
2-67
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de veiligheid
De inzittenden moeten tijdens het
rijden niet uit hun stoel komen of
van plaats wisselen.Een inzittende
die zijn veiligheidsgordel niet draagt,
kan tijdens een aanrijding of een
noodstop door de auto wordengeslingerd, tegen andere inzittenden
aan worden geslingerd of zelfs uit de
auto worden geslingerd.
Bevestig geen accessoires aan de
veiligheidsgordels. Accessoires die
claimen het comfort voor de
inzittenden te verbeteren of die degordel anders geleiden, kunnen de
beschermende werking van de
veiligheidsgordel in negatieve zin
beïnvloeden en de kans op ernstig
letsel bij een aanrijding vergroten.
Modificeer de voorstoelen niet.
Modificatie van de voorstoelen kan
de werking van de sensoren van het
aanvullend veiligheidssysteem of
van de zijairbags in negatieve zin
beïnvloeden. Plaats niets onder de voorstoelen.
Het plaatsen van voorwerpen onder
de voorstoelen kan de werking van
de sensoren van het aanvullend
veiligheidssysteem of van de
bedrading in negatieve zin
beïnvloeden.
Voorkom dat portieren hard
worden geraakt.
Voorkom dat de
portieren hard worden geraakt als
het contact in stand ON staat: dit kan
tot gevolg hebben dat de airbags
worden geactiveerd.
Monteren van accessoires of
modificaties aan uw metairbags uitgeruste auto
Als u modificaties aan het chassis,
de bumper, de voorzijde, het
plaatwerk opzij of de rijhoogteaanbrengt of laat aanbrengen, kan
dat invloed hebben op de werking
van het airbagsysteem van uw auto.
•Reinig de afdekkappen van de
airbags met een zachte doek
die vochtig is gemaakt met
schoon water. Oplos- en
reinigingsmiddelen kunnen
het materiaal van deafdekkappen aantasten en de
werking van het systeem in
negatieve zin beïnvloeden.
•Laat geactiveerde airbags
vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
•Als onderdelen van het
airbagsysteem moeten
worden afgevoerd of als de
auto in zijn geheel moet
worden afgevoerd, moeten
bepaalde voorzorgsmaat
-
regelen met betrekking tot de
veiligheid in acht worden
genomen. Neem voor de
benodigde informatie contact
op met een officiële HYUNDAI-
dealer. Het niet opvolgen van
deze voorzorgsmaatregelen
vergroot de kans op letsel.

3-5
Kenmerken van uw auto
3
Ontgrendelen
Ontgrendelen:
1. Druk op de ontgrendeltoets voorde portieren (2) op de afstands- bediening.
2. De portieren worden ontgrendeld. De alarmknipperlichten knipperen
tweemaal. Daarnaast zullen de
buitenspiegels worden uitgeklapt
als de schakelaar voor de
inklapbare buitenspiegels in stand
AUTO staat.
Informatie
Als 30 seconden na het ontgrendelen
van de portieren niet een van de
portieren is geopend, worden ze
automatisch weer vergrendeld.
Ontgrendelen van de achterklep
Ontgrendelen :
1. Houd de ontgrendeltoets voor de achterklep (3) op de afstandsbediening langer dan 1
seconde ingedrukt.
2. De alarmknipperlichten knipperen tweemaal.
Informatie
Op de schakelaar staat HOLD
(ingedrukt houden) om aan te geven
dat u de schakelaar moet indrukken
en langer dan 1 seconde ingedrukt
moet houden.
Starten
Zie voor meer informatie "Contactslot"in hoofdstuk 5.
Voorkom beschadiging van deafstandsbediening :
• Houd de afstandsbediening uit de buurt van water en andere
vloeistoffen, en van vuur. Als het
binnenste van de Smart Key
vochtig wordt (door vloeistof of
damp) of te heet wordt, kan er
een defect ontstaan in het
interne circuit en kan de
garantie vervallen.
• Zorg ervoor dat u de afstandsbediening niet laat
vallen en gooi er niet mee.
• Bescherm de afstandsbediening tegen extreme temperaturen.
AANWIJZING
i
i

3-7
Kenmerken van uw auto
3
Vergrendel en ontgrendel de
portieren met de mechanische
sleutel wanneer de
afstandsbediening niet goed werkt.
Als u een probleem hebt met de
afstandsbediening, adviseren we ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
Wanneer de afstandsbediening zich
in de buurt van uw mobiele telefoon
bevindt, kan het signaal van de
afstandsbediening worden
geblokkeerd door de normale
werkingssignalen van uw mobiele
telefoon.
Dit is met name van belang wanneer
de telefoon actief is, bijvoorbeeld
wanneer u met uw telefoon belt of
wordt gebeld en sms'jes en/of e-
mails verzendt of ontvangt.
Bewaar de afstandsbediening en uw
mobiele telefoon niet op dezelfde
plaats en probeer altijd voldoendeafstand te houden tussen beide
apparaten.Informatie
Wijzigingen of aanpassingen die niet
expliciet zijn goedgekeurd door de
garantieverstrekker kunnen ertoe
leiden dat de gebruiker niet meer
bevoegd is om de apparatuur te
bedienen. Als de portiervergrendeling
met afstandsbediening door
wijzigingen of aanpassingen waarvoor
geen toestemming is verleend niet
meer bediend kan worden, valt dit
niet onder de fabrieksgarantie. Houd de afstandsbediening uit de
buurt van elektromagnetische
materialen die de elektromag-
netische golven naar de sleutel
tegenhouden.Vervangen van de batterij
Als de afstandsbediening niet goed
werkt, vervang de batterij dan door
een nieuw exemplaar.
Type batterij : CR2032
Vervangen van de batterij :
1. Plaats een smal stukje gereedschap in de opening en wip
het deksel los.
2. Verwijder het afdekkapje van de batterij met een schroevendraaier.
3. Verwijder de oude batterij en plaats de nieuwe batterij. Let op
de polariteit van de batterij.AANWIJZING
i
OPD046002

3-8
Kenmerken van uw auto
4. Plaats het afdekkapje van debatterij en de sleutel in
omgekeerde volgorde van
verwijderen.
Als u vermoedt dat deafstandsbediening beschadigd is ofals u denkt dat de afstandsbediening
niet goed werkt, adviseren we ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer. InformatieEen onjuist afgevoerdebatterij kan schadelijk zijn
voor het milieu en voor de
gezondheid. Voer de batterij
volgens de wettelijke
voorschriften af.Smart Key
(indien van toepassing)
De Smart Key van uw HYUNDAI
kunt u gebruiken om de portieren (en
de achterklep) te vergrendelen of
ontgrendelen en zelfs om de motor
te starten.
1. Portieren vergrendelen
2. Portieren ontgrendelen
3. Achterklep ontgrendelen
Vergrendelen
Vergrendelen :
1. Sluit alle portieren, de motorkap en de achterklep.
2. Druk op de toets op de portiergreep of druk op de
vergrendeltoets voor de portieren
(1) op de Smart Key.
3. De alarmknipperlichten knipperen. Daarnaast zullen de
buitenspiegels worden ingeklapt
als de schakelaar voor de
inklapbare buitenspiegels in stand
AUTO staat.
i
OPDE046044
OOS047001

3-10
Kenmerken van uw auto
Informatie
• De toets op de portiergreep werkt alleen als de Smart Key zich binnen
een afstand van 0,7 - 1 m van de
buitenportiergreep bevindt. Ook
andere personen kunnen de
portieren openen zonder dat ze de
Smart Key in hun bezit hebben.
• 30 seconden na het ontgrendelen van de portieren worden ze
automatisch weer vergrendeld,
tenzij een van de portieren wordt
geopend.
Ontgrendelen van de achterklep
Ontgrendelen :
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u hebt.
2. Druk op de toets op de achterklepgreep of druk langer dan 1 seconde op de
ontgrendeltoets voor de
achterklep (3) op de Smart Key.
3. De alarmknipperlichten knipperen tweemaal. Informatie
• Met de ontgrendeltoets voor de achterklep (3) wordt de achterklep
alleen ontgrendeld. Hij opent het
slot niet en opent de achterklep niet
automatisch. Als de ontgrendeltoets
voor de achterklep wordt gebruikt,
moet nog steeds iemand de toets op
de achterklepgreep indrukken om
de achterklep te openen.
• Als de achterklep na het ontgrendelen niet binnen 30
seconden wordt geopend, zal hij
automatisch weer worden
vergrendeld.Starten
U kunt de motor starten zonder de
sleutel in het contactslot te steken.
Zie voor meer informatie
"Startknop" in hoofdstuk 5. Beschadiging van de Smart Key
voorkomen :
• Houd de Smart Key uit de buurt
van water en andere vloeistoffen,
en van vuur. Als het binnenste
van de Smart Key vochtig wordt(door vloeistof of damp) of te
heet wordt, kan er een defect
ontstaan in het interne circuit. Dit
wordt niet gedekt door degarantie op de auto.
• Zorg ervoor dat u de Smart Key niet laat vallen en gooi er niet
mee.
• Bescherm de Smart Key tegen extreme temperaturen.
AANWIJZING ii

3-11
Kenmerken van uw auto
3
Mechanische sleutel
Als de Smart Key niet normaal werkt,
kunt u de portieren met de
mechanische sleutel vergrendelen of
ontgrendelen.
Beweeg de ontgrendelknop in de
richting van de pijl (1) en verwijder
vervolgens de mechanische sleutel
(2). Steek de mechanische sleutel in
het portierslot.
Druk de sleutel in de opening tot een klik hoorbaar is om de mechanische
sleutel weer te plaatsen.
Verlies van een Smart Key
Er kunnen per auto maximaal twee
Smart Keys worden geregistreerd.
Als u een Smart Key verliest,
adviseren we u de auto en deresterende sleutel onmiddellijk naar
een officiële HYUNDAI-dealer te
brengen of, indien nodig, de auto te
laten wegslepen.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de Smart Key
In de volgende gevallen werkt de
Smart Key niet :
• De Smart Key bevindt zich in de buurt van een zender (bijvoorbeeld
van een radiozender of een
luchthaven), waardoor de normale
werking van de afstandsbediening
verstoord kan worden.
• De Smart Key bevindt zich dicht bij een zend- en ontvangstinstallatie
of een mobiele telefoon.
• Dicht bij uw auto wordt de Smart Key van een andere auto gebruikt.
Vergrendel en ontgrendel de
portieren met de mechanische
sleutel wanneer de Smart Key niet
goed werkt. Als u een probleem hebt
met de Smart Key, adviseren we ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
OPD046045

3-13
Kenmerken van uw auto
3
Als u vermoedt dat de Smart Key beschadigd is of als u denkt dat de
Smart Key niet goed werkt,
adviseren we u contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer.InformatieEen onjuist afgevoerdebatterij kan schadelijk zijn
voor het milieu en voor de
gezondheid. Voer de batterij
volgens de wettelijke
voorschriften af.
Startblokkeersysteem
(indien van toepassing)
Het startblokkeersysteem beschermt
uw auto tegen diefstal. Als eenonjuist gecodeerde sleutel (of ander
apparaat) wordt gebruikt, wordt het
brandstofsysteem van de motor
uitgeschakeld.
Als het contact in stand ON wordt
gezet, moet het controlelampje van
het startblokkeersysteem kort gaan
branden en vervolgens uitgaan. Alshet controlelampje gaat knipperen,
herkent het systeem de code van desleutel niet. Zet het contact in stand LOCK/OFF
en vervolgens weer in stand ON.
Het systeem herkent de code van de sleutel mogelijk niet als zich een
andere sleutel van een
startblokkering of een metalen
voorwerp (bijvoorbeeld een
sleutelhanger) in de buurt van de
sleutel bevindt. De motor kan
mogelijk niet worden gestart, omdat
het metaal het normaal versturen
van het transpondersignaal kanstoren. Als het systeem herhaaldelijk de
code van de sleutel niet herkent,
raden we u aan contact op te nemen
met een HYUNDAI-dealer. Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het systeem of het uit te
breiden met andere apparaten. Dit
kan leiden tot elektrische storingen,
waardoor uw auto niet meer werkt.
De transponder in uw sleutel is
een belangrijk onderdeel van het
startblokkeersysteem. Hij is
ontworpen voor jarenlang
probleemloos gebruik. Voorkom
echter blootstelling aan vocht en
statische elektriciteit en een ruwe
behandeling. Anders kan het
startblokkeersysteem defectraken.
AANWIJZING
i
Bewaar geen reservesleutels in
uw auto, om diefstal van uw
auto te voorkomen. Uw wacht-
woord van het startblokkeer-systeem is uniek en strikt
persoonlijk.
WAARSCHUWING

3-17
Kenmerken van uw auto
3
Laat kinderen en huisdieren
nooit zonder toezicht achter in
de auto. Een afgesloten auto
kan binnenin erg warm worden,
waardoor achtergelatenkinderen of huisdieren die niet
uit de auto kunnen komen,ernstig letsel kunnen oplopen.
Kinderen kunnen gewond raken
door het bedienen van bepaalde
systemen in de auto of gevaar
lopen als iemand zich
bijvoorbeeld toegang tot de
auto verschaft.
WAARSCHUWING
Als u de auto niet vergrendeld
achterlaat, kan iemand zich in
uw auto verstoppen en u of
anderen in gevaar brengen.
Doe om de auto veilig achter te
laten het volgende: zet, terwijl u
het rempedaal intrapt, deselectiehendel in stand P
(parkeren) (Double clutch-
transmissie) of schakel de
eerste versnelling of de
achteruitversnelling
(handgeschakelde transmissie)
in, activeer de parkeerrem, zet
het contact in stand LOCK/OFF,
sluit alle ruiten, vergrendel alle
portieren en neem altijd de
sleutel mee.
WAARSCHUWING•Trek niet aan de
binnenportiergreep van het
bestuurdersportier of
passagiersportier tijdens hetrijden.
Het openen van een portier als
iemand of iets de auto nadert,
kan schade of letsel
veroorzaken. Let bij het openen
van portieren goed op of er
geen ander verkeer aankomt.
WAARSCHUWING
Als u gedurende langere tijd in
de auto verblijft terwijl het
buiten zeer heet of koud is, kan
een levensgevaarlijke situatie
ontstaan. Vergrendel de auto
niet van buitenaf als er iemandin de auto aanwezig is.
WAARSCHUWING