3984-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
WAARSCHUWING
●Gebruik het systeem in de volgende situaties niet, aangezien he t systeem
u mogelijk niet goed kan ondersteunen bij het bereiken van de beoogde
parkeerplaats, wat een ongeval tot gevolg kan hebben.
• In scherpe bochten
• Onder slechte weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenval,
mist, sneeuw of een zandstorm
• Wanneer de wielen wegslippen als u probeert te parkeren
• Wanneer er gevallen bladeren of sneeuw op de parkeerplaats liggen
• Wanneer zaken als een trekhaak of fietsendrager op de achterzi jde van
de auto zijn gemonteerd
• Wanneer een voertuig, zoals een vrachtwagen, bus of auto met trek-
haak, aanhangwagen of fietsendrager, voor of achter de parkeerr uimte
geparkeerd is met de voor- of achterzijde boven het detectiegeb ied
• Wanneer de sensor afgedekt wordt door het voorbumperpaneel enz.
• Als een voertuig of obstakel zich op een ongeschikte plaats vo or of ach-
ter de parkeerruimte bevindt
• In een gebied waar geen parkeerplaatsen zijn
• Op een onverharde parkeerplaats, bijvoorbeeld op zand of grind
• Op een parkeerplaats waarbij een helling of golving in de weg is
• Op een bevroren, met sneeuw bedekte of gladde weg
• Op asfalt dat door hoge buitentemperaturen zacht is geworden
• Als er een obstakel aanwezig is tussen de auto en het beoogde par-
keervak
• Gebruik van de sneeuwkettingen of het compacte reservewiel (indien aanwezig)
● Gebruik geen andere dan de door de fabrikant aanbevolen banden. Moge-
lijk werkt het systeem niet goed. Neem voor het vervangen van d e banden
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparate ur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● In de volgende situaties kan het systeem de auto mogelijk niet op de inge-
stelde locatie brengen.
• Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te l aag is
• De auto is zeer zwaar beladen
• De auto staat schuin doordat er bagage e.d. zich aan één kant van de auto bevindt
• De parkeerplaats is voorzien van wegverwarming om te voorkomen dat
het wegdek bevriest
Laat in eventuele andere gevallen waarbij de instelde positie e n de positie
van de auto erg verschillen de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekw alifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 398 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
3994-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
WAARSCHUWING
●Neem de volgende voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de mod us
parkeerplaats fileparkeren verlaten in acht.
De modus parkeerplaats fileparkeren verlaten is een functie die wordt
gebruikt bij het wegrijden van een parkeerplaats na het fileparkeren. Deze
functie kan echter mogelijk niet worden gebruikt wanneer obstak els of
mensen worden gesignaleerd vóór de auto. Gebruik deze functie u itslui-
tend bij het wegrijden van een parkeerplaats na het fileparkere n. Wan-
neer de stuurregeling in werking is, schakel dan het systeem ui t met de
toets van de S-IPA of bedien het stuurwiel om de regeling te be ëindigen.
● Als de modus parkeerplaats fileparkeren verlaten in de volgende gevallen
abusievelijk wordt gebruikt, raakt de auto mogelijk een obstake l.
De functie voor het verlaten van de parkeerplaats wordt gebruik t in een
richting waar zich een obstakel bevindt, maar het obstakel word t niet
gesignaleerd door de zijsensoren (bijvoorbeeld wanneer de auto direct
naast een paal staat).
● Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht, aangezien de sen soren
mogelijk niet meer goed werken, wat een ongeval tot gevolg kan hebben.
• Stel de sensor niet bloot aan sterke schokken door er tegen te slaan, enz. Anders werken de sensoren mogelijk niet goed.
• Spuit bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger niet recht-
streeks op de sensoren. De apparatuur werkt mogelijk niet goed als
gevolg van blootstelling aan een sterke waterdruk. Wanneer de b umper
iets raakt, werkt de apparatuur mogelijk niet goed meer als gevolg van
een storing in de sensor. Laat de auto nakijken door een erkend e
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behor en
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 399 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
4004-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
WAARSCHUWING
●De sensoren werken in de volgende situaties mogelijk niet goed, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben. Rijd met de nodige voorzichtighe id.
• Obstakels kunnen niet aan de zijkant worden gesignaleerd tot d e scan
van de zijkanten is voltooid. ( →Blz. 358)
• Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obsta kels
zoals andere voertuigen, mensen of dieren die vanaf opzij nader en niet
worden gesignaleerd.
• De sensor is bevroren (zodra de sensor ontdooit, zal het syste em weer
normaal werken).
Er wordt mogelijk een waarschuwingsmelding weergegeven bij zeer
lage temperaturen doordat de sensor is bevroren en hij daardoor moge-
lijk geen geparkeerde auto's signaleert.
• De sensor wordt geblokkeerd door iemands hand.
• De auto staat erg schuin.
• Bij extreem hoge of lage temperaturen.
• Er wordt gereden op een golvende weg, helling, grindweg, in een gebied waar het gras hoog is, enz.
• Er bevindt zich een bron van ultrasoongolven in de buurt, zoal s een
claxon of sensoren van een ander voertuig, de motor van een mot or-
fiets of de luchtremmen van een groot voertuig.
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er te veel water op uw
auto terechtkomt.
• Monteer geen accessoires binnen het detectiegebied van de sens or.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 400 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
4014-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
OPMERKING
■Bij gebruik van de S-IPA
● Controleer of de parkeerruimte geschikt is. (Breedte van de rui mte, of er
obstakels aanwezig zijn, staat van het wegdek enz.)
● De S-IPA werkt niet naar behoren als het voertuig voor of achte r de par-
keerruimte beweegt of als er een obstakel in de parkeerruimte komt nadat
de sensoren de parkeerruimte hebben gesignaleerd. Controleer bi j
gebruik van de Parking Assist-functie ook altijd zelf de omgevi ng.
● Het kan gebeuren dat de sensoren stoepranden niet kunnen waarne men.
De auto kan in bepaalde situaties de stoeprand oprijden, bijvoo rbeeld als
een auto voor of achter de parkeerruimte op de stoeprand geparkeerd
staat.
Controleer de omgeving om te voorkomen dat de banden en wielen
beschadigd worden.
● De auto kan mogelijk niet in de beoogde parkeerruimte worden ge par-
keerd als de auto vooruit beweegt terwijl de selectiehendel in stand R
staat of achteruitrijdt als de selectiehendel in een andere sta nd dan R
staat, bijvoorbeeld bij het parkeren op een helling.
● Rijd bij het achteruitrijden altijd lang-
zaam om te voorkomen dat uw auto
een obstakel voor de auto raakt.
● Rijd bij het achteruitrijden altijd lang-
zaam om te voorkomen dat de voorzijde
van uw auto de auto voor de parkeer-
ruimte raakt.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 401 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
4164-6. Rijtips
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
OPMERKING
■Repareren of vervangen van winterbanden
Laat winterbanden repareren of vervangen door een erkende Toyot a-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifice erde en uit-
geruste deskundige of door een bandenspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft namelijk invloed op de
werking van de bandenspanningssensoren en -zenders.
■ Monteren van sneeuwkettingen
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, werken de bandenspannin gssen-
soren en -zenders mogelijk niet goed.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 416 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
5147-1. Onderhoud en verzorging
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
WAARSCHUWING
■Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in de motorruimte komt. Dit kan brand in de elektri-
sche componenten, enz. veroorzaken.
■ Bij het wassen van de voorruit
● Wanneer een natte doek of iets dergelijks in de buurt van de re gensensor
wordt gehouden
● Als iets tegen de voorruit stoot
● Als u het regensensorhuis aanraakt of als iets in aanraking kom t met de
regensensor
■ Voorzorgsmaatregelen met be trekking tot de uitlaatpijp
Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaatpijp tamelijk heet wordt.
Raak wanneer u de auto wast de uitlaatpijp niet aan totdat deze voldoende
is afgekoeld, aangezien het aanraken van een hete uitlaatpijp brandwonden
kan veroorzaken.
■ Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de achterbumper met de
Blind Spot Monitor (indien aanwezig)
Als de lak van de achterbumper is geschilferd of bekrast, kan e en storing
optreden in het systeem. Neem, als dit gebeurt, contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zet de ruitenwisserschakelaar in de
stand OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in de
stand AUTO staat, kunnen de ruitenwis-
sers in de volgende gevallen onverwacht
in werking treden. Hierdoor kunnen uw
handen bekneld raken en kunt u ernstig
letsel oplopen, en hierdoor kunnen de
ruitenwisserbladen beschadigd raken.
● Wanneer het bovenste deel van de
voorruit waar de regensensor is
geplaatst met de hand wordt aange-
raakt
UIT
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 514 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
5437-3. Zelf uit te voeren onderhoud
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
7
Onderhoud en verzorging
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssys-
teem dat gebruikmaakt van bandenspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot probl e-
men leidt.
Als de bandenspanning onder een bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een waarschuwingslampje gewaar-
schuwd. ( →Blz. 599)
◆Plaatsen van bandenspanni ngssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspan-
ningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningss ensoren en -zenders geplaatst
worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten wor-
den geregistreerd in de bandensp anningswaarschuwingssysteem-
ECU en moet het bandenspanni ngswaarschuwingssysteem wor-
den geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandensp an-
ningssensoren en -zenders registreren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekw ali-
ficeerde en uitgeruste deskundige. ( →Blz. 545)
◆Initialiseren van het bandens panningswaarschuwingssysteem
Wanneer van bandenmaat wordt gewisseld, moet het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem worden geïnitialiseerd.
Als het bandenspanningswaarschu wingssysteem wordt geïnitiali-
seerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.
Bandenspanningswaarschuwingssysteem
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 543 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
5457-3. Zelf uit te voeren onderhoud
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
7
Onderhoud en verzorging
◆Registreren van identificatiecodes
De bandenspanningssensoren en -z enders zijn voorzien van een
unieke identificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspan-
ningssensor en -zender is het noo dzakelijk om de identificatiecode
te registreren. Laat de identific atiecodes registreren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
●De slijtage-indicatoren zijn te zien op een band.
● De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of bar-
sten die zo diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt en bulten die
duiden op een interne beschadiging
● Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundig e als u er
niet zeker van bent.
■ Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspanningssensor en -zende r niet is
geregistreerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem ni et cor-
rect. Na ongeveer 10 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende 1 minuut knipperen en het blijft daarna b randen om
aan te geven dat er een storing in het systeem aanwezig is.
■ Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalifice erd werk-
plaatspersoneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauw elijks met de
banden is gereden en de banden niet beschadigd lijken te zijn.
■ Periodieke controle van de bandenspanning
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke con-
trole van de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf re gelmatig de
bandenspanning.
■ Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 545 Friday, September 9, 2016 12:21 PM