Bedienen
– Bag
ag
e met een bagagenet* of met niet-
elastische spanbanden aan de bevesti-
gingsogen* vastzetten. ATTENTIE
● Lo s
liggende lading of andere losliggende
voorwerpen in de bagageruimte kunnen ern-
stig lichamelijk letsel veroorzaken.
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en deze
vastzetten aan de aanwezige
bevestigingsogen*.
● Losliggende voorwerpen kunnen bij plotse-
linge m
anoeuvres of ongevallen naar voren
worden geslingerd en de inzittenden van de
wagen of andere verkeersdeelnemers ver-
wonden. Dit verhoogde risico op letsel wordt
nog eens extra vergroot als de losse voorwer-
pen worden geraakt door een airbag die
wordt geactiveerd. In een dergelijk geval kun-
nen de voorwerpen veranderen in projectielen
– levensgevaar!
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en v
ooral bij zware voorwerpen ge-
schikte spanbanden gebruiken.
● Overschrijd nooit de toelaatbare asbelas-
tingen en het
toelaatbare totaalgewicht van
de wagen. Wanneer deze gewichten worden
overschreden, kunnen de rij-eigenschappen
van de wagen veranderen en tot ongevallen,
lichamelijk letsel en wagenschade leiden.
● Let erop dat bij het vervoer van zware voor-
werpen de rij-eigen
schappen door verplaat-
sing van het zwaartepunt wijzigen - gevaar voor ongelukken! Pas daarom uw rijstijl en de
snelheid aan de oms
t
andigheden aan.
● Laat uw wagen nooit onbeheerd achter,
voora
l niet als de achterklep is geopend. Kin-
deren zouden in de kofferruimte kunnen ko-
men en de klep van binnenuit dichtmaken; ze
zijn dan ingesloten en kunnen zonder hulp
niet uit de wagen komen – levensgevaar!
● Laat nooit kinderen in en bij de wagen spe-
len. Sluit
en vergrendel zowel de achterklep
als alle portieren wanneer u de wagen ver-
laat. Controleer vóór het vergrendelen van de
wagen of er geen personen meer in de wagen
zitten.
● Let op de aanwijzingen in ›››
pag. 72. VOORZICHTIG
De verwarmingsdraden van de achterruit kun-
nen door sc hur
ende voorwerpen op de hoe-
denplank worden vernield. Let op
● De b anden
spanning moet aan de bela-
dingstoestand worden aangepast. Raadpleeg
indien nodig de sticker met de bandenspan-
ningswaarden die zich aan de achterzijde op
de portierstijl linksvoor bevindt ››› pag. 290.
● Luchtcirculatie in de wagen helpt het be-
slaan
van de ruiten tegen te gaan. De gebruik-
te lucht wordt afgevoerd door ontluchtings-
gleuven in de zijbekleding in de bagageruim-
te. Zorg ervoor dat de ontluchtingsgleuven
niet zijn afgedekt. ●
Ges c
hikte spanbanden om lading aan de
bevestigingsogen* vast te maken, zijn ver-
krijgbaar bij een automaterialenzaak. Hoedenplank
Afb. 163
In de bagageruimte: hoedenplank
uit - en inbou
w
en. Afb. 164
In de bagageruimte: hoedenplank
uit - en inbou
w
en.158
Rijden
in beweging komen of er kan iets onver-
wac
ht
s gebeuren, met schade, brand of ern-
stige letsels tot gevolg. ATTENTIE
Sprays voor koud starten kunnen ontploffen
of een p lot
selinge toerentalverhoging van de
motor veroorzaken.
● Gebruik nooit sprays voor koud starten. VOORZICHTIG
● De s t
artmotor of motor kan beschadigd ra-
ken indien u tijdens het rijden probeert de
motor te starten of de motor meteen na het
uitzetten opnieuw in werking stelt.
● Als de motor koud is, vermijdt u hoge toe-
renta
llen, hoge belasting en plotse versnel-
lingen.
● Start de motor niet terwijl de wagen wordt
geduwd of
gesleept. Onverbrande benzine
zou in de katalysator kunnen komen en deze
beschadigen. Let op
● Wac ht
niet tot de motor warm is bij stil-
staande wagen; als u een goed zicht hebt
door de ruiten, begin dan onmiddellijk te rij-
den. Hierdoor bereikt de motor sneller zijn
bedrijfstemperatuur en is de uitstoot van
schadelijke gassen lager. ●
Bij het s t
arten van de motor worden de be-
langrijkste stroomverbruikers tijdelijk uitge-
schakeld.
● Bij het koud starten van de motor kan het
geluid kor
t toenemen. Dit is normaal en geen
reden om u zorgen te maken.
● Wanneer de buitentemperatuur lager is dan
+5°C (+41°F), kan er
zich bij een dieselmotor
rook vormen onder de wagen als de standka-
chel, die op brandstof werkt, is ingeschakeld. Motor afzetten
3 Geldt
voor wagens: met startknop
StapMotor uitzetten met de startknop
››› pag. 177.
1.Zet de wagen volledig stil ››› .
2.Trap het rempedaal in en houd het ingedrukt
tot stap 4 uitgevoerd is.
3.Indien uw wagen beschikt over automatische
versnellingsbak, plaatst u de keuzehendel in
stand P.
4.Trek de handrem aan ››› pag. 180.
5.
Druk de startknop kort in ››› afb. 174. De knop
START ENGINE STOP knippert opnieuw. Als de
motor niet stopt, voer dan een nooduitschake-
ling uit ››› pag. 177.
6.Schakel in geval van een handgeschakelde
versnellingsbak de 1e versnelling of de achter-
uitversnelling in. ATTENTIE
Zet de motor nooit uit terwijl de wagen in be-
we gin
g is. Dit kan leiden tot verlies van con-
trole over de wagen, ongeval en ernstige let-
sels.
● De airbags en gordelspanners zijn buiten
werkin
g als het contact is uitgeschakeld.
● De rembekrachtiger werkt niet bij uitge-
sch
akelde motor. Daarom moet u bij uitge-
schakelde motor het rempedaal krachtiger in-
trappen om de wagen tot stilstand te bren-
gen.
● De stuurbekrachtiging werkt niet bij uitge-
sch
akelde motor. Wanneer de motor is afge-
zet, heeft u meer kracht nodig om te sturen.
● Als het contact wordt uitgeschakeld, kan de
stuurk
olomvergrendeling geactiveerd worden
waardoor u geen controle meer hebt over de
wagen. VOORZICHTIG
Als de motor veel belast wordt gedurende
lan g
ere tijd, kan hij na het uitschakelen over-
verhit raken. Om motorschade te voorkomen,
laat u de motor na het uitzetten gedurende
ca. 2 minuten in neutrale stand stationair
draaien. Let op
Na het uitzetten van de motor kan de koel-
lucht v
entilator nog enkele minuten blijven » 179
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Verzorging en onderhoud
Aanwijzingen
V er
z
orging en onderhoud
Accessoires en technische wij-
zigingen Accessoires, vervanging van onderde-
len en wijzigingen Uw wagen biedt een hoge mate aan actieve
en p
a
s
sieve veiligheid.
Vóór de aankoop van accessoires en onder-
delen alsmede vóór technische wijzigingen
een Erkende Seat Werkplaats van SEAT raad-
plegen.
Uw SEAT dealer geeft u graag informatie over
het nut, de wettelijke bepalingen en de aan-
bevelingen van productie inzake accessoires
en onderdelen.
Wij adviseren alleen Goedgekeurde SEAT ac-
cessoires ®
en Goedgekeurde SEAT Onderde-
len ®
te gebruiken. Hiervan heeft SEAT de be-
trouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid
vastgesteld. Vanzelfsprekend verzorgen de
Erkende Seat Werkplaatsen van SEAT het
deskundig inbouwen.
Van producten die niet door SEAT zijn goed-
gekeurd, kunnen we de betrouwbaarheid,
veiligheid en geschiktheid voor uw wagen niet beoordelen, ondanks het feit dat we de
ontwikkelin
gen op de markt nauwgezet vol-
gen – zelfs niet als in afzonderlijke gevallen
een rapport van een officiële technische keu-
ringsdienst of van een overheidsinstantie is
bijgevoegd.
Naderhand ingebouwde apparaten die direct
de controle van de bestuurder over de wagen
beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld snelheidsre-
gelsystemen of elektronisch geregelde dem-
pingssystemen, moeten voorzien zijn van
een e-code (keuringscode van de Europese
Unie) en voor uw wagen door SEAT zijn goed-
gekeurd.
De extra aangesloten elektrische apparaten,
bijv. koelboxen, computers of ventilators, die
niet voor de directe controle van de wagen
dienen, moeten zijn voorzien van een CE-co-
de (conformiteitsverklaring van de fabrikan-
ten in de Europese Unie). ATTENTIE
Accessoires zoals telefoonhouders of beker-
houders mog
en nooit op de afdekkingen van
airbags of binnen de actieradius van de air-
bags aangebracht worden. De reden hiervoor
is dat, als de airbag bij een aanrijding geacti-
veerd wordt, er een groter gevaar voor ver-
wondingen bestaat. Technische wijzigingen
Bij technische wijzigingen onze voorschriften
opv
o
lgen. Wijzigingen van elektronische on-
derdelen en de bijbehorende software kun-
nen tot storingen leiden. Vanwege de koppe-
ling van elektrische onderdelen kunnen deze
storingen ook direct doorwerken in systemen
die er niet in eerste instantie mee te maken
hebben. Dit betekent dat de betrouwbare
werking van uw wagen in gevaar gebracht
kan zijn en dat de onderdelen van de wagen
eerder slijten dan normaal. Dit kan ertoe lei-
den dat de wagen niet meer wettelijk wordt
goedgekeurd.
De Erkende Seat Werkplaats van SEAT wijst
iedere aansprakelijkheid af voor beschadi-
gingen als gevolg van ongeschikte wijzigin-
gen. Wij adviseren daarom alle werkzaamhe-
den uitsluitend door de SEAT Erkende Seat
Werkplaats te laten uitvoeren met SEAT Origi-
nele Onderdelen ®
. ATTENTIE
Werkzaamheden of wijzigingen aan uw wa-
gen, die onde sk
undig worden uitgevoerd,
kunnen storingen veroorzaken - gevaar voor
ongevallen! 265
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Verzorging en onderhoud
VOORZICHTIG
● Om kr a
ssen te voorkomen, mag u het dis-
play niet droog schoonmaken.
● Om schade te voorkomen, moet u erop let-
ten dat
er geen vocht in het bedieningspaneel
van Easy Connect-systeem* komt. Kunststof delen en het dashboard
sc
hoonm
aken–
Een schone, niet-pluizende doek met water
bev oc
htig
en en de kunststof delen en het
dashboard schoonmaken.
– Wanneer dat niet voldoende mocht zijn, ge-
bruikt u een spec
iaal oplosmiddelvrij
kunststofreinigings- en onderhoudsmiddel. ATTENTIE
Maak nooit het dashboard en het oppervlak
van de airb agmodu
les schoon met reinigings-
middelen die oplosmiddelen bevatten. Door
schoonmaakmiddelen met oplosmiddelen
wordt het oppervlak poreus. Bij het activeren
van de airbag kan dit tot verwondingen lei-
den als gevolg van losschietende kunststof
deeltjes. VOORZICHTIG
Schoonmaakmiddelen met oplosmiddel tas-
ten het m
ateriaal aan. Houten sierelementen schoonmaken*
–
Een schone doek met water bevochtigen en
het hout s
choonmaken.
– Wanneer dat niet voldoende is, mild zeep-
sop ge
bruiken. VOORZICHTIG
Schoonmaakmiddelen met oplosmiddel tas-
ten het m
ateriaal aan. Schoonmaken weefsels en stoffen be-
k
l
edin
g Textiel en textiele bekledingen (stoelen, por-
tierp
anel
en en
z.) moeten regelmatig met een
stofzuiger worden schoon gezogen. Hierdoor
worden vuildeeltjes van het oppervlak verwij-
derd die anders bij het gebruik in de stof ge-
wreven kunnen worden. Stoomreinigers mo-
gen niet worden gebruikt, omdat door de
stoom de verontreiniging dieper in het textiel
dringt en wordt vastgezet.
Normaal schoonmaken
In het algemeen raden wij aan voor het
schoonmaken een zachte spons of een uni-
versele niet-pluizende microvezeldoek te ge-
bruiken. Alleen vloerbedekking en vloermat-
ten mogen met borstels worden gereinigd
aangezien andere textiele oppervlakken door
de borstel kunnen worden beschadigd. Bij oppervlakkige algemene verontreinigin-
gen kan met
een universeel schuimschoon-
maakmiddel worden schoongemaakt. Het
schuim wordt met een zachte spons op het
oppervlak van textiel verdeeld en licht inge-
wreven. Het doornat maken van het textiel
moet echter worden voorkomen. Aansluitend
wordt het schuim met absorberende, droge
doeken (bijv. microvezeldoeken) afgedept en
nadat het schuim volledig is gedroogd, weg-
gezogen.
Vlekken verwijderen
Vlekken van dranken (koffie, vruchtensap
enz.) kunnen met een fijnwasmiddel-oplos-
sing worden behandeld. Deze oplossing
wordt aangebracht met een spons. Bij hard-
nekkige vlekken kan een waspasta direct op
de plaats van de vlek worden aangebracht en
ingewreven. Daarna is een nabehandeling
met schoon water noodzakelijk om de was-
middelresten te verwijderen. Daartoe wordt
water met een vochtige doek of een spons
aangebracht en met absorberende droge
doeken afgedept.
Vlekken van chocolade of make-up worden
met een waspasta (bijv. ossengalzeep) inge-
wreven. Daarna wordt de zeep met water
(vochtige spons) verwijderd.
Voor de behandeling van vet, olie, lippenstift
of balpeninkt kan spiritus worden gebruikt.
Opgeloste vet- of kleurstofdeeltjes moeten
met absorberend materiaal worden afgedept. »
273
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid