op letsel door aanraking met de binnenkant
van de auto. Iedere inzittende van een motor-
voertuig hoort te allen tijde een veiligheids-
gordel te dragen.
Geavanceerd autogordelwaarschuwingssys-
teem (BeltAlert)
BeltAlert voor en achter (indien aanwezig)
BeltAlert voorstoel
BeltAlert is een voorziening die de be-
stuurder en voorpassagier eraan herinnert de
veiligheidsgordel om te doen. De functie
BeltAlert is actief wanneer de contactschake-
laar in de stand START of ON/RUN staat.
Eerste indicatie
Als de veiligheidsgordel van de bestuurder
nog niet is vastgegespt wanneer de contact-
schakelaar in de stand START of ON/RUN
wordt gezet, klinkt er gedurende enkele se-
conden een geluidssignaal met tussenpozen.
Als de veiligheidsgordel van de bestuurder of
voorpassagier nog niet is vastgegespt wan-
neer de contactschakelaar in de stand START
of ON/RUN wordt gezet, gaat het rode waar-
schuwingslampje voor de veiligheidsgordelsbranden totdat de gordels zijn vastgegespt.
Het desbetreffende groene waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels gaat bran-
den wanneer de gordel is vastgegespt. Nadat
de bestuurder en voorpassagier hun veilig-
heidsgordel hebben vastgegespt, gaan alle
waarschuwingslampjes voor de veiligheids-
gordels uit. BeltAlert voor de voorstoel aan
passagierszijde is niet actief wanneer er nie-
mand in de stoel zit.
Waarschuwingenreeks van BeltAlert
De waarschuwingenreeks van BeltAlert wordt
geactiveerd wanneer het voertuig een be-
paalde voertuigsnelheid overschrijdt en de
veiligheidsgordel van de bestuurder of voor-
passagier niet is vastgegespt (BeltAlert voor
de voorstoel aan passagierszijde is niet actief
wanneer er niemand in de stoel zit). De waar-
schuwingenreeks van BeltAlert begint met
het desbetreffende knipperende waarschu-
wingslampje voor de veiligheidsgordels en
een geluidssignaal met tussenpozen. Nadat
de waarschuwingenreeks van BeltAlert is vol-
tooid, het blijft het rode waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels branden
totdat de veiligheidsgordels van de bestuur-der en voorpassagier zijn vastgegespt. De
waarschuwingenreeks van BeltAlert kan af-
hankelijk van de voertuigsnelheid worden
herhaald totdat de veiligheidsgordels van de
bestuurder en voorpassagier zijn vastgegespt.
De bestuurder behoort alle inzittenden erop
te wijzen hun veiligheidsgordels vast te ges-
pen.
Statusverandering
Als de bestuurder of voorpassagier zijn veilig-
heidsgordel losmaakt terwijl het voertuig
rijdt, begint de waarschuwingenreeks van
BeltAlert totdat de veiligheidsgordels weer
zijn vastgegespt.
BeltAlert voor de voorstoel aan passagiers-
zijde is niet actief wanneer er niemand in de
stoel zit. BeltAlert kan worden geactiveerd
wanneer zich op de voorstoel aan passagiers-
zijde een dier of voorwerp bevindt of wanneer
de stoel is neergeklapt (indien deze voorzie-
ning aanwezig is). Het wordt aanbevolen
huisdieren aangelijnd, of in een met de vei-
ligheidsgordels bevestigde reismand, op de
achterbank (indien aanwezig) te vervoeren en
bagage goed op te bergen.
103
BeltAlert voor achterbank
BeltAlert voor de achterbank toont de be-
stuurder of de veiligheidsgordels op de ach-
terbank zijn vastgegespt of losgemaakt. Een
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgor-
dels brandt voor iedere achterbankpositie
wanneer de contactschakelaar in de stand
START of ON/RUN staat. Als een veiligheids-
gordel is vastgegespt, gaat het groene waar-
schuwingslampje voor de veiligheidsgordels
voor de desbetreffende zitplaats continu
branden. Als een veiligheidsgordel wordt los-
gemaakt, gaat het rode waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels branden.
Als een passagier op de achterbank een vei-
ligheidsgordel losmaakt die is omgedaan aan
het begin van de rit, klinkt er een geluidssig-
naal en verandert het waarschuwingslampje
voor de veiligheidsgordels van continu groen
in knipperend rood. Dit waarschuwt de be-
stuurder om het voertuig te doen stoppen,
totdat de passagier op de achterbank de
veiligheidsgordel weer omdoet. Nadat de be-
stuurder en voorpassagier hun veiligheidsgor-
del hebben vastgegespt, gaan alle waarschu-
wingslampjes voor de veiligheidsgordels uit.BeltAlert kan door uw erkende dealer worden
in- en uitgeschakeld. FCA US LLC raadt het
uitschakelen van BeltAlert af.
OPMERKING:
Als BeltAlert is uitgeschakeld, gaat het waar-
schuwingslampje voor de veiligheidsgordels
branden en blijft het branden totdat de vei-
ligheidsgordels van de bestuurder en voor-
passagier zijn vastgegespt.
Driepuntsgordels
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met
driepuntsgordels.
Het oprolmechanisme blokkeert alleen bij
noodstops of aanrijdingen. Daardoor kan het
schouderdeel van de veiligheidsgordel onder
normale omstandigheden vrij bewegen. Bij
een aanrijding wordt de veiligheidsgordel
echter geblokkeerd om het risico te beperken
dat u in aanraking komt met de binnenzijde
van de auto of uit de auto wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
• Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan
dit bij een aanrijding leiden tot ernstig
WAARSCHUWING!
letsel. De airbags werken in combinatie
met uw veiligheidsgordel om u op de
juiste wijze te beschermen. Bij sommige
aanrijdingen worden de airbags niet op-
geblazen. Draag uw veiligheidsgordel al-
tijd, ook als uw auto is uitgerust met
airbags.
• Bij een aanrijding bestaat het risico dat
u en uw passagiers aanmerkelijk ernsti-
ger letsel oplopen wanneer de veilig-
heidsgordels niet op de juiste wijze wor-
den gedragen. U kunt in aanraking
komen met de binnenkant van uw auto
of met andere passagiers of uit de auto
worden geslingerd. Zorg altijd dat u en
uw passagiers in de auto de veiligheids-
gordels op de juiste wijze dragen.
• Het is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte.
Bij een ongeval lopen personen in deze
ruimte een groter risico op ernstig of
dodelijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels.
VEILIGHEID
104