155
3Luchtfilter.
4 Remvloeistofreservoir.
5 Accu.
6 Zekeringkast.
7 Oliepeilstok.
8 Olievuldop.
9 Opvoerpomp (op brandstoffilter)*.
Het dieselcircuit staat onder zeer hoge druk.
Laat werkzaamheden aan dit circuit alleen
door het dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren.
*
A
fhankelijk van de motor.
Niveaus controleren
Controleer deze niveaus regelmatig en
respecteer de voor waarden zoals vermeld in het
onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien
nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau
het desbetreffende circuit controleren door het
dealernetwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.De vloeistof moet voldoen aan de
aanbevelingen van de fabrikant en met die van
de motor van de auto. Let bij werkzaamheden onder de motorkap
goed op, want bepaalde delen van de motor
kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden)
en de koelventilator kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte
olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend
en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen
niet in het riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daar voor
bestemde containers bij het dealernetwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd via
de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel (bij auto's met een
elektrische olieniveaumeter), of met de
oliepeilstok. De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een horizontale
ondergrond staat en de motor ten minste
30
minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen. Wij
adviseren u om elke 5000 km het olieniveau te
controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.
Controle met de peilstok
De plaats van de oliepeilstok is aangegeven op de
desbetreffende afbeelding van de motorruimte.
F
T
rek de oliepeilstok aan het gekleurde uiteinde
helemaal naar buiten.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
S
teek de oliepeilstok weer volledig in de schacht
en trek hem er weer uit om het oliepeil te
controleren: het oliepeil is correct als het tussen
de merktekens A en B ligt.
07
Praktische informatie
157
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator.
Type vloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
vloeistof.
Niveau ruitensproeiervloeistof
Vul het reser voir bij wanneer dit nodig is.
Type vloeistof
Maak voor de ruitensproeiers uitsluitend gebruik van
kant-en-klare ruitensproeiervloeistof.
's Winters (bij temperaturen beneden het vriespunt)
moet voor de omstandigheden geschikte
ruitensproeiervloeistof met antivries worden
gebruikt om de onderdelen van het systeem (pomp,
reservoir, leidingen enz.) te beschermen. Wanneer u in een noodgeval koelvloeistof moet
bijvullen, omwikkel dan de vuldop met een doek om
brandwonden te voorkomen en draai de dop twee
omwentelingen los om de druk te laten dalen.
Ver wijder de dop als de druk eenmaal gedaald is en
vul koelvloeistof bij.
Brandstofadditiefniveau
(dieseluitvoering met roetfilter)
Het minimumniveau van het reservoir
van het additief wordt aangegeven door
het permanent branden van dit lampje
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding met betrekking tot een te
laag additiefniveau van het roetfilter.
Bijvullen
Het reser voir moet snel worden bijgevuld door het
netwerk van het merk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Niveau AdBlue
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Om te voorkomen dat de auto niet meer kan starten
– conform de voorschriften – dient u
het reser voir bij
te vullen met AdBlue.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over AdBlue
®, het SCR-systeem en in
het bijzonder het bijvullen van AdBlue®
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking
heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het
dealernetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
12 V- ac c u
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupoolklemmen goed vastzitten en of
de aansluitingen schoon zijn.
Uitvoeringen met het Stop & Start-systeem
zijn voorzien van een speciale 12 V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het dealernetwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voordat u
werkzaamheden uitvoert aan
de 12
V-accu de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Vul het reser voir nooit bij met kraanwater (kans op
bevriezing, kalkafzetting enz.).
07
Praktische informatie
167
F Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F
Be
vestig de sticker met
snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van de
bestuurder, worden geplakt om hem/haar te
herinneren aan het feit dat de band tijdelijk is
gerepareerd. F
Z
et het contact aan.Als na ongeveer 7
minuten de druk niet 2 bar
is, is de band niet te repareren; neem contact
op met uw dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om u
verder te helpen.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op de
12 V-aansluiting van de auto. Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
F
A
ctiveer de compressor door de schakelaar in
de stand " l" te zetten tot de bandenspanning
2,0
bar bedraagt. Het afdichtmiddel wordt onder
druk in de band gespoten; maak de slang niet
los van het ventiel tijdens deze handeling (kans
op spatten). F
Z
et de schakelaar in de stand "O".
F
O
ntkoppel de stekker van de compressor van de
12 V-aansluiting in de auto.
F
M
onteer de dop op het ventiel.
F
V
erwijder de set.
F
V
er wijder de flacon met afdichtmiddel en berg
deze op.
Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel is
op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar lever
deze in bij een lid van het dealernetwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats een nieuwe flacon
met afdichtmiddel te kopen.
08
Storingen verhelpen
186
Overzicht zekeringen
ZekeringAmpèreFuncties
F1 20
AVoeding elektronische eenheid motor, bedieningsrelais motorventilateur, multifunctioneel hoofdrelais motormanagement,
brandstofpomp (diesel).
F2 15
AClaxon.
F3 10
ARuitensproeiers voor en achter.
F4 20
ADagrijverlichting.
F5 15
ABrandstofvoorverwarming (diesel), brandstofadditiefpomp (diesel), luchtmassameter (diesel), EGR-elektroklep (diesel),
voorverwarming blow-by-gassen en elektroklep (benzine).
F6 10
AElektronische eenheid ABS/ESP, secundaire remlichtschakelaar.
F7 10
AElektrische stuurbekrachtiging, automatische transmissie.
F8 25
ABediening startmotor.
F9 10
ASchakel- en beveiligingsmodule (diesel).
08
Storingen verhelpen
187
ZekeringAmpèreFuncties
F10 30
ABrandstofvoorverwarming (diesel), voorverwarming blow-by-gassen (diesel), brandstofpomp (benzine), verstuivers en bobines
(benzine).
F11 40
AAanjager airconditioning.
F12 30
ALage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
F13 40
AVoeding BSI (+ na contact).
F14 30
AVoeding Valvetronic (benzine).
F15 10
AGrootlicht rechts.
F16 10
AGrootlicht links.
F17 15
ADimlicht links.
F18 15
ADimlicht rechts.
F19 15
ALambdasondes en elektrokleppen (benzine), elektrokleppen (diesel), EGR-elektroklep (diesel).
F20 10
APompen, gestuurde thermostaat (benzine), elektroklep nokkenasverstelling (THP), sensor water in brandstof (diesel).
F21 5
AVoeding bedieningseenheid motorventilateur, ABS/ESP, turbopomp (THP).
08
Storingen verhelpen
188
12 V- ac c u
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor
het starten van de motor met behulp van startkabels
en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12 V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform de
regelgeving en mogen in geen geval met het
huishoudelijke afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om
elk risico van brand- of explosiegevaar uit te
sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Overzicht hoofdzekeringen
Zekering AmpèreFuncties
MF1 ** 60
AMotorventilateurgroep.
MF2 * 30
AABS-/ESP-pomp.
MF3 * 30
AABS-/ESP-elektrokleppen.
MF4 * 60
AVoeding BSI.
MF5 * 60
AVoeding BSI.
MF6 * 30
AExtra motorventilateurgroep (THP).
MF7 * 80
AZekeringkast interieur.
MF8 * 40
ACabriodak.
*
D
e hoofdzekeringen zorgen voor een extra
beveiliging van de elektrische installatie.
L
aat werkzaamheden aan deze zekeringen
alleen door het dealernetwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats uitvoeren.
08
Storingen verhelpen
6
Druk op de secundaire pagina.Selecteer " POI zoeken ".
Selecteer " Alle POI's",
of
" Auto ",
of
" Rest./ hotels ".
Bij de jaarlijke update van de kaartgegevens
krijgt u
ook de beschikking over nieuwe POI's.
Daarnaast kunt u
elke maand de Risicozones/
gevarenzones updaten.
De exacte procedure vindt u
op de website
van het merk.
Instellen
waarschuwingsmeldingen
risicozones/gevarenzones
Druk op Navigatie om de hoofdpagina
weer te geven. Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Waarschuwing! ".
U kunt nu de waarschuwingsmeldingen voor
risicozones inschakelen en ver volgens kiezen voor:
-
"Geluidssignaal"
-
"
Alleen waarschuw. bij navi."
-
"
Alleen waarschuw. bij te hoge snelheid."
-
"
Snelheidslimieten weergeven"
-
"
Tijd": u kunt instellen hoe lang van tevoren
u de waarschuwing voor een risicozone wilt
ontvangen.
Selecteer " Bevestigen".
Deze waarschuwings- en weergavefuncties
zijn alleen beschikbaar als de risicozones
vooraf zijn gedownload en in het systeem zijn
geïnstalleerd.
Verkeersinformatie
Weergave van berichten
Druk op Navigatie om de hoofdpagina
weer te geven. Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Verkeersinformatie ".
Stel filters in voor:
" Op de route ",
" Rondom ",
" Op bestemming " om een meer gedetailleerd
overzicht van berichten te krijgen.
Druk nogmaals om het filter ongedaan te maken.
Selecteer het bericht in de weergegeven lijst.
Selecteer het vergrootglas om
gesproken berichten te ontvangen.
Een via het GPS-navigatiesysteem ontvangen
TMC-bericht (Traffic Message Channel) bevat
verkeersinformatie die in real time wordt
ontvangen.
Filters instellen
Druk op Navigatie om de hoofdpagina
weer te geven.
Touchscreen 7 inch
10
Deze wachttijd kan worden bekort door andere
bestanden dan muziekbestanden te verwijderen en
het aantal mappen te beperken.
Elke keer als het contact wordt aangezet en als
er een nieuwe verbinding via de USB-stick wordt
gemaakt, worden de afspeellijsten bijgewerkt. De
lijsten worden in het geheugen opgeslagen: als de
lijsten niet zijn gewijzigd, is de laadtijd korter.
AUX-aansluiting
Deze audiobron kan alleen worden gebruikt als
de optie "AUX-aansluiting" is geactiveerd in de
"Media"-instellingen.
Sluit een extern apparaat (MP3 -speler enz.) met
een audiokabel (niet meegeleverd) aan op de Jack-
aansluiting.
Stel eerst het volume van het externe apparaat af
(hoog geluidsniveau). Stel ver volgens het volume
van de autoradio af.
De bediening gebeurt via het externe apparaat.
Selecteren van de geluidsbron
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteren van een andere geluidsbron.
Selecteer de geluidsbron. Via de toets SRC (bron) op het stuurwiel
kunt u
van de ene naar de andere
geluidsbron overschakelen als er een
geluidsbron actief is.
Informatie en tips
Via de USB-aansluiting speelt het systeem
audiobestanden met de extensie ".mp3", ".wma",
".wav", ".cbr" en ".vbr" met een bitrate tussen
32
Kbps en 320 Kbps af.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate)
kunnen worden afgespeeld.
Andere typen audiobestanden (".mp4" enz.) kunnen
niet worden afgespeeld.
Bestanden met de extensie ".wma" moeten van het
type WMA 9
Standaard zijn. Geadviseerd wordt om voor bestandsnamen
maximaal 20
karakters te gebruiken zonder speciale
tekens (bijv.: ", ?, ;, ù), om problemen met het
afspelen of de weergave te voorkomen.
Het systeem is geschikt voor externe
USB-geluidsdragers en voor apparatuur
van BlackBerry
® en Apple® die op de USB-
aansluitingen kunnen worden aangesloten. De
kabel is niet meegeleverd.
De apparatuur kan worden bediend via het
audiosysteem van de auto.
Andere apparatuur, die bij het aansluiten niet
door het systeem wordt herkend, moet met
een kabel (niet meegeleverd) met Jack-plug
op de AUX-aansluiting worden aangesloten.
Gebruik uitsluitend USB-sticks met de
bestandsindeling FAT32
(File Allocation Table).
Gebruik geen USB-verdeelstekker om
beschadiging van het systeem te voorkomen.
Gebruik bij voorkeur de originele USB-kabel
van het externe apparaat.
De bemonsteringsfrequenties (sampling rates) zijn
32, 44
en 48
kHz.
Touchscreen 7 inch