
versnelling, bij het wegrijden en constant houden
van de snelheid door geleidelijk de remdruk te
verminderen.
Het systeem werkt slechts bij hellingen van
meer dan 5%.
Het systeem kan worden gebruikt met de
versnellingsbak in de neutraalstand.
Het is echter raadzaam een voor de rijsnelheid
geschikte versnelling in te schakelen om te
voorkomen dat de motor afslaat.
Bij een automatische transmissie kan het
systeem worden gebruikt als de stand N , D of
R is geselecteerd.
Als het systeem in werking treedt, wordt
de Active Safety Brake automatisch
uitgeschakeld. Het systeem is niet meer beschikbaar:
-
a ls de rijsnelheid hoger is dan 70 km/h,
- a ls de rijsnelheid wordt geregeld door
de adaptieve snelheidsregelaar met
stopfunctie, afhankelijk van het type
versnellingsbak.
Inschakelen
Het systeem is standaard niet geselecteerd.
De systeemstatus wordt niet opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
De bestuurder kan het systeem bij draaiende motor
selecteren, bij stilstaande auto of tot een snelheid
van ongeveer 50
km/h.
F
H
oud bij een snelheid lager dan
50
km/h deze toets ingedrukt tot
het groene lampje gaat branden
om het systeem te selecteren; dit
verklikkerlampje gaat grijs branden
op het instrumentenpaneel.
5
Veiligheid
192
De camera werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
s
lecht zicht (slecht verlichte weg,
sneeuwval, zware regenval, dichte mist
e n z .),
-
v
erblinding (koplampen van tegenliggers,
laagstaande zon, reflecties op nat wegdek,
uitrijden van een tunnel, snelle overgangen
tussen schaduw en licht enz.),
-
d
e camera of de radar is afgedekt (met
modder, ijs, sneeuw of is beslagen enz.).
Onder deze omstandigheden werkt het
detectiesysteem mogelijk minder goed. Het systeem mag niet worden gebruikt:
-
a ls de voorzijde van de auto is gewijzigd
(montage van verstralers, overspuiten van
de voorbumper),
-
b
ij het rijden op een circuit,
-
o
p een rollenbank,
-
b
ij het gebruik van sneeuwkettingen,
sneeuwsokken of spijkerbanden.
Matten die niet door PEUGEOT zijn
goedgekeurd kunnen hinderlijk zijn bij het
gebruik van de snelheidsregelaar.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
c
ontroleer of de mat goed op zijn plaats ligt,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per plaats.
De werking van de in de voorbumper
geplaatste radar kan verstoord raken door
een opeenhoping van vuil (stof, modder enz.)
of door bepaalde weersomstandigheden
(sneeuw, vorst enz.).
Reinig de voorbumper regelmatig.
Reinig de voorruit, met name het gedeelte vóór
de detectiecamera, regelmatig.
Laat geen sneeuw op de motorkap of op het
dak liggen, omdat de detectiecamera erdoor
kan worden afgedekt.
Storing
In het geval van een storing
van de snelheidsregelaar wordt
u gewaarschuwd door het branden van
dit lampje en de weergave van een
melding op het instrumentenpaneel, in
combinatie met een geluidssignaal.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Distance Alert en Active
Safety Brake
Dit rijhulpsysteem heeft drie functies:
- D istance Alert (waarschuwing bij een dreigende
aanrijding),
-
I
ntelligente noodremassistentie,Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats alvorens
de voorbumper te spuiten of de lak er van bij
te werken. Bepaalde laksoorten kunnen de
werking van de radar beïnvloeden.
Rijden
193
- Active Safety Brake (automatisch noodremsysteem).
Distance Aler t : waarschuwt de bestuurder
wanneer er een risico bestaat op een aanrijding met
een voorligger of een voetganger op de rijstrook.
Intelligente noodremassistentie: vergroot het
remvermogen wanneer de bestuurder het rempedaal
niet ver genoeg intrapt.
Active Safety Brake : treedt in werking wanneer de
bestuurder, na de waarschuwing, niet snel genoeg
reageert en niet remt.
Dit systeem helpt, zonder ingrijpen van de
bestuurder, een aanrijding te voorkomen of de
zwaar te van de aanrijding te beperken door de
snelheid van de auto te verminderen.
Activerings- en
bedieningsvoorwaarden
De auto is voorzien van een camera boven aan de
voorruit en, afhankelijk van de uitvoering, van een
radar in de voorbumper. Het systeem is actief vanaf een snelheid van
ongeveer 7
km/h en wordt gedeactiveerd als de
snelheid daalt tot onder de ongeveer 5 km/h.
Het detecteert:
-
v
an een kentekenplaat voorziene voertuigen die
in dezelfde rijrichting rijden of staan,
-
v
oetgangers op de rijbaan (fietsen, motor fietsen,
dieren en voor werpen op de rijbaan worden niet
altijd gedetecteerd).
Dit systeem is ontwikkeld om de bestuurder te
ondersteunen en de veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het verkeer
in de gaten blijven houden en zich aan de
verkeersregels houden.
Ondanks de aanwezigheid van dit systeem
moet de bestuurder waakzaam blijven.
Zodra het systeem een mogelijk obstakel
detecteert, wordt het remcircuit voorbereid op
een automatische remactie. Er kan dan een
zwak geluid hoorbaar zijn en mogelijk lijkt de
auto wat af te remmen.
Werkingslimieten
- als lange lading op allesdragers of een imperiaal wordt vervoerd,
-
v
oordat de auto met draaiende motor in een
automatische wasstraat wordt gewassen,
-
v
oordat de auto op een rollenbank wordt getest,
-
a
ls de auto wordt gesleept met draaiende motor,
-
a
ls het noodreser vewiel (afhankelijk van de
uitvoering) is gemonteerd,
-
n
a een schok op de voorruit ter hoogte van de
detectiecamera,
-
a
ls de voorbumper is beschadigd (uitvoering met
radar),
-
a
ls de remlichten niet werken.
Het kan gebeuren dat waarschuwingen niet, te
laat of op onjuiste momenten worden gegeven.
Daarom moet u
altijd waakzaam blijven
zodat u
op elk moment kunt ingrijpen om een
aanrijding te voorkomen.
Distance Alert
Afhankelijk van de door het systeem gedetecteerde
kans op een aanrijding en de door de bestuurder
geselecteerde stand voor de waarschuwing
kunnen meerdere waarschuwingsniveaus
worden geactiveerd en weergegeven op het
instrumentenpaneel.
In de volgende gevallen is het raadzaam het
systeem uit te schakelen via het configuratiemenu
van de auto:
-
b
ij het trekken van een aanhanger,
6
Rijden
194
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de
afstand in tijd tussen uw auto en de voorligger.
Niveau 2 (rood): w aarschuwing
door middel van visuele signalen en
geluidssignalen die aangeeft dat een
aanrijding dreigt.
De melding Remmen! wordt weergegeven.
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de
tijd vóór de aanrijding. Daarbij wordt rekening
gehouden met de beweging van de auto, de
snelheid van uw auto en die van de voorligger, de
weersomstandigheden, de rijomstandigheden (in
een bocht, intrappen van pedalen enz.) zodat de
waarschuwing op het meest geschikte moment
wordt geactiveerd.
Als uw auto een voorligger te snel nadert,
wordt het eerste waarschuwingsniveau
mogelijk niet weergegeven: in dat geval wordt
waarschuwingsniveau 2
direct weergegeven.
Belangrijk waarschuwingsniveau 1
wordt
nooit weergegeven als de activeringsdrempel
" Dichtbij" is geselecteerd.
Activeringsdrempel voor de
waarschuwing wijzigen
Deze drempel bepaalt de manier waarop u wordt
g ewaarschuwd voor een rijdende of stilstaande
voorligger, of een voetganger op uw rijstrook.
De actuele drempel kan worden gewijzigd via het
configuratiemenu van de auto.
U kunt een van drie vooraf gedefinieerde drempels
selecteren:
-
"Ver ",
-
"Normaal ",
-
"Dichtbij".
De stand die als laatste gebruikt is, wordt
opgeslagen bij het afzetten van het contact.
Intelligente
noodremassistentie (IBA)
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet
voldoende om een aanrijding te voorkomen, vult
deze functie de remkracht aan voor zover dit binnen
de natuurkundige grenzen mogelijk is.
Dit gebeurt alleen als de bestuurder zelf het
rempedaal intrapt.
Active Safety Brake
Als de radar en/of de camera de
aanwezigheid van een voertuig of een
voetganger hebben bevestigd, knippert
dit lampje als de functie ingrijpt op het
remsysteem.
Belangrijk : als de werking van het
automatische noodremsysteem wordt
geactiveerd, moet u
de controle over uw
auto overnemen en remmen met het
rempedaal om de automatische remactie
aan
te vullen of te beëindigen.
Deze functie, ook wel automatisch noodremsysteem
genoemd, is bedoeld om de snelheid van de
aanrijding te beperken of de frontale aanrijding met
de voorligger te voorkomen wanneer de bestuurder
niet ingrijpt.
Op basis van informatie van de camera en
(afhankelijk van de uitvoering) de radar activeert de
functie de remmen van de auto.
Niveau 1
(oranje)
: waarschuwing door
middel van visuele signalen die aangeeft
dat de afstand tot de voorligger zeer
klein is.
De melding Voertuig dichtbij wordt
weergegeven.
Rijden