Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspannings-
controle voor meer informatie.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller
dan 30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 se-
conden continu laten draaien zonder te stop-
pen.
Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
WAARSCHUWING!
(30 mph) of langer dan 30 seconden con-
tinu doorslippen. Zorg er ook voor dat er
geen personen aanwezig zijn in de nabij-
heid van een doorslippend wiel, ongeacht
de snelheid waarmee het wiel ronddraait.
Bandenslijtage-indicatoren
In de originele banden zijn bandenslijtage-
indicatoren aangebracht, die u helpen te be-
palen wanneer uw banden moeten worden
vervangen.Deze indicatoren zijn in de bodem van het
profiel geperst. Ze worden zichtbaar als de
profieldiepte nog slechts 1,6 mm (1/16 inch)
bedraagt. Als het loopvlak is versleten tot op
de bandenslijtage-indicatoren, moet de band
worden vervangen. Zie “Vervangende ban-
den” in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Levensduur van banden
De levensduur van een band is afhankelijk
van verschillende factoren, waaronder, maar
niet beperkt tot:
• Rijstijl.
• Bandenspanning - Een onjuiste banden-
spanning bij koude banden kan leiden tot
een onregelmatig slijtagepatroon over het
loopvlak van de band. Deze abnormale slij-
tagepatronen verkorten de levensduur het
loopvlak, waardoor de banden eerder ver-
vangen moet worden.
• Gereden afstand.
Loopvlak
1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
275
• Prestatiebanden, banden met een snel-
heidsaanduiding V of hoger, en zomerban-
den, hebben in de regel een kortere levens-
duur. Het wordt ten zeerste aanbevolen
deze banden volgens het onderhouds-
schema te rouleren.
WAARSCHUWING!
De banden en de reserveband dienen na
zes jaar te worden vervangen, ongeacht
het resterende profiel op de banden. Als u
deze waarschuwing niet in acht neemt,
kan een klapband het gevolg zijn. U kunt
dan de controle over de auto verliezen en
een ongeval met ernstig of zelfs dodelijk
letsel veroorzaken.
Bewaar banden die niet worden gebruikt op
een koele, droge en donkere plaats. Voorkom
dat de banden in aanraking komen met olie,
vet en benzine.
Vervangende banden
De banden van uw nieuwe auto bieden een
optimale balans tussen verschillende eigen-
schappen. Controleer daarom de banden re-
gelmatig op de juiste bandenspanning en opslijtage. De fabrikant raadt ten zeerste aan
dat u, indien nodig, de oorspronkelijke ban-
den laat vervangen door banden met dezelfde
maat, van dezelfde kwaliteit en met hetzelfde
prestatievermogen. Raadpleeg de paragraaf
"Bandenslijtage-indicatoren" in dit hoofd-
stuk. Raadpleeg de band- en beladingsinfor-
matiesticker of het voertuigcertificatielabel
voor de aanduiding van uw bandenmaat. De
belastingsindex en het snelheidssymbool
vindt u op de wang van de originele band.
Wij raden u aan de twee voorbanden of de
twee achterbanden gelijktijdig als paar te
laten vervangen. Het vervangen van slechts
één band kan het rijgedrag van uw auto sterk
beïnvloeden. Wanneer u een wiel vervangt,
moet u ervoor zorgen dat de specificaties van
het nieuwe wiel overeenkomen met die van
het originele wiel.
Wij raden u aan contact op te nemen met de
erkende bandenspecialist of dealer voor alle
vragen omtrent de juiste band. Wanneer u
een ander type band monteert, kan dat de
veiligheid, de wegligging en het rijgedrag van
uw auto nadelig beïnvloeden.
WAARSCHUWING!
• Gebruik geen band, bandenmaat of
band met een andere belastings- of snel-
heidsindex dan die voor uw voertuig is
voorgeschreven. Door sommige niet-
goedgekeurde banden en wielen gecom-
bineerd te gebruiken verandert u moge-
lijk de dimensies en eigenschappen van
de wielophanging, waardoor de bestu-
ring, het weggedrag en de remwerking
veranderen. Dat kan onvoorspelbaar
weggedrag en extra belasting van de
stuurinrichting en de wielophanging ver-
oorzaken. U kunt dan de controle over de
auto verliezen en een ongeval met ern-
stig of zelfs dodelijk letsel veroorzaken.
Kies daarom uitsluitend banden en wiel-
maten met een belastingsindex die voor
uw auto is goedgekeurd.
• Gebruik nooit een band met een lagere
belastingsindex of capaciteit dan die
van de banden waarmee uw auto oor-
spronkelijk is uitgerust. Als u een band
met een lagere belastingsindex gebruikt,
kan de band te zwaar worden belast en
SERVICE EN ONDERHOUD
276
Winterbanden zijn doorgaans niet geschikt
voor de hoge snelheden die voor de standaard
gemonteerde banden gelden. Rijd daarom
niet sneller dan 120 km/u (75 mph). Raad-
pleeg voor snelheden hoger dan 120 km/u
(75 mph) uw erkende dealer of een banden-
specialist voor informatie over veilige rijsnel-
heden, belasting en koude bandenspanning.
Hoewel banden met spikes betere prestaties
leveren op ijs en een glad wegdek, kan de
tractie op natte of droge oppervlakken slech-
ter zijn dan die van banden zonder spikes. In
sommige landen is het gebruik van banden
met spikes verboden. Raadpleeg de lokale
wetgeving voordat u dit type banden gebruikt.
Reservewielen — indien aanwezig
Voor voertuigen die zijn uitgerust met een
bandenservicekit in plaats van een reserve-
wiel, raadpleeg de paragraaf "Bandenservice-
kit" in het hoofdstuk "In geval van nood/pech"
in het instructieboekje voor meer informatie.
LET OP!
Laat vanwege de verminderde grondspe-
ling uw auto niet in een automatische
wasstraat wassen wanneer een compact
reservewiel of een reservewiel voor beperkt
gebruik is gemonteerd. De auto kan
schade oplopen.
Reservewiel overeenkomend met de stan-
daard geleverde banden en velgen — in-
dien aanwezig
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reser-
veband en velg die zowel in uiterlijk als in
gebruik gelijk zijn aan de originele banden en
velgen op de voor- en achteras van uw voer-
tuig. Dit reservewiel mag worden gebruikt bij
het rouleren van banden voor uw auto. Als uw
voertuig beschikt over deze optie, kunt u een
erkende bandenleverancier raadplegen voor
het aanbevolen roulatieschema.
Compact reservewiel — indien aanwezig
Het compacte reservewiel mag slechts tijde-
lijk en alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. U kunt aan de beschrijving van het
reservewiel op de band- en beladingsinforma-tiesticker op de portieropening aan bestuur-
derszijde of op de wang van de band zien of
uw auto is uitgerust met een compact reser-
vewiel. Beschrijvingen van compacte reserve-
wielen beginnen met de letter "T" of "S" vóór
de aanduiding van de bandenmaat. Voor-
beeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel
Omdat het loopvlak van deze band een be-
perkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel speci-
fiek voor de compacte reserveband is ge-
maakt. Monteer nooit meer dan één compact
reservewiel tegelijk op de auto.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. U mag met een
deze reservewielen niet sneller rijden dan
SERVICE EN ONDERHOUD
278
WAARSCHUWING!
80 km/u (50 mph). Het loopvlak van een
reservewiel heeft slechts een beperkte le-
vensduur. Als het loopvlak is versleten tot
op de bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. Het reservewiel
lijkt op het originele wiel op de voor- of
achteras van de auto, maar heeft andere
eigenschappen. Dit reservewielen heeft wel-
licht een beperkte levensduur. Als het loop-
vlak is versleten tot op de slijtindicatoren,
dient u de band van het full-size reservewiel
te vervangen. De originele band moet daarom
zo snel mogelijk worden gerepareerd (of ver-
vangen) en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezig
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag
slechts tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. De omschrijving van de
band bevindt zich op een sticker op het
reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze
sticker worden de beperkingen voor het rijden
met het reservewiel aangegeven. Het reserve-
wiel lijkt op het oorspronkelijke wiel op de
voor- of achteras van de auto, maar heeft
andere eigenschappen. Het rijgedrag van de
auto verandert wanneer u dit reservewiel voor
beperkt gebruik monteert. De originele band
moet daarom zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemonteerd
worden.
WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt gebruik mogen
alleen in noodgevallen worden gebruikt.
Het rijgedrag van de auto verandert wan-
neer u dit reservewiel voor beperkt gebruik
monteert. Rijd met dit reservewiel niet
sneller dan de snelheid die staat vermeld
WAARSCHUWING!
op het reservewiel voor tijdelijk gebruik.
De bandenspanning mag nooit hoger of
lager zijn dan de spanning voor koude
banden, die op de band- en beladingsin-
formatiesticker op de B-stijl aan de be-
stuurderszijde of de achterrand van het
bestuurdersportier is vermeld. De originele
band moet zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemon-
teerd worden. Anders kunt u de controle
over de auto verliezen.
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen)
Het gebruik van sneeuwkettingen vereist vol-
doende ruimte tussen band en wielkast. Volg
deze aanbevelingen op om schade te voorko-
men:
• Sneeuwkettingen moeten qua maatvoering
geschikt zijn voor de auto, zoals aanbevolen
door de fabrikant van de sneeuwketting.
• Uitsluitend gebruiken op de voorwielen.
• Bij een 215/65R16-band wordt het gebruik
van een sneeuwketting van maximaal 7 mm
boven het bandenprofiel aanbevolen.
279
Automatische temperatuurregeling
(ATC).....................52
Automatische transaxle..........166
Automatische versnellingsbak.......168
Automatische versnellingsbak,
soort vloeistof..............295
vloeistof bijvullen...........295
vloeistofpeil controleren........271
vloeistofpeil controleren........271
Automatisch grootlicht............39
Automatisch ontgrendelen, portieren . . .27
Banden.............150, 272, 278
Banden,
aanhaalmoment wielbouten......287
algemene informatie.......272, 278
algemene informatie..........278
bandenspanning.........272, 273
compacte thuiskomer.........278
controlesysteem voor
bandenspanning.............99
hoge snelheden.............274
levensduur................275
opkrikken.............224, 272
radiaal...................274
reservewiel................278
reservewielen...........278, 279rotatie..................280
slijtagemarkeringen..........275
sneeuwkettingen............279
spinnen.................275
veiligheid.................272
veroudering (levensduur van
banden)..................275
vervangen................276
verwisselen............224, 272
waarschuwingslampje
bandenspanning.............76
winterbanden..............277
Bandenservicekit..............232
Bandenslijtage-indicatoren........275
Bandenspanningssysteem..........99
Benzine (brandstof)
.........287, 288
Bergplaats krik................224
Bewaking, bandenspanningssysteem . . .99
Binnenspiegel met automatische
dimstand..................36
Boordcomputer................69
Bougies....................294
Brandstof............287, 288, 291
Brandstof,
additieven................288
benzine..............287, 288
diesel...................291lampje...................74
octaangetal.....287, 288, 291, 294
specificaties...............294
tankinhoud...............293
toevoegingen...............288
vuldop..................196
Brandstofvuldop...............196
Buitenlampen..............37, 150
Buitenspiegels instellen...........36
Buitenste achteruitkijkspiegel.......36
Buitenverlichting...............37
Camera....................195
Camera achter................195
Capaciteiten, vloeistof...........293
Chassisnummer (VIN)...........286
Compacte reserveband...........278
Cyberveiligheid...............301
Dagverlichting..............37, 38
Dealerservice.................268
Diagnosesysteem...............82
Diagnosesysteem, onboard.........82
Dieren.....................147
Dieselbrandstof...............291
Dieselbrandstof, vereisten.........291
Dimlichtschakelaar, koplamp.....37, 39
INDEX
376
verstelbare schouderriem.......111
voorstoel.................107
voorstoel.............109, 110
zwangere vrouwen............114
Veiligheidstips................148
Veiligheid, uitlaatgassen..........148
Veiligheid van auto controleren......148
Vergrendelingen...............151
Vergrendelingen,
motorkap..................60
motorkap.................60
Vergrendeling rem/versnellingsbak. . . .168
Verlichting,
accubesparing............37, 41
airbag...................69
airbag...................115
airbag..................149
alarmsysteem...............73
automatische koplampen........39
bandenspanningscontrole.....76, 99
controlelampje afdalingsregeling . . .92
cruisecontrol.......79, 80, 81, 82
dagrijverlichting...........37, 38
dimlichtschakelaar, koplamp . . .37, 39
exterieur.................150
grootlicht...............37, 39
grootlicht/dimlicht kiezen.....37, 39indicatielampje tractiecontrole.....92
instrumentenpaneel...........37
koplampen................37
koplampschakelaar...........37
koplampverstelling............41
lampen vervangen............210
lichtsignaal................37
lichtsignaal................39
lichtverklikker...............37
lichtverklikker..............37
lichtverklikker...............40
lichtverklikker..............40
mistlampen................79
onderhoud................210
parkeerlichten...............81
richtingaanwijzers.37, 39, 40, 81, 150
storingslampje motorcontrole.....75
waarschuwing (beschrijving instrumen-
tenpaneel)..............71, 81
waarschuwingsknipperlichten. . . .206
waarschuwingslampje laag
brandstofniveau.............74
waarschuwingslampje
motortemperatuur............71
waarschuwingslampje
rembekrachtiging.............92waarschuwingslampje
veiligheidsgordels............72
Versnelde ongevalreactie......129, 248
Versnellingen.............163, 169
Versnellingsbak...............168
Versnellingsbak,
automatisch...............168
automatisch...............271
handgeschakeld............162
onderhoud................271
vloeistof.................295
Vertraging, koplampen.........37, 38
Vervangende banden............276
Vervangende sleutels.............18
Vervoer van huisdieren...........147
Verwarmde buitenspiegels.......36, 37
Verzorging van veiligheidsgordels.....282
Vloeistoffen en smeermiddelen......294
Vloeistoffen, vulhoeveelheden......293
Vloeistoflekkage...............151
Vloeistofpeil controleren,
motorolie.................267
remmen.................270
Vloeistof, rem................295
Voorbereidingen voor opkrikken......226
Voorruitontdooier..............149
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik....82
INDEX
382