Dit Instructieboekje is bedoeld om de bedrijfsomstandigheden van het voertuig te verduidelijken.
Voor de enthousiaste gebruiker die de inzichten, curiositeiten en gedetailleerde informatie over de eigenschappen en functies van het
voertuig wil weten, biedt Jeep de gelegenheid om een speciaal gedeelte te raadplegen dat beschikbaar is in elektronisch formaat.
ONLINE INSTRUCTIEBOEKJE
Het volgende symbool
is weergegeven in de tekst van het Instructieboek, naast de onderwerpen waarvoor
updates worden verschaft.
Ga naar de website
www.mopar.eu/owner en open uw persoonlijke zone.
Op de pagina “Onderhoud en zorg” vindt u alle informatie over uw voertuig en de link om toegang te krijgen tot eLUM, waar u
alle details van het Instructieboek zult kunnen vinden.
Of ga voor toegang tot deze informatie naar de website
http://aftersales.fi at.com/elum/.
De eLUM website is gratis en zal u in de gelegenheid stellen, naast heel veel andere dingen, gemakkelijk de boorddocumenten te
raadplegen van alle andere voertuigen van de Group.
Veel leesplezier en goede reis!
COP RENEGADE MY17 NL.indd 220/04/17 12:31
Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Jeep hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u te helpen alle kenmerken van dit voertuig te leren kennen en het op de beste manier te
gebruiken. Dit voertuig is bedoeld voor zowel dagelijks gebruik als bijzondere gebruiksdoeleinden, dus zelfs op wegen en voor
gebruiksdoeleinden die niet geschikt zijn voor traditionele voertuigen op de markt. De rij- en manoeuvreermogelijkheden verschillen
van die van de meeste andere voertuigen, zowel op verharde als onverharde wegen; wij adviseren u dus de noodzakelijke tijd te
besteden om de voertuigdynamica te leren kennen.
Dit boekje bevat informatie, adviezen en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u het maximum
uit de technologische eigenschappen van uw Jeep kunt halen.
Het wordt geadviseerd het eerst helemaal te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat, om bekend te raken met de
bedieningselementen en met name die elementen die betrekking hebben op de remmen, stuurinrichting en versnellingsbak,
tegelijkertijd kunt u het gedrag van het voertuig op verschillende wegdekken begrijpen.
In dit document vindt u een beschrijving van de speciale kenmerken en tips, evenals essentiële informatie over veilig rijden,
onderhoud van en zorg voor uw Jeep.
Geadviseerd wordt het instructieboek, nadat u het gelezen hebt, in het voertuig te bewaren, zodat u het in de toekomst gemakkelijk
kunt raadplegen en om ervoor te zorgen dat het aan boord van het voertuig blijft indien het verkocht mocht worden.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook een beschrijving van de Diensten die Jeep haar klanten biedt, het Garantiecertificaat
en de details van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe voertuigen de service van
de mensen bij Jeep zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst. ... en goede reis!
WAARSCHUWING
Dit instructieboek beschrijft alle versies van de Jeep Renegade. Opties, uitrusting die bestemd is voor bepaalde Markten of versies zijn niet
expliciet in de tekst aangegeven: derhalve dient uitsluitend de informatie in beschouwing te worden genomen die betrekking heeft op het
uitrustingsniveau, de motor en de versie die u gekocht hebt. Bijzonderheden die tijdens de fabricage van het model geïntroduceerd zijn,
behalve het speciale verzoek om opties op het moment van de aanschaf, zullen aangegeven worden met de tekst(indien aanwezig).
Alle in deze publicatie vermelde gegevens zijn bedoeld om u te helpen uw voertuig op de best mogelijke wijze te gebruiken. FCA Italy
S.p.A. streeft naar een constante verbetering van de gefabriceerde voertuigen. Daarom behoudt zij zich het recht voor wijzigingen aan het
beschreven model aan te brengen om technische en/of commerciële redenen.
Neem voor meer informatie contact op met het Jeep Servicenetwerk.
tot er een klik hoorbaar is van beide
vergrendelingsmechanismen, aan de
zijkant. Controleer of de "rode
markeringen" op hendel A fig. 21 niet
meer zichtbaar zijn (de "rode markering"
betekent dat de rugleuning niet goed is
vastgezet).
BELANGRIJK
11)Voer de aanpassingen alleen uit
wanneer de auto stilstaat.
12)Controleer na het loslaten van de
hendel of de stoel goed geblokkeerd is
door te proberen hem naar voren en naar
achteren te schuiven. Als de stoel niet
geblokkeerd is, kan hij plotseling
verschuiven met mogelijk controleverlies
over de auto tot gevolg.
13)Zorg ervoor dat de rugleuningen aan
beide zijden (niet zichtbare "rode
merktekens) goed zijn vergrendeld om te
voorkomen dat deze bij bruusk remmen
naar voren kunnen klappen en zo
eventueel de passagiers kunnen
verwonden.
14)Als een passagier aanwezig is, kan de
armsteun niet gebruikt worden, maar moet
de middelste rugleuning goed vergrendeld
zijn.
BELANGRIJK
4)De bekleding van uw voertuig is
ontworpen om bestand te zijn tegen
slijtage bij normaal gebruik van het
voertuig. Er moeten wel enkele
voorzorgsmaatregelen getroffen worden.
Vermijd excessief schuren tegen
kledingaccessoires zoals metalen gespen
en klittenband die, als ze veel druk
uitoefenen in een klein gebied, zouden
kunnen afbreken, met beschadiging van de
bekleding als gevolg.
5)Leg geen voorwerpen onder de
elektrisch verstelbare stoel en belemmer
de beweging van de stoel niet want dan
kunnen de bedieningselementen
beschadigd raken. Ze kunnen ook het
bewegingsbereik van de stoel beperken.
6)Verwijder voordat de rugleuning wordt
ingeklapt alle voorwerpen die op de zitting
liggen.
HOOFDSTEUNEN
INSTELLINGEN
15)
Omhoog verstellen: breng de hoofdsteun
omhoog tot deze op zijn plaats vastklikt.
Omlaag verstellen: druk op knop A
fig. 22 (voorste hoofdsteunen) en B
fig. 23 (achterste hoofdsteunen) en
breng de hoofdsteun omlaag.
22J0A0500C
28
WEGWIJS IN UW AUTO
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
RUITENWISSERS / -SPROEIERS
VOORRUIT
21)7) 8)
Dit werkt alleen met de contactsleutel in
de stand MAR.
Draaischakelaar A fig. 35 kan in de
volgende standen gezet worden:
ruitenwisser voorruit uit.
wissen met vaste interval (langzaam)
wissen met snelheidsafhankelijke
interval
LOlangzaam continu wissen
HIsnel continu wissen
MIST-functieBeweeg de hendel omhoog (onstabiele
stand) om de MIST-functie
in te
schakelen: de werking wordt beperkt tot
de tijd dat de hendel in deze stand wordt
gehouden. Bij het loslaten keert de
hendel terug naar de beginstand en
wordt de werking van de ruitenwissers
automatisch afgebroken.
BELANGRIJK Met deze functie wordt de
ruitensproeier niet geactiveerd; er wordt
dus geen ruitensproeiervloeistof op de
voorruit gesproeid. Om
ruitensproeiervloeistof op de voorruit te
sproeien, moet de sproeifunctie gebruikt
worden. Met draaischakelaar A in stand
, worden de ruitenwissers niet
ingeschakeld. In standduurt de pauze
tussen de slagen van de ruitenwisser10 seconden, ongeacht de rijsnelheid. In
stand
is de pauze tussen twee slagen
van de ruitenwisser ingesteld volgens de
rijsnelheid: naarmate de rijsnelheid
toeneemt, neemt de tijd tussen twee
slagen af. In standLOofHIbewegen de
ruitenwissers constant, oftewel zonder
pauze tussen twee slagen.
"Intelligente" wis-/wasfunctie
Trek de hendel naar het stuur (instabiele
stand) om de ruitensproeier in te
schakelen.
Als langer dan een halve seconde aan de
hendel wordt getrokken, wordt de
ruitenwisser bewogen met actieve
bediening. Door de hendel los te laten
worden drie slagen geactiveerd.
Met de draaischakelaar in de standLOof
HIwordt de automatische wis-/
wasregeling niet uitgevoerd.
Als de hendel wordt losgelaten, stopt de
ruitenwisser na drie slagen.
BELANGRIJK Als de hendel minder dan
een halve seconde wordt geactiveerd,
wordt alleen de ruitensproeier
ingeschakeld. Laat de inschakeling van
de "Automatische wis-/wasregeling" niet
langer dan 30 seconden duren. Schakel
de wis-/wasregeling niet in als het
reservoir leeg is.
35J0A0774C
37
DISPLAY
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
Op het display fig. 65 wordt de volgende
informatie weergegeven:
Bovenste deel van het display (A): tijd,
Gear Shift Indicator (voor bepaalde
versies/markten), inschakeling versnelling
(versies met automatische
versnellingsbak), buitentemperatuur,
kompasaanduidingen, datum.
Middelste deel van het display (B):
voertuigsnelheid,
waarschuwingsberichten/eventuele
storingsindicaties.
Onderste deel van het display (C): totaal
aantal afgelegde kilometers (of mijlen) en
symbolen van alle storingsindicaties.
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
Op het display fig. 66 wordt de volgende
informatie weergegeven:
Bovenste deel van het display (A): tijd,
buitentemperatuur,
kompasaanduidingen, datum.
Middelste deel van het display (B):
voertuigsnelheid,
waarschuwingsberichten/eventuele
storingsindicaties.
Onderste deel van het display (C): totaal
aantal afgelegde kilometers (of mijlen),
digitale meters voor temperatuur
motorkoelvloeistof en brandstofpeil.
GEAR SHIFT INDICATOR(waar aanwezig)
De Gear Shift Indicator (GSI) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciaal bericht op
het display. Via de GSI wordt de
65J0A2004C
66J0A2005C
67
bestuurder gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder moet zich aan alle
plaatselijke wettelijke voorschriften met
betrekking tot de verplichting en de
manier waarop de gordel wordt gebruikt
houden en moet er ook voor zorgen dat
andere inzittenden van het voertuig deze
voorschriften naleven.
Leg de veiligheidsgordel altijd om
alvorens weg te rijden.
De veiligheidsgordel moet omgelegd
worden terwijl men goed rechtop, met de
rug tegen de rugleuning zit.
Pak, om de gordel om te leggen, de gesp
A fig. 78 en steek deze in de sluiting B,
totdat de klik van het vergrendelen wordt
gehoord.Als tijdens het uittrekken de gordel blijft
blokkeren, laat hem dan een stukje
teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
Druk, om de gordel los te maken, op
knop C en begeleid de gordel tijdens het
teruglopen met de hand, zodat hij niet
draait.
81)
De oprolautomaat kan blokkeren als het
voertuig op een steile helling staat: dit is
normaal. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als de gordel snel word
uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge
snelheid worden genomen.
Leg de achterste veiligheidsgordels omzoals getoond in fig. 79.
BELANGRIJK Wanneer de achterbank
vanuit ingeklapte stand teruggezet
wordt in de stand voor normaal
gebruik, zorg er dan voor dat de
veiligheidsgordels goed geplaatst zijn,
zodat ze altijd beschikbaar zijn.
HOOGTE VAN DE
VEILIGHEIDSGORDEL INSTELLEN
82)
Er zijn vijf verschillende
hoogteverstellingen mogelijk.
Om de hoogte aan de bovenkant in te
stellen, van boven naar onder, moet knop
A (aan beide zijden van handgreep B)
78J0A0168C
79J0A0169C
120
VEILIGHEID
en zal hij, indien nodig, het inparkeren
handmatig moeten voltooien.
BELANGRIJKE INFORMATIEAls de sensoren betrokken zijn bij een
aanrijding waardoor ze van hun plaats
komen, kan het systeem aanmerkelijk
slechter gaan werken.
Het systeem bereikt topprestaties
nadat het voertuig ongeveer 50 km heeft
afgelegd ("zelfafstelling" van het
systeem).
Als de sensoren vuil zijn of bedekt
zijn met sneeuw, ijs of modder of
overgespoten zijn ten opzichte van de
originele toestand, kan de werking van
het systeem op ernstige wijze
verslechteren. Voor een correcte werking
van het systeem is het van vitaal belang
dat de sensoren altijd schoon zijn. Zorg
er tijdens het reinigen voor dat ze niet
gekrast of beschadigd worden; vermijd
het gebruik van droge, harde of ruwe
doeken. De sensoren moeten met schoon
water worden gewassen, waaraan
eventueel autoshampoo is toegevoegd. In
wastunnels met stoomreinigers/
hogedrukreinigers moeten de sensoren
snel gewassen worden door de spuitmond
op minstens 10 cm van de sensoren te
houden.
Bronnen van ultrasoongeluid (bijv.
pneumatische remmen van vrachtwagens
of pneumatische hamers) kunnen desensorwerking op negatieve manier
beïnvloeden.
De sensoren kunnen een onbestaand
voorwerp (echogeluid) wegens
mechanische geluiden detecteren,
bijvoorbeeld tijdens het wassen van het
voertuig, in geval van regen, sterke wind,
hagel.
Het kan voorkomen dat de sensoren
voorwerpen van bijzondere vorm of
gemaakt van bijzondere materialen (zeer
dunne palen, aanhangerdissels, panelen,
netten, struiken, wegversperringen,
stoepen, vuilnisbakken, motorfietsen,
etc.) niet detecteren. Controleer altijd
zorgvuldig of het voertuig en zijn baan
werkelijk overeenkomen met de door het
systeem aangegeven parkeerplaats.
Het gebruik van (een of meer) banden
of wielen van een andere maat dan die
aanwezig was op het moment dat het
voertuig werd gekocht, kan de werking
van het systeem beïnvloeden.
Als een aanhanger (met correct
geplaatste stekker) aanwezig is, zal het
systeem automatisch uitgeschakeld
worden.
In de modus "Zoeken bezig", kan het
systeem een parkeerplaats voor uitvoeren
van de manoeuvre onjuist aangegeven
(bijv. te dicht bij een kruising, ter hoogte
van een uitrit, dwarsstraten, enz.)
Bij parkeermanoeuvres op hellingen,
kan het systeem verslechterde prestatiesvertonen en zichzelf uitschakelen.
Als een parkeermanoeuvre tussen
twee auto's die langs het trottoir zijn
geparkeerd wordt verricht, kan het zijn
dat het systeem het voertuig het trottoir
op laat rijden.
Het kan ook voorkomen dat sommige
manoeuvres ter hoogte van zeer scherpe
bochten niet uitgevoerd kunnen worden.
Let zeer goed op dat de toestand
tijdens het inparkeren niet verandert
(bijv. als zich personen en/of dieren in de
parkeerruimte bevinden, rijdende auto's,
enz.) en grijp indien nodig onmiddellijk
in.
Let tijdens de parkeermanoeuvres op
auto's die uit de tegenovergestelde
richting komen. U dient zich altijd aan
de voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving te houden.
BELANGRIJK De correcte werking van
het systeem is niet gegarandeerd als
sneeuwkettingen of het
noodreservewiel gemonteerd zijn.
BELANGRIJK De functie informeert de
bestuurder alleen over de laatste
geschikte parkeerplaats (parallel of
loodrecht) die gedetecteerd is door de
parkeersensoren.
181
verwijder de elektrische stekkers C
fig. 144;
draai linksom (linker lichtunit) of
rechtsom (rechter lichtunit) en verwijder
de lamp en de lamphouders fig. 145: D
= stadslichten/dagrijlichten (DRL), E =
richtingaanwijzers;
vervang de doorgebrande lamp: om
deze te verwijderen, voorzichtig
indrukken (1 fig. 146 ) en tegelijkertijd
linksom draaien (2);
plaats de nieuwe lamp, door erop te
drukken fig. 146 en hem rechtsom
draaien, controleer of hij goed
vergrendeld is;
plaats vervolgens de lamp en de
lamphouderunit in de respectievelijke
zittingen en draai ze vervolgens linksom
(rechterzijde) en rechtsom (linkerzijde),
controleer of ze goed vergrendeld zijn;
sluit de elektrische stekkers weer aan;zet tenslotte inspectieklepje B
fig. 143 terug, door de
bevestigingsschroeven A volledig vast te
draaien.
Mistvoorlichten
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
draai de wielen volledig;
143J0A0211C
144J0A0306C
145J0A0263C
146J0A0264C
203