
2
.
.
Instrumentenpaneel 10
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 1 3
Meters
 
27
Dimmer dashboardverlichting
 3
3
Boordcomputer
 
34
Datum en tijd instellen
 
3
 6
Sleutel
 
3
 8
Sleutel, afstandsbediening
 3
8
"Keyless entry and start"
 
4
 3
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
 5
5
Voorportieren
 
56
Handbediende schuifdeur(en)
 5
7
Elektrisch bedienbare schuifdeur(en)
 5
9
Handsfree-functie schuifdeur(en)
 6
5
Achterdeuren
 6
8
Achterklep
 
70
Ruit van de achterklep
 
7
 1
Alarm
 
72
Elektrische ruitbediening
 7
4Stuurwielverstelling
 
76
Spiegels
 
 76
Voor stoelen
 7
 8
Tweezitsbank vóór
 8
 4
Vaste eendelige bank  
8
 5
Vaste stoel en bank achter  
8
 8
Achterstoel en -bank op rails  
9
 1
Achterstoel(en) op rails  9 6
Voorzieningen interieur 1 00
Voorzieningen  
passagierscompartiment
 
105
Panoramadak
 
109
Wegklapbare schuiftafel
 1
10
Handbediende airconditioning
 1
15
Automatische airconditioning  
met gescheiden regeling
 1
16
Ontwasemen – ontdooien voorruit  
en zijruiten
 
1
 19
Buitenspiegelverwarming
 1
20
Ontwaseming – ontdooien achterruit
 1
21
Verwarming – airconditioning achter
 1
23
Programmeerbaar verwarmings-/
ventilatiesysteem
 1
24
Plafonniers
 1
26Lichtschakelaar
 1
27
Dagrijverlichting
 
 129
Automatisch inschakelen van de verlichting  
12
 9
Grootlichtassistent
 
 132
Koplampen handmatig in hoogte verstellen
 1
 33
Sfeerverlichting interieur
 1
 34
Ruitenwisserschakelaar
 
 134
Algemene aanbevelingen met  
betrekking tot de veiligheid
 1
 39
Alarmknipperlichten
 
140
Noodoproep of pechhulpoproep
 1
40
Cla xon
 
142
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
 1
42
Grip control
 
1
 45
Veiligheidsgordels
 
147
Airbags
 1
51
Kinderzitjes
 1
55
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
 1
57
ISOFIX-bevestigingen
 
165
Mechanisch kinderslot
 1
75
Elektrische kinderbeveiliging
 1
75
Kinderbeveiliging van de  
ruitbediening achter
 1
76
Overzicht
Instrumentenpaneel
Toegang Ergonomie en comfort
Veiligheid
Verlichting en zicht
Eco-rijden
Stickers  7 
Inhoudsopgave  

5
1.Open dashboardkastje.
2. 12V-aansluitingen vóór (120
  W)
Houd u aan het maximaal toegestane vermogen 
om schade aan apparatuur te voorkomen.
3.USB-aansluiting.
4. AUX-aansluiting (JACK)
5. Bekerhouder.
6. Opbergvakken.
7. Gekoeld dashboardkastje (indien aanwezig).
Via een ventilatieopening, indien 
geopend, bij draaiende motor en 
ingeschakelde airconditioning.
8. Bovenste dashboardkastje.
9. 230V-aansluiting (150
  W, indien 
aanwezig).
Houd u aan het maximaal toegestane 
vermogen om schade aan apparatuur te 
voorkomen.
10. Claxon.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto 
kunnen de opbergvakken al dan niet zijn 
voorzien van een klep. Deze configuratie 
is uitsluitend ter illustratie.
Schakelflippers aan de stuurkolom Centraal geplaatste rij schakelaars
1. Schakelaar verlichting en 
richtingaanwijzers
2. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer
3. Bediening audiosysteem (afhankelijk van 
de uitvoering)
4. Bediening snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar/adaptieve 
snelheidsregelaar
5. Rolknop voor het selecteren van 
de weergave op het display van het 
instrumentenpaneel
6. Toets functie gesproken commando's 
(afhankelijk van de uitvoering)
Instellen geluidsvolume (afhankelijk van 
de uitvoering)
7. Bediening audiosysteem (afhankelijk van 
de uitvoering) Vergrendelen/ontgrendelen van 
binnenuit
Elektrisch bedienbare 
schuifdeur(en)
Elektrische kinderbeveiliging
Alarmknipperlichten
Resetten 
bandenspanningscontrolesysteem
. 
Overzicht  

38
Sleutel
De sleutel kunt u gebruiken om de centrale 
vergrendeling via het slot te bedienen om de 
auto te ontgrendelen of vergrendelen.
Dezelfde sleutel dient ook voor het openen 
en sluiten van de tankdop en het starten of 
afzetten van de motor.
Sleutel, afstandsbediening
Met de sleutel met afstandsbediening kunt 
de auto ontgrendelen of vergrendelen door 
de centrale vergrendeling te bedienen via het 
portierslot of met de afstandsbediening.
Uitklappen/inklappen van 
de sleutel
Als u niet op de knop drukt, kan de 
afstandsbediening beschadigd raken.
Ontgrendelen
Met de sleutel
F Draai om de auto te ontgrendelen de sleutel in de richting van de voorzijde van de auto.
F
 
T
 rek ver volgens aan de portiergreep om het 
portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet 
uitgeschakeld. Het alarm wordt geactiveerd 
als een portier wordt geopend en kan worden 
uitgeschakeld door het contact aan te zetten.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te  ontgrendelen.
F
 D
ruk op deze knop om de sleutel uit of in te 
klappen. De knoppen van de afstandsbediening 
werken niet meer als het contact aan staat.
De sleutel met afstandsbediening dient tevens 
voor de lokalisatie van de auto, het openen 
en sluiten van de tankdop en het starten of 
afzetten van de motor, en maakt deel uit van de 
diefstalbeveiliging. 
Toegang tot de auto  

39
Met de afstandsbediening, 
uitvoeringen met elektrisch 
bedienbare schuifdeur(en)
F Druk op deze knop en houd de knop ingedrukt 
tot de schuifdeur 
opengaat om zowel de 
auto te ontgrendelen als 
de schuifdeur te openen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het 
gedurende ongeveer twee seconden snel 
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden 
gelijktijdig de buitenspiegels uitgeklapt.
Vergrendelen
Met de sleutel
F Draai om de auto volledig te ontgrendelen de sleutel  in de richting van de achterzijde van de auto.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet 
ingeschakeld.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto  volledig te vergrendelen.
Let erop dat niets of niemand het correcte 
sluiten van de ruiten in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze 
zich tijdens het bedienen van de ruit niet 
kunnen bezeren. Als een portier of deur, of de achterklep 
niet goed is gesloten (behalve de 
rechter achterdeur):
-
 g
aat, bij stilstaande auto 
en draaiende motor, dit 
verklikkerlampje branden 
in combinatie met een 
waarschuwingsmelding die enkele 
seconden wordt weergegeven,
-
 
g
 aat, als de auto rijdt (rijsnelheid 
hoger dan 10
  km/h), dit 
verklikkerlampje branden in 
combinatie met een geluidssignaal 
en een waarschuwingsmelding 
die enkele seconden wordt 
weergegeven. Het rijden met vergrendelde portieren kan 
in noodgevallen de toegang tot het interieur 
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen in 
de auto) de auto nooit, zelfs niet voor een 
korte tijd, zonder de sleutel mee te nemen.
Als uw auto niet is uitgerust met een 
alarmsysteem, wordt het vergrendelen 
bevestigd door het gedurende ongeveer 
twee seconden blijven branden van de 
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto, 
worden de buitenspiegels tegelijkertijd ingeklapt.
Als een van de deuren of de achterklep nog 
geopend is, werkt de centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk 
wordt ontgrendeld zonder dat binnen ongeveer 
30
  seconden een van de portieren wordt 
geopend, wordt de auto automatisch weer 
vergrendeld.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt 
in dat geval weer ingeschakeld (inclusief 
de interieurbeveiliging, zelfs als u deze had 
uitgeschakeld).
Het automatisch in- en uitklappen van de 
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld 
door het CITROËN-netwerk of door een 
gekwalificeerde werkplaats.
2 
Toegang tot de auto  

40
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, 
werken de binnen- en buitenportiergrepen 
niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, 
is ook de vergrendelingsschakelaar in het 
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling 
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze toets.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de 
uitvoering, de buitenspiegels elektrisch 
ingeklapt.
F
  Druk  binnen vijf seconden na 
het vergrendelen  nogmaals op 
deze knop.
Als uw auto niet is uitgerust met 
het alarmsysteem, wordt de 
supervergrendeling bevestigd door het 
gedurende ongeveer 2
 
seconden branden 
van de richtingaanwijzers.
Zorg er voor dat het sluiten van de ruiten niet 
gehinderd wordt door voorwerpen of personen.
Zorg er met name voor dat kinderen zich 
tijdens het bedienen van de ruiten niet kunnen 
bezeren.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand 
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig 
licht. De auto moet minimaal 5
  seconden 
vergrendeld zijn.
Verlichting inschakelen met de 
afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
Druk kort op deze knop om de 
verlichting via de afstandsbediening 
in te schakelen (inschakelen van 
het parkeerlicht, het dimlicht en de 
kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer 
in te drukken ter wijl de verlichting 
nog brandt, wordt de verlichting 
via de afstandsbediening weer 
uitgeschakeld.
Met de sleutel
Inschakelen van de supervergrendeling van de 
auto:
F
 
D
 raai de sleutel richting de achterzijde van 
de auto.
F
 
D
 raai binnen vijf seconden de sleutel 
nogmaals in de richting van de achterzijde. Vergrendelen van de auto:
Inschakelen van de supervergrendeling van de 
auto:
F  
D
 ruk op deze knop.
Hierna zullen gedurende ongeveer tien 
seconden de plafonniers gaan branden en de 
richtingaanwijzers gaan knipperen. 
Toegang tot de auto  

41
Noodbediening(en)
Vergrendelen van het 
bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het portierslot en draai deze rechtsom.
Ontgrendelen
F Steek de sleutel in het portierslot en draai deze linksom. Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt 
niet uit-/ingeschakeld als u de auto met de 
sleutel opent/sluit.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier 
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld 
door het contact aan te zetten.
Vergrendelen van het 
voorpassagiersportier
F Open het portier.
F
 
V
 er wijder de dop op de zijkant van de deur.
F
 
S
 teek de sleutel (zonder te forceren) in het 
vergrendelingssysteem en draai het geheel.
F
 
V
 er wijder de sleutel en plaats de dop terug.
F
 
S
 luit het portier en controleer van buitenaf 
of de auto correct is vergrendeld.
Hiermee kunt u de portieren mechanisch 
vergrendelen en ontgrendelen in het geval van 
een storing in de centrale vergrendeling of van 
de accu.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip aangebracht 
die over een geheime code beschikt. Om te kunnen 
starten, moet bij het aanzetten van het contact deze 
code worden herkend door de startblokkering.
Een aantal seconden na het afzetten van het contact 
blokkeert dit systeem het motormanagementsysteem 
zodat bij een eventuele inbraak de motor niet kan 
worden gestart.
Bij een storing in het systeem wordt 
u gewaarschuwd door dit lampje in 
combinatie met een geluidssignaal 
en een melding op het display.
Uw auto kan dan niet gestart worden. Neem 
zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-
netwerk.
2 
Toegang tot de auto  

44
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het 
gedurende ongeveer twee seconden snel 
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden 
gelijktijdig de buitenspiegels uitgeklapt.
Vergrendelen
F Druk op deze knop om de auto volledig te vergrendelen.
Als u deze knop ingedrukt 
houdt, worden de ruiten 
gesloten (afhankelijk van de 
uitvoering). Als u de knop 
loslaat, stopt de beweging van 
de ruit.
Let erop dat niets of niemand het correcte 
sluiten van de ruiten in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze 
zich tijdens het bedienen van de ruit niet 
kunnen bezeren.
Als een portier of deur, of de achterklep 
niet goed is gesloten (behalve de rechter 
achterdeur):
-  
g
 aat, bij stilstaande auto en 
draaiende motor, dit lampje 
branden in combinatie met een 
waarschuwingsmelding die enkele 
seconden wordt weergegeven,
-
 
g
 aat, als de auto rijdt (rijsnelheid hoger 
dan 10
  km/h), dit lampje branden in 
combinatie met een geluidssignaal 
en een waarschuwingsmelding die 
enkele seconden wordt weergegeven.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, 
werken de binnen- en buitenportiergrepen 
niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, 
is ook de vergrendelingsschakelaar in het 
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling 
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Het rijden met vergrendelde portieren kan 
in noodgevallen de toegang tot het interieur 
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen in 
de auto) de auto nooit, zelfs niet voor een 
korte tijd, zonder de afstandsbediening mee 
te nemen.Als uw auto niet is uitgerust met een 
alarmsysteem, wordt het vergrendelen 
bevestigd door het gedurende ongeveer 
twee seconden blijven branden van de 
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto, 
worden de buitenspiegels tegelijkertijd ingeklapt.
Als een van de deuren of de achterklep 
nog geopend is, werkt de centrale 
vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk 
wordt ontgrendeld zonder dat binnen 
ongeveer 30
  seconden een van de 
portieren wordt geopend, wordt de auto 
automatisch weer vergrendeld.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt 
in dat geval weer ingeschakeld (inclusief 
de interieurbeveiliging, zelfs als u deze 
had uitgeschakeld).
Het automatisch in- en uitklappen van de 
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld 
door het CITROËN-netwerk of door een 
gekwalificeerde werkplaats. 
Toegang tot de auto  

45
Als u deze knop ingedrukt 
houdt, worden de ruiten 
gesloten (afhankelijk van de 
uitvoering). Als u de knop 
loslaat, stopt de beweging van 
de ruit.Let erop dat niets of niemand het correcte 
sluiten van de ruiten in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze 
zich tijdens het bedienen van de ruit niet 
kunnen bezeren.
"
Keyless entry and start" 
met de elektronische 
sleutel op zak
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen en 
vergrendelen en de motor starten ter wijl u de 
afstandsbediening op zak houdt. De functie handsfree-toegang werkt niet 
als het contact A AN (stand Accessoires) is 
gezet met de knop "START/STOP".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek 
voor meer informatie over het star ten en 
afzetten van de motor, Keyless entr y 
and star t en in het bijzonder de stand 
A AN van het contact.
De centrale vergrendeling/ontgrendeling en 
supervergrendeling werken niet:
-
 
a
 ls het contact is aangezet,
-  
a
 ls een van de te openen 
carrosseriedelen nog geopend is,
-  
a
 ls een sleutel van het Keyless entry and 
start-systeem zich nog in de auto bevindt.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk 
wordt ontgrendeld (met de afstandsbediening 
of via het Keyless entry and start-systeem), 
wordt de auto binnen 30   seconden 
automatisch weer vergrendeld tenzij binnen 
deze tijd een portier wordt geopend.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt 
in dat geval weer ingeschakeld (inclusief 
de interieurbeveiliging, zelfs als u deze had 
uitgeschakeld).
F
 
D
ruk op deze knop.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de 
uitvoering van de auto, de buitenspiegels 
elektrisch ingeklapt. F
 
D
ruk binnen vijf seconden na het 
vergrendelen nogmaals op deze 
knop.
Als uw auto niet is uitgerust met het 
alarmsysteem, wordt de supervergrendeling 
bevestigd door het gedurende ongeveer 
2
 
seconden branden van de richtingaanwijzers.
Vergrendelen van de auto:
Inschakelen van de supervergrendeling van de auto:
2 
Toegang tot de auto