Page 41 of 118

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-27
3
DAU13075
Tank dop
Openen van d e tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tank dop
1. Druk de tankdop in positie met de sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING
De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankd op goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekka ge ontstaat b randgevaar.
DAU13222
Bran dstof
Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om b rand en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid- dellijk af. LET OP: Veeg g emorste
b ran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-1. Ontgrendelen.
2. Slotplaatje tankdop
2
1
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
21
UBP8D0D0.book Page 27 Friday, December 9, 2016 8:53 AM
Page 42 of 118
![YAMAHA XT1200Z 2017 Instructieboekje (in Dutch) Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-28
3
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152 YAMAHA XT1200Z 2017 Instructieboekje (in Dutch) Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-28
3
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152](/manual-img/51/53116/w960_53116-41.png)
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-28
3
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU75300
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer bij het tanken of het vulpi-
stool dezelfde markering draagt.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank: 23 L (6.1 US gal, 5.1 Imp. gal)
Brandstofreserve:
3.9 L (1.03 US gal, 0.86 Imp.gal)
E10
UBP8D0D0.book Page 28 Wednesday, December 14, 2016 6:08 PM
Page 43 of 118

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-29
3
DAU79161
Overloopslan g b ran dstoftank
OPMERKING
Zie pagina 6-11 voor informatie over de be-
luchtingsslang.
Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Zorg dat de overloopslang van de
brandstoftank buiten het stroomlijn-
paneel is geplaatst.
DAU13434
Uitlaatkatalysator
Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft ged raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nab ij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
LET OP
DCA10702
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine. Bij
g eb ruik van loo dhou den de benzine zal
onherstel bare schad e worden toeg e-
b racht aan de uitlaatkatalysator.
1. Overloopslang brandstoftank
1
UBP8D0D0.book Page 29 Friday, December 9, 2016 8:53 AM
Page 44 of 118
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-30
3
DAU49444
Bestuur dersza del
Verwij deren van het bestuur derszad el
1. Steek de sleutel in het zadelslot en draai linksom.
2. Trek de voorzijde van het bestuur- derszadel omhoog en duw het zadel
naar voren.
Aan bren gen van het b estuurdersza del
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij- de van het bestuurderszadel in de za-
delbevestiging zoals getoond en druk
dan de voorzijde van het zadel omlaag
om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Controleer of het bestuurderszadel
stevig is vergrendeld alvorens te gaan
rijden.
De hoogte van het bestuurderszadel
kan worden versteld om de rijpositie
aan te passen. (Zie “De hoogte van het
bestuurderszadel verstellen”.)
1. Ontgrendelen.
2. Zadelslot
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
2
1
1
2
UBP8D0D0.book Page 30 Friday, December 9, 2016 8:53 AM
Page 45 of 118

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-31
3
DAU49475
De hoo gte van het bestuur ders-
za del verstellen
Het bestuurderszadel kan in twee verschil-
lende standen worden gezet, al naar gelang
de voorkeur van de bestuurder.
Bij aflevering staat het bestuurderszadel in
de hoge stand.
Het bestuur derszad el in d e lage stan d
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie pagina 3-30.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze uit te trekken.
3. Plaats de afsteller voor de zadelhoog- te zo dat het refe rentiemerkteken is
uitgelijnd met het “L”-merkteken zoals
getoond. 4. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het bestuurderszadel in zadel-
bevestiging A zoals getoond.
Het bestuur dersza del in d e hoge stan d
zetten 1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie pagina 3-30.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel- hoogte door deze uit te trekken.
1. Lage stand
2. Hoge stand
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
12
1
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “L”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
3
2
1
1
2
UBP8D0D0.book Page 31 Friday, December 9, 2016 8:53 AM
Page 46 of 118
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-32
3
3. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het refe rentiemerkteken is
uitgelijnd met het “H”-merkteken zo-
als getoond.
4. Steek het uitsteeksel aan de achterzij- de van het bestuurderszadel in zadel-
bevestiging B zoals getoond.
OPMERKING
Controleer of het bestuurderszadel stevig is
vergrendeld alvorens te gaan rijden.
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “H”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging B (voor hoge stand)
1
2 3
1
1
2
UBP8D0D0.book Page 32 Friday, December 9, 2016 8:53 AM
Page 47 of 118

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-33
3
DAU58982
Kuipruit
Al naar gelang de voorkeur van de bestuur-
der kan de kuipruit in vier verschillende
standen worden gezet.
De kuipruithoog te aanpassen
1. Draai de stelknop van de kuipruit- hoogte aan beide zijden van de kuip-
ruit terug totdat weerstand voelbaar
is. LET OP: Draai de knop niet voor-
b ij het punt waarop weerstan d voel-
b aar wor dt. Hier door kan de knop
b eschad igd raken.
[DCA20211]
2. Trek de schuifplaathouders naar bui-
ten en stel dan de kuipruithoogte af.
3. Lijn de schuifplaathouders op de ge- wenste positie uit met de merktekens.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de schuifplaathou-
ders aan beide zijden van de kuipruit
zijn uitgelijnd met de merktekens op
dezelfde hoogte.
Zorg ervoor dat het uitsteeksel op elke
schuifplaathouder in het correspon-
derende gat in de schuifplaat valt.
4. Draai de stelknoppen vast.
1. Stelknop kuipruithoogte
1. Schuifplaathouder
1
1
1. Referentiemerkteken
2. Schuifplaat
2
1
UBP8D0D0.book Page 33 Friday, December 9, 2016 8:53 AM
Page 48 of 118

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-34
3
DAU59140
Voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA10181
Geef bei de vorkpoten stee ds dezelfd e
afstellin g, an ders kan slecht we ggedra g
en vermin der de rijsta biliteit het gevol g
zijn.
Deze voorvork is voorzien van stelbouten
voor veervoorspanning, stelschroeven voor
uitgaande demping en stelschroeven voor
ingaande demping.
LET OP
DCA10102
Pro beer nooit voorb ij de maximum- of
minimuminstellin gen te d raaien om
scha de aan het mechanisme te voorko-
men.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
De afstelling voor veervoorspanning wordt
gecontroleerd door de afstand A te meten,
zoals getoond in de afbeelding. Hoe korter
de afstand A, hoe hoger de veervoorspan-
ning; hoe langer de afstand A, hoe lager de
veervoorspanning. Uit
gaan de dempin g
Draai om de uitgaande demping te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de rich-
ting (a). Draai om de uitgaande demping te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelschroef op beide vorkpoten in de
richting (b).
1. Stelbout veervoorspanning
1
(a) (b)
1. Afstand A
Afstelling veervoorspannin g:
Minimum (zacht): Afstand A = 19.0 mm (0.75 in)
Standaard:
Afstand A = 14.0 mm (0.55 in)
Maximum (hard): Afstand A = 4.0 mm (0.16 in)
1. Stelschroef uitgaande demping
1
1
(a)
(b)
UBP8D0D0.book Page 34 Friday, December 9, 2016 8:53 AM