1. Trek altijd de handrem aan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u
één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
OPMERKING:
Een vertraging voor het starten van maxi-
maal vijf seconden is mogelijk onder zeer
koude omstandigheden. Het controle-
lampje "Wachten met starten" gaat bran-
den tijdens het voorgloeien. Als het con-
trolelampje "Wachten met starten"
uitgaat, slaat de motor automatisch aan.
LET OP!
Als het "Water in Fuel Indicator Light"
(controlelampje water in brandstof) blijft
branden, START de motor dan NIET tot het
water is afgetapt uit de brandstoffilters om
schade aan de motor te voorkomen.3. Het systeem schakelt automatisch de
startmotor in om de motor te starten. Als
de auto niet start, wordt de startmotor
automatisch na 30 seconden
uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u nog-
maals op de knop.
5. Controleer of het waarschuwingslampje
oliedruk gedoofd is.
6. Zet de handrem vrij.
Warmdraaien van motor
Geef nooit volgas als de motor koud is. Bij het
starten van een koude motor brengt u de
motor langzaam op het bedrijfstoerental, zo-
dat de oliedruk wordt gestabiliseerd naar-
mate de motor warmdraait.
OPMERKING:
Als u een koude motor onbelast laten draaien
met een hoog toerental, kan witte rook en een
afname van het motorvermogen het gevolg
zijn. Onbelaste motortoerentallen moeten la-
ger zijn dan 1200 omw/min tijdens het warm-
draaien, vooral bij lage temperaturen.
AANBEVELINGEN VOOR
INRIJDEN
De motor en aandrijflijn (overbrenging en as)
van uw auto vereisen geen lange inrijperiode.
Rijd de eerste 500 km (300 mijl) rustig. Na
de eerste 100 km (60 mijl) kunt u het beste
een snelheid tot 80 à 90 km/u (50 à 55 mph)
aanhouden.
Terwijl u met constante snelheid rijdt, draagt
nu en dan kort accelereren met plankgas,
binnen de grenzen van de geldende verkeers-
regels, bij aan een goed inrijdproces. Accele-
reren met plankgas in een lage versnelling
kan schadelijk zijn en moet worden verme-
den.
De motorolie die in de fabriek in de motor is
aangebracht, is een energiebesparend smeer-
middel van een hoge kwaliteit. Houd bij het
verversen van de olie rekening met de het te
verwachten klimaat waarin de auto wordt ge-
bruikt. Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen
en smeermiddelen" in het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens" voor de aanbevolen viscosi-
teit en kwaliteitsklassen.
143
• Houd een van deze twee pijltoetsen op het
aanraakscherm langer dan twee seconden
ingedrukt om zenders over te slaan zonder
te stoppen. De radio stopt bij de volgende
zender die kan worden beluisterd zodra de
pijltoets op het aanraakscherm wordt
losgelaten.
Direct afstemmen
• Stem direct af op een radiozender de
schermtoets "Tune" (afstemmen) te druk-
ken en het nummer van de gewenste zender
in te voeren.
Voorkeurzenders handmatig opslaan
In uw radio kunnen in totaal 24 voorkeurzen-
ders worden opgeslagen, 12 voorkeurzenders
per band (AM en FM). Ze worden bovenaan in
het radioscherm weergegeven. Als u de
12 voorkeurzenders per band wilt weergeven,
drukt u op de pijltoets in de rechterboven-
hoek van het scherm om te schakelen tussen
de twee sets voorkeurzenders.
Volg de onderstaande stappen om een voor-
keurzender handmatig op te slaan:
1. Stem af op de gewenste zender.2. Houd de schermtoets met het gewenste
cijfer langer dan twee seconden ingedrukt
of tot u een bevestigingstoon hoort.
Media-modus
De bedieningselementen worden beschik-
baar door de gewenste schermtoets te kiezen
en te kiezen tussen Disk, AUX, USB,
Bluetooth of SD-kaart.
OPMERKING:
Uconnect schakelt automatisch naar de
juiste modus wanneer een medium voor het
eerst wordt aangesloten op of geplaatst in het
systeem.
INSTELLINGEN VAN
UCONNECT
Het Uconnect systeem geeft u via scherm-
toetsen toegang tot instellingen voor door de
klant programmeerbare functies, zoals Dis-
play (scherm), Voice (spraakbediening),
Clock (klok), Safety & Driving Assistance (vei-
ligheid en rijhulp), Lights (verlichting), Doors
& Locks (Portieren en sloten), Auto-On Com-
fort (comfort automatisch aan), Engine Off
Options (opties voor uitgeschakelde motor),
Compass (kompas), Audio, Phone/Bluetooth
(telefoon/Bluetooth), Radio Setup (radio-
Uconnect 3C/3C NAV Media
1 — Nummer
herhalen
2 — Nummer
en tijd
3 — Shuffle
nummers
4 — Informatie
nummer5 — Nummers
in afspeel-
wachtrij tonen
6 — Door mu-
ziek bladeren
7 — Muziek-
bron
MULTIMEDIA
294
Media
Uconnect biedt aansluitmogelijkheden via
USB, SD, Bluetooth en AUX-poorten (indien
aanwezig). Spraakbediening is alleen be-
schikbaar voor aangesloten USB- en iPod-
apparaten. (De cd-speler met afstandsbedie-
ning is optioneel en niet beschikbaar bij alle
auto's.)
Druk op de toets VR
. Zeg na de piep-
toon een van de volgende commando's en
volg de aanwijzingen om uw mediabron te
wisselen of een artiest te kiezen.
•"Change source toBluetooth" (wijzig bron in
Bluetooth)
•"Change source toiPod" (wijzig bron in iPod)
•"Change source toUSB" (wijzig bron in
USB)
•"Play artistBeethoven" (speel artiest Beet-
hoven); "Play albumGreatest Hits" (speel
album Greatest Hits); "Play songMoonlight
Sonata" (speel nummer Moonlight Sonata);
"Play genreClassical" (speel genre klassiek)TIP:Kies de schermtoets "Browse" (blade-
ren) om alle muziek op uw iPod- of USB-
apparaat te bekijken. Uw spraakcommando
moetexactovereenkomen met hoe de artiest,
het album, het nummer en het genre worden
weergegeven.Uconnect 3 Radio
Uconnect 3C/3C NAV Radio
Uconnect 3 Media
MULTIMEDIA
314
Koplampen,
automatisch.............36, 37
uitschakelvertraging...........37
vertraging.................37
Krik, gebruik..........202, 204, 248
Lampen....................137
Lampen, verlichting.............137
Lampen vervangen.............190
Lampje cruisecontrol........74, 75, 76
Lampje open portier.............69
Lane Change Assist..............38
LaneSense..................175
Lekke band vervangen........202, 248
Lekken, vloeistof..............137
Levensduur van banden..........252
Lights (Verlichting).............137
Mediacentrum................314
Methanol...................266
Methanolbrandstof.............266
Mistlampen.......36, 37, 38, 74, 193
Mistlampen, onderhoud..........193
Mopar.....................275
Mopar-accessoires..............275
Motor...........236, 237, 238, 239Motor,
aanbevelingen voor inrijden.....143
keuze van de motorolie........272
koeling..................240
koelvloeistof (antivries).........273
olie.................272, 273
oliepeil controleren...........240
olievuldop................236
olievuldop................236
olievuldop.........237, 238, 239
oververhitting..............219
starten met startkabels........216
waarschuwing uitlaatgassen
......134
Motorkapontgrendeling............55
Motorolie,
aanbevelingen.............272
controleren...............240
filter...................273
peilstok.................240
viscositeit................272
vulhoeveelheid.............272
waarschuwingslampje oliedruk.....67
Navigatie................297, 317
Noodgevallen.................186
Noodgevallen,
opkrikken.............202, 248oververhitting..............219
slepen..................222
Noodgevallen
SOS Emergency Call..........186
Noodgevallen,
starten met startkabels........216
waarschuwingsknipperlichten. . . .186
Octaangetal, benzine (brandstof) .265, 273
Olie, motor..................273
Omvormer, voeding..............61
Onderhoudsschema.............228
Onderhoudsvrije accu...........243
Onderhoud van de velgen en banden . .256
Ontgrendeling, motorkap..........55
Ontwarringsprocedure, autogordel. . . .107
Ontwasemen..................50
Openen van de motorkap..........55
Opslag van het voertuig...........50
Oververhitting van de motor........219
ParkSense, parkeersensoren.......174
ParkSense-systeem achter.........170
ParkSense-systeem, achter........170
ParkSense-systeem achter.........172
ParkSense-systeem, achter........172
ParkSense-systeem achter.........179
INDEX
342