Type 2
De ingestelde rijsnelheid wordt als volgt
automatisch uitgeschakeld.
Als het koppelingspedaal wordt
ingetrapt (op voertuigen met een
handgeschakelde versnellingsbak).
Als de snelheid daalt tot ongeveer
15 km/u of meer onder de
instelsnelheid, als bijv. heuvelopwaarts
wordt gereden, enz.
Als de snelheid daalt tot ongeveer
40 km/u of minder.
Als de Electronic Stability Control
(ESC) in werking treedt (indien zo
uitgerust). Raadpleeg "Elektronische
stabiliteitsregeling (ESC)".
252)
De ingestelde rijsnelheid kan worden
gedeactiveerd als het motortoerental
oploopt en de rode zone van de
toerenteller nadert (het roodkleurige
gedeelte van de toerenteller).
155)
De instelsnelheid hervatten
Als de ingestelde rijsnelheid wordt
uitgeschakeld door de handeling
beschreven in "Uitschakelen", kunt u de
vorige instelsnelheid hervatten door op
de schakelaar RES + (C) te drukken
terwijl u met een snelheid van ongeveer
40 km/u of hoger rijdt.
Type 1Type 2
Onder de volgende omstandigheden
kunt u de vorige instelsnelheid echter
niet hervatten. Herhaal in deze situaties
de procedure voor de instelling van de
snelheid:
De aan-/uitschakelaar van de
CRUISE CONTROL wordt ingedrukt.
De contactschakelaar of de
bedieningsmodus wordt op "OFF"
gezet.
Het indicatielampje gaat uit.
BELANGRIJK
250)Draai bij een defect van het systeem
de draaischakelaar A naar O, controleer de
zekering en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
251)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
308AHA108438
309AA0110637
310AHA108454
202
STARTEN EN RIJDEN
252)Hoewel op voertuigen met een
automatische versnellingsbak de ingestelde
rijsnelheid wordt uitgeschakeld als naar de
stand "N" (vrijstand) wordt geschakeld,
mag de versnellingspook tijdens het rijden
nooit in de stand "N" (vrijstand) worden
gezet. Hierdoor zou niet op de motor
kunnen worden geremd, wat kan leiden tot
een ernstig ongeval.
BELANGRIJK
152)Zet de CRUISE CONTROL uit
veiligheidsoverwegingen uit als u niet op de
instelsnelheid wilt rijden.
153)Zet de versnellingspook op voertuigen
met een handgeschakelde versnellingsbak
niet in de stand "N" (vrijstand), terwijl u op
de instelsnelheid rijdt, zonder het
koppelingspedaal in te trappen. De motor
draait te snel en zou kunnen beschadigen.
154)Gebruik de CRUISE CONTROL niet
als de rijomstandigheden het niet toestaan
dat u op dezelfde snelheid blijft rijden, op
bijv. drukke wegen, slingerwegen, bevroren
of besneeuwde wegen, natte of gladde
wegen, of een steile helling omlaag.
155)Als de ingestelde rijsnelheid
automatisch wordt uitgeschakeld in
situaties anders dan de situaties die
hierboven zijn beschreven, zou er sprake
kunnen zijn van een storing in het systeem.
Druk op de aan-/uitschakelaar van de
CRUISE CONTROL om de CRUISE
CONTROL uit te schakelen en laat uw
voertuig nakijken bij een Fiat Servicepunt.
SNELHEIDS-
BEGRENZER
De snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
is een hulpfunctie voor de bestuurder
om te voorkomen dat de snelheid
ingesteld door de bestuurder met de
motorvermogensregeling wordt
overschreden.
156)
Opmerking Als het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak)
wordt ingetrapt, wordt de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter) niet
ingeschakeld.
Als de voertuigsnelheid de
instelsnelheid overschrijdt, gaan de
symbolen van de controlestatus "LIMIT"
en van de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) op de combinatiemeter
knipperen.
Als de voertuigsnelheid de
instelsnelheid overschrijdt, na het
aangeven van de controlestatus
"LIMIT", klinkt er een bepaalde periode
een piepgeluid.
Als de symbolen van de controlestatus
"LIMIT" en de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) niet knipperen, u de
instelsnelheid verlaagt en het voertuig
sneller gaat dan de instelsnelheid, gaan
de symbolen van de controlestatus
"LIMIT" en van de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) knipperen, maar wordt
het geluidssignaal uitgesteld.Als de voertuigsnelheid in dit geval de
instelsnelheid gedurende ongeveer
30 seconden blijft overschrijden, nadat
de symbolen van de controlestatus
"LIMIT" en van de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) zijn gaan knipperen,
klinkt er een bepaalde periode een
piepgeluid.
Als de voertuigsnelheid afneemt tot
minder dan de instelsnelheid, stoppen
de symbolen van de controlestatus
"LIMIT" en van de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) met knipperen. Als het
piepgeluid afging, gaat dat ook uit.
Opmerking Uit veiligheidsoverwegingen
of op verzoek van de bestuurder, wordt
echter prioriteit gegeven aan de
audiovisuele waarschuwingen. Als de
instelsnelheid is bedoeld om de huidige
schakelstand te verlagen, zou het
kunnen dat de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) de voertuigsnelheid niet
beperkt om te voorkomen dat de motor
afslaat.
203
ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig doorlezen...........2
Aanhangwagens trekken........83
Aansteker..................86
Accu....................280
Achterbank.................36
Achterklep..................33
Achterportieren met kinderslot
(dubbele cabine)............33
Achterruitverwarmingsschakelaar . . .73
Achterste differentieelslot.......188
Achteruitkijkcamera...........213
Achteruitkijkspiegel............43
Achteruitkijkspiegels...........43
Actieve veiligheidssystemen......147
Afmetingen voertuig...........300
Airbag aanvullend veiligheidssysteem
(SRS)..................136
Airconditioning met automatische
klimaatregeling.............66
Airconditioningssysteem.........60
Algemeen onderhoud..........284
Als de bedieningsmodus niet kan
worden gewijzigd naar OFF. . . .225
Asbak....................85
Automatic transmission.........170
Banden..................290
Banden en wielen............313
Bekerhouder................89Belading...................81
Belangrijke adviezen voor gebruik van
de airconditioning...........73
Besturing onder slechte
rijomstandigheden..........246
Brandstofkeuze..............91
Brandstofverbruik............320
Buitenspiegels...............44
Buitenverlichting..............47
Capaciteit.................314
Centrale portiervergrendeling......30
Claxonschakelaar.............42
Combinatieschakelaar koplampen en
dimlicht..................47
Contactslot.................26
Cruise control...............197
De binnenkant van het voertuig
reinigen.................285
De buitenkant van het voertuig
reinigen.................286
De koplampen afdekken.........52
De motor starten en afzetten.....160
Dead Lock-systeem...........32
Dieselroetfilter...............78
Digitale klok.................86
Easy Select 4WD............176
Een band vervangen..........235
Elektrisch systeem............312
Elektrische ruitbediening.........76Elektronische startonderbreker.....13
Emissie...................320
Era Glonass................219
Etiketten op het voertuig........296
Flessenhouder..............89
Gebruik van het Instructieboek.....3
Gebruik van het voertuig onder zware
omstandigheden...........271
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........266
Gereedschap, krik en krikhandgreep.230
Gewichten.................307
Gordelspanners.............120
Grafische inhoudsopgave.........9
Handgeschakelde versnellingsbak .168
Handmatige ruitbediening........76
Hendel richtingaanwijzers........50
Het brandstofsysteem ontluchten . .228
Hoofdsteunen...............39
Hoog belastbaar systeem........81
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel41
Instrumenten................97
Interieuruitrusting.............85
Interieurverlichting.............54
ISOFIX-plaatsen.............125
Jashaak...................90
Katalysator.................78