Draai de koplampschakelaar vanuit de stand
O (uit) rechtsom naar de eerste klikstand, om
de parkeerlichten van het voertuig in te scha-kelen. Met deze functie kunnen de parkeer-
lichten aan één kant van het voertuig inge-
schakeld blijven als het voertuig is
vergrendeld, afhankelijk van de stand van de
richtingaanwijzerhendel. Draai de koplamp-
schakelaar rechtsom vanaf de stand "O" (uit)
naar de tweede klikstand om de koplampen
en de instrumentenverlichting te bedienen.
Uitschakelvertraging van de koplampen
Deze functie zorgt ervoor dat u gedurende
een programmeerbare tijd tot 90 seconden
het gemak hebt van het veilige licht van de
koplampen wanneer u de auto verlaat in een
onverlichte omgeving.
Om de vertragingsfunctie in te schakelen
draait u de contactschakelaar naar de stand
OFF terwijl de koplampen nog zijn ingescha-
keld. Schakel vervolgens binnen 45 secon-
den de koplampen uit. De vertragingstijd gaat
in zodra u de koplampen uitschakelt.
Als u de koplampen of parkeerlichten inscha-
kelt of de contactschakelaar in de stand ACC
of RUN zet, wordt de vertraging geannuleerd.Wanneer u de koplampen uitschakelt voordat
u de contactschakelaar in de stand OFF zet,
gaan de koplampen op de normale manier
uit.
OPMERKING:
• Als u deze functie wilt activeren, moeten de
koplampen binnen 45 seconden voordat u
de contactschakelaar in de stand OFF zet,
worden uitgeschakeld. Als de koplamp-
schakelaar op de stand AUTO staat voordat
u het contact op OFF zet, is het niet nodig
om de koplampschakelaar uit te zetten om
Headlight Delay (uitschakelvertraging van
de koplampen) te activeren.
• De uitschakelvertraging van de koplampen
is programmeerbaar met het Uconnect sys-
teem. Raadpleeg de paragraaf "Instellingen
van Uconnect" in het hoofdstuk "Multime-
dia" in het instructieboekje voor meer
informatie.
Daglichtlampen — Indien aanwezig
De daglichtlampen gaan branden wanneer de
motor wordt gestart en blijft aan tenzij de
koplampen zijn ingeschakeld of het contact
is uitgeschakeld.
Koplampschakelaar
1 — Draaien koplampen
2 — Bedieningsschakelaar voor hoogte-
verstelling van koplampen
3 — Dimschakelaar instrumentenpa-
neel
4 — Indrukken mistlampen achter
5 — Indrukken mistlampen voorUW VOERTUIG LEREN KENNEN
38
LET OP!
Als het "Water in Fuel Indicator Light"
(controlelampje water in brandstof) blijft
branden, START de motor dan NIET tot het
water is afgetapt uit de brandstoffilters om
schade aan de motor te voorkomen.
3.
Het systeem schakelt automatisch de start-
motor in om de motor te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor automatisch
na 30 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u nog-
maals op de knop.
5. Controleer of het waarschuwingslampje
oliedruk gedoofd is.
6. Zet de handrem vrij.
AANBEVELINGEN VOOR
INRIJDEN
De motor en aandrijflijn (overbrenging en as)
van uw auto vereisen geen lange inrijperiode.Rijd de eerste 500 km (300 mijl) rustig. Na
de eerste 100 km (60 mijl) kunt u het beste
een snelheid tot 80 à 90 km/u (50 à 55 mph)
aanhouden.
Terwijl u met constante snelheid rijdt, draagt
nu en dan kort accelereren met plankgas,
binnen de grenzen van de geldende verkeers-
regels, bij aan een goed inrijdproces. Accele-
reren met plankgas in een lage versnelling
kan schadelijk zijn en moet worden verme-
den.
De motorolie die in de fabriek in de motor is
aangebracht, is een energiebesparend smeer-
middel van een hoge kwaliteit. Houd bij het
verversen van de olie rekening met de het te
verwachten klimaat waarin de auto wordt ge-
bruikt. Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen
en smeermiddelen" in het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens" voor de aanbevolen viscosi-
teit en kwaliteitsklassen.
LET OP!
Gebruik nooit niet-reinigende olie of onver-
mengde minerale olie, omdat anders de
motor wordt beschadigd.
OPMERKING:
Een nieuwe motor verbruikt tijdens de eerste
paar duizend kilometers mogelijk iets meer
olie. Dat is bij het inrijden normaal en duidt
niet op een probleem.
HANDREM
Elektrische handrem (EPB)
Uw auto is uitgerust met een nieuw elektrisch
handremsysteem (EPB) dat meer gemak
biedt. De parkeerremschakelaar bevindt zich
in de middenconsole.
159
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig
Uconnect werkt naadloos samen met Apple
CarPlay, een slimmere en veiligere manier om
uw iPhone in het voertuig te gebruiken en op
de weg geconcentreerd te blijven. Gebruik uw
Uconnect aanraakscherm, de knoppen en be-
dieningselementen in het voertuig en uw
stem met Siri om toegang te krijgen tot Apple
Music, Apple Kaarten, Apple Berichten en
nog veel meer.
Om CarPlay te gebruiken moet u beschikken
over iPhone 5 of hoger en Siri moet zijn
ingeschakeld in Settings (instellingen). Zorg
ervoor dat uw iPhone is ontgrendeld (uitslui-
tend voor de eerste aansluiting) en volg de
volgende procedure:
1. Sluit uw iPhone aan op één van de USB-
poorten in uw voertuig.
OPMERKING:
U moet de met uw telefoon meegeleverde
Lightning-kabel gebruiken; niet-originele
kabels werken mogelijk niet.2. Als het apparaat is aangesloten en her-
kend, moet CarPlay automatisch starten,
maar u kunt het ook starten door het
pictogram CarPlay in het aanraakscherm
aan te raken. Het bevindt zich onder
Apps.
Zodra CarPlay is gestart en draait op uw
Uconnect-systeem, kunnen de volgende
functies worden gebruikt met behulp van het
gegevensabonnement van uw iPhone:
• Phone (telefoon)
• Music (muziek)
• Messages (berichten)
• Maps (kaarten)OPMERKING:
Voor het gebruik van CarPlay moeten de mo-
biele gegevens zijn ingeschakeld en moet u
zich in een gebied bevinden met netwerkdek-
king. Uw gegevens en de netwerkdekking
worden weergegeven aan de linkerkant van
het radioscherm.
Apps — indien aanwezig
Voor toegang tot Apps drukt u op de scherm-
toets "Uconnect Apps" om door de lijst met
toepassingen te bladeren:
• EcoDrive
• MyCar
• TuneIn
• Deezer
CarPlay
Gegevens en netwerkdekking CarPlay
317
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig
Uconnect werkt naadloos samen met Apple
CarPlay, een slimmere en veiligere manier om
uw iPhone in het voertuig te gebruiken en op
de weg geconcentreerd te blijven. Gebruik uw
Uconnect aanraakscherm, de knoppen en be-
dieningselementen in het voertuig en uw
stem met Siri om toegang te krijgen tot Apple
Music, Apple Kaarten, Apple Berichten en
nog veel meer.
Om CarPlay te gebruiken moet u beschikken
over iPhone 5 of hoger en Siri moet zijn
ingeschakeld in Settings (instellingen). Zorg
ervoor dat uw iPhone is ontgrendeld (uitslui-
tend voor de eerste aansluiting) en volg de
volgende procedure:
1. Sluit uw iPhone aan op één van de USB-
poorten in uw voertuig.
OPMERKING:
U moet de met uw telefoon meegeleverde
Lightning-kabel gebruiken; niet-originele
kabels werken mogelijk niet.2. Als het apparaat is aangesloten en her-
kend, verandert het pictogram "Phone"
(telefoon) op de menubalk slepen en neer-
zetten automatisch in het pictogram Ap-
ple CarPlay. Apple CarPlay start, maar als
dit niet het geval is, raadpleeg dan de
aanvulling op het instructieboekje van
Uconnect voor de procedure om de func-
tie "AutoShow" te activeren. U kunt ook
het pictogram Apple CarPlay aanraken op
het aanraakscherm om te starten.
Zodra CarPlay is gestart en draait op uw
Uconnect-systeem, kunnen de volgende
functies worden gebruikt met behulp van het
gegevensabonnement van uw iPhone:• Phone (telefoon)
• Music (muziek)
• Messages (berichten)
• Maps (kaarten)
OPMERKING:
Voor het gebruik van CarPlay moeten de mo-
biele gegevens zijn ingeschakeld en moet u
zich in een gebied bevinden met netwerkdek-
king. Uw gegevens en de netwerkdekking
worden weergegeven aan de linkerkant van
het radioscherm.
CarPlay
Gegevens en netwerkdekking CarPlay
327
• Als u het ingebouwde Uconnect Navigation
systeem gebruikt en u probeert met gebruik
van CarPlay via spraak of op een andere
manier een nieuwe route te starten, ver-
schijnt een pop-upvenster met de vraag of u
wilt overschakelen van Uconnect Naviga-
tion naar iPhone-navigatie. Er verschijnt
ook een pop-upvenster met de vraag of u
wilt overschakelen, als CarPlay-navigatie
op dat moment in gebruik is en u probeert
een geïntegreerde Uconnect route te acti-
veren. Door "Yes" (ja) te selecteren, scha-
kelt de navigatie over naar de laatst ge-
bruikte navigatiemethode en er wordt een
route gepland voor de nieuwe bestemming.
Als u "NO" (nee) selecteert, blijft het type
navigatie ongewijzigd.Apps
Om een compatibele app met CarPlay te
gebruiken, moet u de compatibele app ge-
download hebben en u moet zijn aangemeld
bij de betreffende app.
Apps — indien aanwezig
Voor toegang tot Apps drukt u op de scherm-
toets "Uconnect Apps" om door de lijst met
toepassingen te bladeren:
• EcoDrive
• MyCar
• TuneIn
• Deezer
• Reuters
• Twitter
• Facebook Check-In
• Apple CarPlay
• Android Auto
• Jeep Skills
• TomTom Live Services en nog veel meer.
Jeep Skills
Met de Jeep Skills-functies kunt u de presta-
ties van uw voertuig op uitdagende terreinen
bewaken en registreren.
U kunt uw favoriete routes op een kaart mar-
keren of zelfs uw rijervaring en prestaties met
andere leden van de gemeenschap delen.
U kunt de Jeep Skills-functies openen via uw
Uconnect LIVE app. Raadpleeg de paragraaf
"Jeep Skills" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
INSTELLINGEN VAN
UCONNECT
Het Uconnect systeem geeft u via scherm-
toetsen toegang tot instellingen voor door de
klant programmeerbare functies, zoals Dis-
play (scherm), Units (eenheden), Voice
(spraakbediening), Clock (klok), Safety & Dri-
ving Assistance (veiligheid en rijhulp), Lights
(verlichting), Doors & Locks (portieren en
sloten), Auto-On Comfort (comfort automa-
tisch aan), Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor), Audio, Phone/
Bluetooth (telefoon/Bluetooth), Restore Set-
Pop-up navigatie
329
•"Play artistBeethoven" (speel artiest Beet-
hoven); "Play albumGreatest Hits" (speel
album Greatest Hits); "Play songMoonlight
Sonata" (speel nummer Moonlight Sonata);
"Play genreClassical" (speel genre klassiek)
TIP:Kies de schermtoets "Browse" (blade-
ren) om alle muziek op uw USB-apparaat te
bekijken. Uw spraakcommando moetexact
overeenkomen met hoe de artiest, het album,
het nummer en het genre worden weergege-
ven.Phone (telefoon)
Handsfree oproepen beginnen en beantwoor-
den is gemakkelijk met Uconnect. Wanneer
de schermtoets Phonebook (telefoonboek)
oplicht, is uw systeem gereed. Kijk op
UconnectPhone.com voor de compatibiliteit
van mobiele telefoons en instructies voor het
koppelen ervan.
Druk op de toets VR
en de toets Phone
(telefoon) Geef na de pieptoon een van de
volgende spraakcommando's:
•"CallJohn Smith" (bel John Smith)
•"Dial123-456-7890" (bel 123-456-7890)
en volg de aanwijzingen van het systeem
•"Redial" (opnieuw bellen; hiermee wordt het
telefoonnummer van de vorige uitgaande
oproep gekozen)
•"Call back" (terugbellen; hiermee wordt het
telefoonnummer van de vorige inkomende
oproep gekozen)
Uconnect 3 Media
Uconnect 4 Media
Uconnect 4/4C NAV Media
349
Apple CarPlay — indien aanwezig
Met Apple CarPlay kunt u uw stem laten com-
municeren met Siri middels het spraakherken-
ningssysteem van uw voertuig en kunt u het
gegevensabonnement van uw smartphone ge-
bruiken om uw iPhone en een aantal van de
apps daarvan op uw Uconnect aanraakscherm
weer te geven. Sluit met behulp van de met uw
telefoon meegeleverde Lightning-kabel uw
iPhone 5 of hoger aan op één van de USB-
poorten en druk op het nieuwe pictogram Car-
Play dat uw pictogram "Phone" (telefoon) ver-
vangt in de hoofdmenubalk om te beginnen
met Apple CarPlay. Houd de VR-toets op het
stuurwiel ingedrukt of houd de toets "Home"
binnen Apple CarPlay ingedrukt om Siri, dat
natuurlijke spraakopdrachten herkent, te acti-
veren om een lijst van uw iPhone-functies te
gebruiken:
• Phone (telefoon)
• Music (muziek)
• Messages (berichten)
• Maps (kaarten)
• Additional Apps (extra apps)Raadpleeg de aanvulling op het instructie-
boekje van Uconnect voor meer informatie.
Meer informatie
© 2017 FCA US LLC. Alle rechten voorbe-
houden. Mopar en Uconnect zijn gedepo-
neerde handelsmerken en Mopar Owner Con-
nect is een handelsmerk van FCA US LLC.
Android is een handelsmerk van Google Inc.
Apple CarPlay op 7-inch display
Apple CarPlay op 8,4-inch display
355
Klok......................305
Klok instellen................305
Knipperlichten,
richtingaanwijzer. . . .37, 40, 81, 150
waarschuwingsknipperlichten. . . .206
Koelsysteem.................269
Koelsysteem,
inhoud koelvloeistofreservoir.....293
keuze van de koelvloeistof
(antivries).............293, 294
koelvloeistofpeil............270
Koolstofmonoxide, waarschuwing .148, 291
Koplampen,
automatisch................39
grootlichtschakelaar/
dimlichtschakelaar.........37, 39
lichtsignaal................37
lichtsignaal................39
lichtverklikker............37, 40
schakelaar.................37
uitschakelvertraging........37, 38
verstellen.................41
vertraging..............37, 38
Krik, gebruik..........224, 226, 272
Lampen....................150
Lampen, verlichting.............150Lampen vervangen.............210
Lampje cruisecontrol.....79, 80, 81, 82
Lampje Motor controleren
(storingslampje)..............83
Lampje open portier...........71, 72
Lane Change Assist...........37, 41
LaneSense..................192
Lekke band vervangen........224, 272
Lekken, vloeistof..............151
Levensduur van banden..........275
Lichtsignaal................37, 39
Lights (Verlichting).............150
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht . . .199
Maximaal toelaatbare asbelasting. . . .199
Mini-boordcomputer.............69
Mistlampen.............37, 40, 79
Mopar.....................297
Mopar-accessoires
..............297
Motor.....................263
Motor,
aanbevelingen voor inrijden.....159
keuze van de motorolie........293
koeling..................269
koelvloeistof (antivries).........294
olie.................293, 294
oliepeil controleren...........267olievuldop................263
oververhitting..............241
starten..................155
starten met startkabels........238
waarschuwing uitlaatgassen . .148, 291
Motorkapontgrendeling............60
Motorkapsteun.................60
Motorolie,
aanbevelingen.............293
controleren...............267
filter...................294
peilstok.................267
viscositeit................293
vulhoeveelheid.............293
waarschuwingslampje oliedruk....72
Multifunctionele bedieningshendel . .37, 39
Neerklapbare achterbank..........32
Neerklapbare rugleuningdelen.......27
Noodgevallen.................206
Noodgevallen,
opkrikken.............224, 272
oververhitting..............241
sleepogen................246
slepen..................244
Noodgevallen
SOS Emergency Call..........206
INDEX
378