Gloeilampen buitenverlichting vervangen
Bi-xenon HID-koplampen (High Intensity
Discharge) — indien aanwezig
De koplampen bevatten een lichtbron met
hoogspanningsontlading. Zelfs wanneer de
koplampen zijn uitgeschakeld, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen een HID-
koplamp te vervangen. Als een HID-koplamp
defect raakt, laat deze dan door een erkende
dealer vervangen.
OPMERKING:
De ingeschakelde koplampen van voertuigen
met HID-koplampen hebben een blauwe tint.
Na ongeveer 10 seconden, wanneer het sys-
teem is opgeladen, vermindert de intensiteit
van de tint en wordt de kleur witter.
WAARSCHUWING!
De fitting van de HID-koplamp komt kort
onder hoogspanning te staand wanneer als
de koplampschakelaar naar de stand ON
wordt gedraaid. Als het onderhoud niet
correct wordt uitgevoerd, kan deze hoog-
WAARSCHUWING!
spanning een ernstige elektrische schok of
zelfs elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw
erkende dealer voor service.
Bi-halogeen koplampen
1. Verwijder de drie zeskantbouten van de
wielkuip.
2. Trek de buitenrand van de wielkuip rich-
ting de band voor toegang tot de dop van
de lamp.
3. Pak de dop stevig vast en draai hem
linksom om hem te ontgrendelen.
4. Pak de lamp en connector stevig vast en
draai deze linksom om ze te verwijderen
uit het huis.
5. Maak de lamp los uit de elektrische con-
nector en sluit vervolgens de nieuwe lamp
aan.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
LET OP!
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
6. Breng de lamp en de connector in het
lamphuis aan en draai ze rechtsom om ze
vast te zetten.
7. Breng de lampdop in het lamphuis aan en
draai hem rechtsom om hem vast te
zetten.
8. Breng de drie zeskantbouten aan in de
wielkuip.
Richtingaanwijzers voor en zijmarkerings-
lichten
1. Open de motorkap.
OPMERKING:
Voor het vervangen van gloeilampen van
de bovenste koplamp aan de passagiers-
zijde kan het nodig zijn het luchtfilterhuis
te verwijderen.
191
6. Draai de fitting linksom en verwijder hem
van de lamp.
7. Trek de gloeilamp uit de fitting.
8. Vervang de lamp en breng de fitting weer
aan.
9. Sluit de elektrische stekker aan.
10. Breng het bekledingspaneel en de sier-
strip weer aan.
11. Sluit de achterklep.
Kentekenverlichting
1. Druk met een kleine schroevendraaier de
borglip aan de zijkant van de lamp naar
binnen en trek de lamp naar beneden toe
los.
2. Trek de lamp uit de fitting, vervang hem
en breng de lampeenheid weer op zijn
plaats. Zorg ervoor dat de borglip weer
vastzit.
Mistlamp achter
1. Druk met een kleine schroevendraaier of
staafje de borglip aan de buigzame zijde
van de lamp in en trek de lampeenheid
naar buiten om deze te verwijderen.2. Maak de stekker los.
3. Draai de fitting linksom en verwijder hem
van de lamp.
4. Trek de gloeilamp uit de fitting.
5. Vervang de lamp en draai de fitting
rechtsom om hem opnieuw aan te
brengen.
6. Sluit de elektrische stekker aan.
7. Breng de lamp weer aan door de haak aan
de mistlampzijde over de borglip in de
bumperopening te schuiven en de bui-
zame zijde in de bumper te drukken zodat
de lampeenheid op zijn plaats vastklikt.
ZEKERINGEN
WAARSCHUWING!
• Vervang doorgebrande zekeringen uit-
sluitend door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Vervang een zekering
nooit door een zekering met een hogere
ampèrewaarde. Vervang een doorge-
brande zekering nooit door een metalen
draad of enig ander materiaal. Plaats
WAARSCHUWING!
geen zekering in de holte van een
stroomonderbreker of vice versa. Als u
nalaat de juiste zekeringen te gebruiken,
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen-
dommen.
• Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
• Als de vervangen zekering opnieuw door-
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
• Als een algemene beveiligingszekering
voor veiligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), krachtbronsyste-
men (motorsysteem, versnellingsbaksys-
teem) of het besturingssysteem
doorbrandt, dient u contact op te nemen
met een erkende dealer.
193
5. Krik de auto niet verder op dan nodig is
om de lekke band te verwijderen.
WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodzake-
lijk, zal hij minder stabiel staan. De auto
kan van de krik glijden en zo ernstig letsel
veroorzaken. Krik de auto slechts zo ver op
als nodig is om het wiel te verwijderen.6. Verwijder de wielbouten en de band.
7. Verwijder de stelpen van de krik en
schroef de pen in de wielnaaf als hulmid-
del bij het monteren van het reservewiel.
8. Monteer het reservewiel.
LET OP!
Monteer het reservewiel met het ventiel
naar buiten gericht. De auto kan bescha-
digd raken als het reservewiel op een ver-
keerde manier wordt gemonteerd.
OPMERKING:
• Installeer geen sierdop of wieldop op
het compacte reservewiel.
• Raadpleeg de paragraaf "Banden" in
het hoofdstuk "Service en onderhoud"
in het instructieboekje voor aanvul-
lende informatie over het reservewiel,
het gebruik en de werking ervan.
9. Breng de wielbouten aan met het
schroefraadeinde naar het wiel gericht.
Draai de wielbouten licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de
grond staat. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.
10. Laat de auto zakken tot op de grond door
de slinger linksom te draaien.
11. Zet de wielbouten stevig vast. Duw de
moersleutel aan het einde van de hendel
omlaag voor meer hefboomwerking. Trek
de wielbouten in stervolgorde aan totdat
iedere wielbout twee keer aangetrokken
is. Raadpleeg de paragraaf "Voorge-
schreven aanhaalmomenten" in het
hoofdstuk "Technische gegevens" voor
het juiste aanhaalmoment voor de wiel-
bouten. Als u twijfelt of de moeren goed
zijn vastgezet, laat dit dan bij uw dealer
of een bandenservicebedrijf nog eens
controleren met een momentsleutel.
12. Berg de krik, het gereedschap, de wiel-
blokken en de lekke band veilig op.
Krikpunt vóór ingeschakeldIN GEVAL VAN NOOD/PECH
206
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop
of ongeval naar voren schieten en zo de
inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de
daarvoor bestemde plaatsen op. Laat de
leeggelopen (lekke) band onmiddellijk re-
pareren of vervangen.
Procedure voor verwisselen
1. Monteer het originele wiel op de as.
2. Breng de resterende wielbouten aan met
het schroefraadeinde naar het wiel ge-
richt. Draai de wielbouten licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de
grond staat. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.3. Laat de auto zakken tot op de grond door
de slinger linksom te draaien.
4. Zet de wielbouten stevig vast. Duw de
moersleutel aan het einde van de hendel
omlaag voor meer hefboomwerking. Trek
de wielbouten in stervolgorde aan totdat
iedere wielbout twee keer aangetrokken
is. Raadpleeg de paragraaf "Voorgeschre-
ven aanhaalmomenten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor het juiste aan-
haalmoment voor de wielbouten. Als u
twijfelt of de moeren goed zijn vastgezet,
laat dit dan bij uw dealer of een banden-
servicebedrijf nog eens controleren met
een momentsleutel.
5. Laat de krik zakken tot deze vrij is. Verwij-
der de wielblokken. Bevestig de moersleu-
tel op de krik en berg deze in de opberg-
ruimte voor het reservewiel op. Zet het
geheel met de aanwezige bevestigings-
middelen vast. Zet de handrem vrij voor-
dat u met de auto gaat rijden.
6. Controleer na 40 km (25 mijl) het aan-
haalmoment van de wielbouten met een
momentsleutel om ervoor te zorgen dat
alle wielbouten goed tegen het wiel
aanliggen.
Verklaring van conformiteit
1. Ondergetekende, Tony Fabiano, als verte-
genwoordiger van de fabrikant, verklaart
hierbij dat de hieronder beschreven ma-
chine voldoet aan alle relevante bepalin-
gen van:
• De EG-richtlijn 2006/42/EG betref-
fende machines
2. Beschrijving van de machine.
a) Generieke benaming: krik
b) Functie: heffen van auto
d) Auto-
modelc) Model-
codef) Werk-
laste) Type
krik
Jeep
®
CompassMK 1200 kg
max.FGMF1
Jeep Che-
rokeeKL 1000 kg
max.FGLF1
Jeep
WranglerJK 1000 kg
max.FGLF2
Jeep
Grand
CherokeeWK 1700 kg
max.FGLF3
207
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
de krik
Ter aanvulling van het handboek voor gebruik
en onderhoud waarbij dit supplement hoort,
worden hieronder enkele aanwijzingen gege-
ven over het juiste gebruik van de krik.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de slinger bij gebruik vrij
kan draaien zonder dat u met uw hand over
de grond schuurt.
Ook de bewegende delen van de krik, de
"wormschroef" en koppelingen kunnen let-
sel veroorzaken: raak ze niet aan. Reinig
de krik grondig als er vet aan zit.
LET OP!
De krik is een hulpmiddel dat uitsluitend
is ontworpen voor het verwisselen van een
wiel, in het geval van een lekke band of
een beschadigde band van de auto waarin
deze is aangebracht of op auto's van het-
zelfde model. Ieder ander gebruik, bijv.
het opkrikken van andere automodellen of
LET OP!
andere zaken, is ten strengste verboden.
Gebruik hem nooit voor het uitvoeren van
onderhoud of reparaties onder de auto of
om zomerbanden te vervangen door win-
terbanden om omgekeerd. Begeef u nooit
onder de opgekrikte auto. Als er werk-
zaamheden onder het voertuig nodig zijn,
neemt u contact op met erkende dealer.
Onjuiste plaatsing van de krik kan ertoe
leiden dat de auto valt: zet de krik alleen
op de aangegeven plaatsen. Gebruik de
krik niet voor lasten die groter zijn dan die
op het label. Start de motor nooit terwijl de
auto is opgekrikt. Als de auto verder wordt
opgekrikt dan nodig, kan het geheel min-
der stabiel worden, met het risico dat de
auto plotseling met kracht valt. Krik de
auto daarom alleen zo ver als nodig voor
het vervangen van het (reserve)wiel.
Onderhoud
• Zorg ervoor dat er zich geen vuil ophoopt op
de "wormschroef".
•
Zorg dat de "wormschroef" altijd gesmeerd is.
• Pas de krik nooit aan.Gebruik de krik nooit:
• Bij temperaturen lager dan -40 °C.
• Op een zanderige of modderige onder-
grond.
• Op een ongelijke ondergrond.
• Op steile wegen.
• Onder extreme weersomstandigheden: on-
weer, tyfoons, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
BANDENSERVICEKIT —
INDIEN AANWEZIG
Kleine gaatjes tot 6 mm (1/4 inch) in het
loopvlak van de band kunnen worden gedicht
met de bandenservicekit. Voorwerpen, zoals
als spijkers en schroeven, mogen niet uit de
band worden verwijderd. De bandenservice-
kit is te gebruiken bij buitentemperaturen tot
-20 °C (-4°F).
Met deze set kan een tijdelijke reparatie
worden uitgevoerd, waarmee u maximaal
160 km (100 mijl) met een snelheid van
maximaal 90 km/u (55 mph) kunt rijden.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
210
Opslagplaats van bandenservicekit
De bandenservicekit is opgeborgen onder de
laadvloer achter de achterbank.
1. Open de achterklep.
2. Til de afdekking met behulp van de laad-
vloergreep omhoog.
Onderdelen en gebruik van de
bandenservicekitGebruik van de functieregelknop en slangen
Uw bandenservicekit is voorzien van de vol-
gende symbolen, die de lucht- en afdicht-
functie aangeven.
Luchtfunctie selecteren
Draai de functieregelknop (5) naar de stand
voor alleen luchtpompbediening. Gebruik de
zwarte luchtpompslang (7) wanneer u deze
functie selecteert.
Afdichtfunctie selecteren
Draai de functieregelknop (5) naar deze
stand om het afdichtingsmiddel van de ban-
denservicekit in te spuiten en de band op te
pompen. Gebruik de afdichtingsslang (door-
zichtige slang) (6) wanneer u deze functie
kiest.
Gebruik van de aan/uit-knop
Druk eenmaal op de aan/uit-knop (4) om de
bandenservicekit in te schakelen. Druk nog-
maals op de aan/uit-knop (4) om de banden-
servicekit uit te schakelen.
Onderdelen bandenservicekit
1 — Fles met afdich-
tingsmiddel5 — Functieregelknop
2 — Knop voor leeglo-
pen6 — Afdichtingsslang
(transparant)
3 — Bandenspan-
ningsmeter7 — Luchtpompslang
(zwart)
4 — Aan/Uit-knop 8 —
Stekker (bevindt
zich aan de onderzijde
van de bandenservicekit)
211
Gebruik van de knop voor leeglaten
Druk op de knop voor leeglaten (2) om de
luchtdruk in de band te verlagen wanneer de
bandenspanning te hoog is.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
bandenservicekit
• Vervang de fles met afdichtingsmiddel uit
de servicekit (1) en de afdichtingsslang (6)
voordat de houdbaarheidsdatum (vermeld
op het etiket van de fles) is verstreken, om
er zeker van te zijn dat het systeem opti-
maal werkt. Raadpleeg de paragraaf "(F)
Fles met afdichtingsmiddel en slang ver-
vangen" in "Een band repareren met de
bandenservicekit" in dit hoofdstuk.
• De fles met afdichtingsmiddel (1) en de
afdichtingsslang (6) zijn bedoeld voor een-
malig gebruik en moeten telkens na gebruik
worden vervangen. Laat deze onderdelen
altijd onmiddellijk vervangen door een er-
kende dealer.
• Als het afdichtingsmiddel van de banden-
servicekit vloeibaar is, kan het met schoon
water en een vochtige doek van de lak of de
band- en wielonderdelen worden afge-
veegd. Als het afdichtingsmiddel droog is,kan het makkelijk worden verwijderd en op
de juiste wijze worden afgevoerd.
• Voor de beste prestaties dient u ervoor te
zorgen dat het ventiel op het wiel schoon is
voordat u de bandenservicekit aansluit.
• U kunt de luchtpomp uit de bandenservice-
kit gebruiken om fietsbanden op te pom-
pen. De set bevat tevens twee naalden, die
zich in de opbergruimte voor toebehoren
(aan de onderkant van de luchtpomp) be-
vinden, waarmee u ballen, luchtbedden of
andere opblaasbare voorwerpen kunt op-
pompen. Gebruik uitsluitend de zwarte
luchtpompslang (7) en zorg ervoor dat de
functieregelknop (5) op de luchtmodus is
afgesteld als zulke voorwerpen worden op-
gepompt om te voorkomen dat ze worden
ingespoten met afdichtingsmiddel. Het af-
dichtingsmiddel uit de bandenservicekit is
uitsluitend bedoeld voor het afdichten van
gaatjes met een maximale diameter van
1/4 inch (6 mm) in het loopvlak van een
band.
• U mag de bandenservicekit niet aan de
slangen optillen of dragen.
WAARSCHUWING!
• Probeer geen band af te dichten aan de
zijde van de auto waar ander verkeer
langs rijdt. Ga ver genoeg van de weg af
staan om ongelukken te voorkomen bij
gebruik van de bandenreparatieset.
• Onder de volgende omstandigheden
mag u de bandenreparatieset niet ge-
bruiken en niet met de auto rijden:
– Als het gat in het loopvlak van de
band ongeveer 6 mm (1/4 inch) of
groter is.
– Als de wang van de band bescha-
digd is.
– Als de band is beschadigd door rij-
den met zeer lage bandenspanning.
– Als de band is beschadigd door rij-
den met een lekke band.
– Als het wiel beschadigd is.
– Als u niet zeker weet in welke staat
de band of het wiel verkeert.
• Houd de bandenreparatieset uit de
buurt van open vuur en warmtebronnen.
• Een losse bandenreparatieset kan bij
een noodstop of ongeval naar voren
schieten en zo de inzittenden ernstig
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
212
WAARSCHUWING!
letsel toebrengen. Berg de bandenrepa-
ratieset altijd op de daarvoor voorziene
plaats op. Als geen gehoor wordt gege-
ven aan deze waarschuwingen, kan dit
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg heb-
ben voor u, uw passagiers en anderen in
uw omgeving.
• Voorkom dat de bandenreparatieset in
contact komt met uw haar, ogen of kle-
ding. Het afdichtmiddel van de banden-
reparatieset is schadelijk bij inademen,
inslikken en huidcontact. Het veroor-
zaakt irritatie van de huid, ogen en
luchtwegen. Spoel onmiddellijk met
veel water na eventuele aanraking met
de ogen of de huid. Trek zo snel mogelijk
andere kleding aan wanneer TIREFIT in
aanraking is gekomen met de kleding.
• De afdichtingsoplossing van de banden-
reparatieset bevat latexrubber. Raad-
pleeg bij een allergische reactie of huid-
uitslag onmiddellijk een arts. Houd de
bandenreparatieset buiten het bereik
van kinderen. Bij inslikken de mond met
veel water uitspoelen en veel water drin-
WAARSCHUWING!
ken. Braken niet opwekken! Direct een
arts raadplegen.
Een band repareren met de
bandenservicekit
(A) Wanneer u stopt om de bandenservice-
kit te gebruiken:
1. Parkeer de auto op een veilige plaats en
schakel de waarschuwingsknipperlichten
in.
2. Zorg dat het ventiel (op het wiel van de
lekke band) zich vlakbij de grond bevindt.
In die stand reiken de slangen (6) en (7)
van de bandenservicekit tot het ventiel en
kan de bandenservicekit recht op de
grond staan. Hierdoor bevindt de set zich
in de beste positie voor het inspuiten van
het afdichtingsmiddel in de lekke band en
het bedienen van de luchtpomp. Verplaats
de auto zo nodig om het ventiel in die
positie te brengen voordat u begint.3. Zet de versnellingsbak in de stand PARK
(automatische versnellingsbak) of in een
versnelling (handmatige versnellingsbak)
en zet het contact in de stand OFF.
4. Trek de handrem aan.
(B) Voorbereiding van het gebruik van band-
servicekit:
1. Druk de functieregelknop (5) in en draai
hem naar de stand voor de
afdichtingsfunctie.
2. Rol de afdichtingsslang (6) uit en verwij-
der de dop van de fitting aan het uiteinde
van de slang.
3. Zet de bandservicekit recht op de grond,
naast de lekke band.
4. Verwijder het dopje van het ventiel en
schroef de fitting aan het uiteinde van de
afdichtingsslang (6) op het ventiel.
5. Maak de stekker (8) los en steek de stek-
ker in de 12 Volt-aansluiting van de auto.
OPMERKING:
Verwijder geen voorwerpen (bijvoorbeeld
schroeven of spijkers) uit de band.
213