93
Alarmknipperlichten
F Wanneer u deze rode knop indrukt, knipperen
alle vier de richtingaanwijzers tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het contact
is afgezet.
Automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten
(Behalve Performance-uitvoeringen)
Bij een noodstop worden de alarmknipperlichten,
afhankelijk van de mate van remvertraging,
automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een
geluidssignaal te waarschuwen voor direct gevaar.
F
D
ruk op een van de spaken van het stuur wiel.
Urgence-noodoproep
of Assistance-
pechhulpoproep (type 1)
Urgence-noodoproep met
lokalisering
Druk in geval van nood langer dan
2 seconden op deze toets. Het knipperen van het groene ledlampje en een
geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de
alarmcentrale van de Urgence-noodoproep met
lokalisering*.
Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de oproep
geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
De alarmcentrale van de Urgence-noodoproep met
lokalisering lokaliseert onmiddellijk uw auto, spreekt
u toe in uw landstaal** en roept indien nodig de hulp
in van de bevoegde hulpdiensten**. In landen waar
de alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de
oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(112), zonder lokalisatie.
Als een aanrijding wordt gedetecteerd door de
elektronische eenheid airbags, wordt ongeacht
of er airbags worden geactiveerd automatisch
een noodoproep verstuurd.
05
Veiligheid
94
* In overeenstemming met de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw verkooppunt
kunt opvragen, en de technische beperkingen
van het systeem
**
A
fhankelijk van de geografische dekking van
de Urgence-noodoproep met lokalisering en de
Assistance-pechhulpoproep met lokalisering, en
van de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u
bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het contact
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Het knipperen en vervolgens doven
van het oranje lampje duidt op een
storing in het systeem. In beide gevallen kan er mogelijk geen noodoproep
of pechhulpoproep worden verstuurd.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend reparateur.
Bij een storing in het systeem kan er wel met
de auto worden gereden.
Assistance-pechhulpoproep
met lokalisering
Druk langer dan 2 seconden op
d eze toets voor het aanvragen van
hulp bij het stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is
verstuurd**. Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de oproep
geannuleerd.
**
A
fhankelijk van de geografische dekking van
de Urgence-noodoproep met lokalisering en de
Assistance-pechhulpoproep met lokalisering, en
van de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u
bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Urgence-noodoproep met
lokalisering" en "Assistance-pechhulpoproep met
lokalisering" te drukken en ver volgens op de toets
"Assistance-pechhulpoproep met lokalisering" te
drukken om te bevestigen.
U kunt de geolokalisatie opnieuw inschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Urgence-noodoproep met
lokalisering" en "Assistance-pechhulpoproep met
lokalisering" te drukken en ver volgens op de toets
"Assistance-pechhulpoproep met lokalisering" te
drukken om te bevestigen.
Als het oranje lampje blijft branden, moet de
noodbatterij worden vervangen. Wanneer u
uw auto buiten het dealernetwerk
hebt gekocht, raden wij u
aan de aanwezigheid
van deze diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u
het systeem laten
configureren in de officiële landstaal van uw
vo o r ke u r.
Indien u
gebruikmaakt van de dienst
DS
Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u
over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina op de website voor uw
land.
05
Veiligheid
95
Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten,
behoudt de fabrikant zich het recht voor om op
elk willekeurig moment het telematicasysteem
in de auto te wijzigen.
Urgence-noodoproep
of Assistance-
pechhulpoproep(type 2)
Urgence-noodoproep met
lokalisering
** Afhankelijk van de geografische dekking van de Urgence-noodoproep met lokalisering en de
Assistance-pechhulpoproep met lokalisering, en
van de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
Druk in geval van nood langer dan
2
seconden op deze knop.
Het knipperen van het groene
ledlampje en het gesproken
bericht bevestigen dat de oproep
is verstuurd naar de alarmcentrale
van de Urgence-noodoproep met
lokalisering.*
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit. De alarmcentrale van de Urgence-noodoproep met
lokalisering lokaliseert onmiddellijk uw auto, neemt
in uw landstaal contact met u
op**en roept indien
nodig de hulp in van de bevoegde hulpdiensten. In
landen waar de alarmcentrale niet operationeel is
of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd,
wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
Als een aanrijding wordt gedetecteerd door de
elektronische eenheid airbags, wordt ongeacht
of er airbags worden geactiveerd automatisch
een noodoproep verstuurd.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
DS Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina op de website voor uw
land.
Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het contact
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
*
A
fhankelijk van de algemene
gebruiksvoor waarden, die u
bij uw verkooppunt
kunt opvragen, en de technische beperkingen
van het systeem. De lijst van de landen waar het systeem werkzaam
is en de lijst van beschikbare telematicadiensten
kunt u
bij uw verkooppunt opvragen of op de
internetsite voor uw land bekijken.
Voor alle landen uitgezonderd Rusland, Wit-
Rusland en Kazachstan.
Voor Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan.
In beide gevallen is het mogelijk dat de Urgence-
noodoproep of Assistance-pechhulpoproep niet
meer werkt.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend reparateur. Het rode lampje knippert en dooft
ver volgens: er is een storing in het
systeem.
Het rode lampje blijft branden: ver vang de
noodbatterij.
Het rode lampje blijft branden: er is
een storing in het systeem.
Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet
worden vervangen.
05
Veiligheid
96
Bij een storing in het systeem kan er wel met
de auto worden gereden.
Assistance-pechhulpoproep
met lokalisering
** Afhankelijk van de geografische dekking van de Urgence-noodoproep met lokalisering en de
Assistance-pechhulpoproep met lokalisering, en
van de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam
is en de lijst van beschikbare telematicadiensten
kunt u
bij uw verkooppunt opvragen of op de
internetsite voor uw land bekijken. Druk langer dan 2
seconden op
deze knop voor het aanvragen van
hulp bij het stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is
verstuurd**.
Door deze knop meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Urgence-noodoproep met
lokalisering" en "Assistance-pechhulpoproep met
lokalisering" te drukken en ver volgens op de toets
"Assistance-pechhulpoproep met lokalisering" te
drukken om te bevestigen.
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Urgence-noodoproep met
lokalisering" en "Assistance-pechhulpoproep met
lokalisering" te drukken en ver volgens op de toets
"Assistance-pechhulpoproep met lokalisering" te
drukken om te bevestigen. Wanneer u
uw auto buiten het netwerk van
het merk hebt gekocht, raden wij u
aan de
aanwezigheid van deze diensten bij het
netwerk te laten controleren en eventueel
configureren. In een meertalig land kunt u
het
systeem laten configureren in de officiële
landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenen en met name ter
verbetering van de telematicadiensten
behoudt de fabrikant zich het recht voor om op
elk willekeurig moment het telematicasysteem
in de auto te wijzigen.Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP)
Het elektronische stabiliteitsprogramma (ESP)
omvat de volgende systemen:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
d
e noodremassistentie (NR A),
-
d
e antispinregeling (ASR),
-
d
e dynamische stabiliteitscontrole (DSC).
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een
betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en
dragen bij tot een betere controle in bochten, vooral
op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in
het geval van een noodstop.
De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (NRA)
Dit systeem zorgt er voor dat in noodgevallen de
optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de
remafstand kleiner wordt.
05
Veiligheid
98
F Druk op deze knop.
Als het verklikkerlampje van de knop brandt, zijn de
systemen uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen
Deze systemen worden automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf 50 km/h, behalve bij uitvoeringen
met een 1,6
liter benzinemotor (THP 165, THP 155,
THP 150) en de PERFORMANCE-uitvoeringen.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de systemen
handmatig weer in te schakelen.
Storing
Als dit lampje en het lampje van de knop
gaan branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding, duidt dit
op een storing in deze systemen.
Laat uw auto controleren door het
netwerk van het merk of door een
gekwalificeerde werkplaats. ASR/DSC
Deze systemen zorgen voor meer veiligheid
tijdens het rijden. De bestuurder mag zich
echter nooit laten verleiden tot het nemen van
meer risico's of te hard rijden.
In situaties die tot gladheid kunnen leiden
(regen, sneeuw, ijzel) wordt de kans dat de
wielen hun grip verliezen groter. Het is voor uw
veiligheid dus van het grootste belang dat de
systemen altijd ingeschakeld zijn, zeker als de
omstandigheden gevaarlijker worden.
De goede werking van deze systemen
wordt verzekerd door de naleving van de
voorschriften van de fabrikant met betrekking
tot de wielen (banden en velgen), onderdelen
van het remsysteem, elektronische onderdelen
alsmede van de montageprocedures die door
het dealernetwerk worden toegepast.
Voor een doeltreffende werking van deze
systemen onder winterse omstandigheden
is het noodzakelijk de auto te voorzien van
winterbanden voor en achter die ervoor zorgen
dat de wegligging zo neutraal mogelijk is.
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
een pyrotechnische gordelspanner en een
spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra bescherming
van de bestuurder en passagier bij frontale en
zijdelingse aanrijdingen. Bij een krachtige aanrijding
zorgen de pyrotechnische gordelspanners ervoor
dat de veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen
van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief zodra
het contact wordt aangezet.
Voor een nog betere bescherming beperken de
spankrachtbegrenzers de kracht waarmee de
gordels tegen het lichaam van de inzittenden
getrokken wordt.
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
05
Veiligheid
99
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F Houd de gordel tijdens het oprollen vast.
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel losgemaakt/niet
vastgemaakt
Als het contact wordt aangezet, gaat dit
lampje branden om aan te geven dat
de bestuurder en/of voorpassagier zijn
gordel nog niet heeft vastgemaakt.
Als de snelheid hoger is dan 20
km/h,
knippert het lampje gedurende twee
minuten in combinatie met een steeds
sterker wordend geluidssignaal. Na
deze twee minuten blijft dit lampje
branden zolang de bestuurder en/of
de voorpassagier de gordel niet heeft
vastgemaakt.
Veiligheidsgordels achter
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gordel goed is vastgemaakt
door even aan de riem te trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F H oud de gordel tijdens het oprollen vast.
F
C
ontroleer of de gordel goed is vastgemaakt
door even aan de riem te trekken.
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel met oprolautomaat.
05
Veiligheid
100
Instructies
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het rijden
hun veiligheidsgordel dragen, ook al betreft het
een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet
om; de gordels werken dan niet optimaal.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die er voor zorgt dat de lengte van
de gordel automatisch wordt aangepast aan de
lichaamsbouw van de gebruiker. De gordel wordt
automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van de
gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle gedeelte
van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn uitgerust met een
automatische blokkeerinrichting die wordt
geactiveerd tijdens een aanrijding, plotseling
remmen of over de kop slaan van de auto. U kunt
de blokkeerinrichting deblokkeren door stevig aan
de riem te trekken en deze weer los te laten, zodat
de riem weer een stukje wordt opgerold.Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
-
d
ient deze strak om het lichaam te worden
gedragen,
-
m
oet deze in een vloeiende beweging naar
voren worden getrokken, zonder dat de gordel
gedraaid raakt,
-
m
ag deze door niet meer dan één persoon
worden gedragen,
-
m
ag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen,
-
m
ag er om te voorkomen dat de gordel niet
goed werkt, niets aan worden gewijzigd. Aanbevelingen voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12
jaar of kleiner dan
1,50
m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één
persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het
rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over kinderzitjes .
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften
moeten werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door een
dealernetwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
om te garanderen dat de werkzaamheden volgens
de voorschriften worden uitgevoerd.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto regelmatig
controleren door het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats, vooral als de gordels
beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een
reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het
dealernetwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen van
een stoel of de achterbank of de gordel zich op de
juiste plaats bevindt en goed is opgerold. In het geval van een aanrijding
De gordelspanners kunnen,
afhankelijk van
de aard en de kracht van de aanrijding , vóór
en onafhankelijk van de airbags afgaan. Het
activeren van de pyrotechnische gordelspanners
gaat gepaard met wat onschadelijke rook en
een knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van de
airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding controleren en
eventueel vervangen door het dealernetwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
05
Veiligheid
107
AR
BG НИКОГА
НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦА. Това може да причини СМЪРТ или
С
ЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CS NIKDY
neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí nebezpečí
S
MRTI DÍTĚTE nebo VÁ ŽNÉHO ZR ANĚNÍ.
DA Brug ALDRIG en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en AKTIV AIRBAG. BARNET risikerer at blive ALVORLIGT K VÆSTET eller
D R Æ B T.
DE Montieren Sie auf einem Sitz mit AKTIVIERTEM Front-Airbag NIEMALS einen Kindersitz oder eine Babyschale entgegen der Fahrtrichtung, das Kind
könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
EL Μη
χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από ΜΕΤΩΠΙΚΟ
α
ερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
EN NEVER use a
rear ward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVE AIRBAG in front of it, DEATH or SERIOUS INJURY to the CHILD can
occur
ES NO INSTALAR NUNCA un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un AIRBAG frontal
ACTIVADO,
ya que podría causar lesiones GR AVES o incluso la MUERTE del niño.
ET Ärge MITTE KUNAGI paigaldage "seljaga sõidusuunas" lapseistet juhi kõr valistmele, mille ESITURVAPADI on AKTIVEERITUD. Tur vapadja avanemine
võib last TÕSISELT või ELUOHTLIKULT vigastada.
FI ÄLÄ KOSK A AN aseta lapsen tur vaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TURVAT Y YNY. Sen laukeaminen voi
aiheuttaa LAPSEN KUOLEMAN tai VAK AVAN LOUKK A ANTUMISEN.
FR NE
JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l'arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLABLE frontal ACTIVÉ.
C
ela peut provoquer la MORT de l'ENFANT ou le BLESSER GR AVEMENT.
HR NIK ADA
ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZR AČNIM JASTUKOM. To bi moglo
u
zrokovati SMRT ili TEŠKU OZLJEDU djeteta.
HU SOHA
ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEK APCSOLT) FRONTLÉGZSÁKK AL védett ülésen. Ez a gyermek
H
ALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
IT NON installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a
quello di marcia su un sedile protetto da un AIRBAG frontale ATTIVATO. Ciò
potrebbe provocare la MORTE o
FERITE GR AVI al bambino.
LT NIEK ADA
neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO PAGALVĖS.
I
šsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TR AUMUOTAS.
05
Veiligheid