131
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting
wordt onmiddellijk uitgeschakeld als:
-
u o
pnieuw een "lichtsignaal" geeft,
-
u d
e lichtschakelaar in een andere stand
zet,
-
u h
et contact aanzet (of de stand "ON" kies
bij auto's voorzien van het "Keyless entry
and start"-systeem).
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF" of "AUTO" bij auto's die voorzien zijn van
deze functie.
F
Z
et het contact in de stand "LOCK" en
ver wijder de contactsleutel (of kies de
stand "OFF" bij auto's voorzien van het
"Keyless entry and start"-systeem).
F
G
eef binnen 1 minuut na het afzetten
van het contact een "lichtsignaal" met de
lichtschakelaar.
D
e verlichting gaat ongeveer 30
seconden
branden.
F
O
pnieuw een "lichtsignaal" binnen
60
seconden nadat het contact UIT is gezet
(of het selecteren van de stand "OFF" bij
auto's die voorzien zijn van het "Keyless
entry and start"-systeem) zorgt ervoor dat
de functie nog voor 30
seconden extra
wordt ingeschakeld.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
5
Verlichting en zicht
132
4008_nl_Chap05_Eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Instapverlichting buitenzijdeAls het donker is, kunt u met de afstandsbediening de verlichting inschakelen.
De instapverlichting wordt ingeschakeld wanneer u de auto met de afstandsbediening ontgrendelt.
Inschakelen
F Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF" of "AUTO".
F
D
ruk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening of de
elektronische sleutel.
D
e parkeerlichten gaan
gedurende ongeveer
30
seconden branden. Bij auto's
met automatische verlichting
gaat de instapverlichting alleen
branden als het donker is.
Uitschakelen
De instapverlichting wordt direct uitgeschakeld
als u:
-
o
p de knop met het geopende hangslot van
de afstandsbediening drukt,
-
d
e lichtschakelaar in een andere stand zet,
-
h
et contact aan zet (of de stand "ON" kiest
bij auto's met het "Keyless entry and start"-
syste e m).
Verlichting en zicht
215
4008_nl_Chap08_En-cas-de panne_ed01-2016
Slepen van uw auto
Slepen van uw auto
Auto's met voorwielaandrijving - 2WD:
slepen over de weg
Algemene aanwijzingen
Het slepen over de weg is
uitsluitend mogelijk bij auto's met
voorwielaandrijving - 2WD.
F
B
evestig de sleepstang aan het sleepoog
onder de voorbumper.
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande
motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging
uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen
door een professioneel bergingsbedrijf :
-
a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de handrem
los te zetten,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op de
grond,
-
bij
het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang... F
Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand (selectiehendel in de stand N
bij de CVT-versnellingsbak).
F
O
ntgrendel het stuurslot door het contact in
de stand " ON" te zetten (met de sleutel of
bij auto's met "Keyless entry and start" met
d e st a r t k n o p).
F Z et de handrem vrij.
F S chakel bij beide auto's de
alarmknipperlichten in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel
de snelheid als het af te leggen traject
beperkt.
8
Storingen verhelpen
339
4008_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Kaartentassen ................................................. 94
Kaart (kleurendisplay) ...................................264
Kaartleeslampjes
.......................................... 13 8
Kentekenplaatverlichting
..................... 20
3, 204
Keyless entry and start
.......................56, 61, 99
Kilometerteller
................................................. 32
K
inderbeveiliging
.......................................... 171
Kinderen
........................................................ 165
Kinderzitjes
............ 1
50, 156, 157, 161-163, 170
Kleurendisplay
......................248, 251, 290, 293
Klokje (instellen)
...............................
..44, 46, 48
Knie-airbag
..............................
.............153, 155
Koelvloeistof
.................................................... 35
K
oelvloeistoftemperatuur
................................35
Kofferdeksel sluiten
.................................. 54, 63
Koplampen
...............................
.....................19 9
Koplampsproeiers
......................................... 13 5
Koplampverstelling
....................................... 13
3
Krik
........................................................ 193, 19 4
Laden accu ............................................ 211, 214
Lampen vervangen
...................... 1
99, 203, 204
Lampen (vervangen, referenties)
......... 19
9, 203
Lekke band
............................................ 189, 193
Lichtschakelaar
............................................. 12
7
Luchtfilter
...................................................... 18 6
Luchtfilter (vervangen)
..................................18 6
Luchtrecirculatie/toevoer van buitenlucht
......83
K
L
Mat bevestigen ................................................ 90
Matten ............................................................. 90
Mat verwijderen
.............................................. 90
M
enu
............................................ 294, 296, 298
Menu's (audio)
......................251, 293, 294, 296
Menustructuren display
...............294, 296, 298
Menustructuur
.............................. 29
4, 296, 298
Milieu
......................................................... 10, 60
Mistachterlicht
...................................... 203, 204
Mistlampen vóór
............................ 129, 199, 201
Motoren
................................................. 219, 225
Motorkap
....................................................... 180
Motorkapsteun
...............................
...............180
Motorolie
...............
........................................ 183
Motorolieniveaumeter
...................................183
M P3
(CD)
.............................................. 276, 332
M
Navigatiegegevens ....................................... 263
Navigatiesysteem ......................... 252, 262, 264
Niveau brandstofadditief diesel
....................185
Niveau koelvloeistof
...................................... 18 4
Niveau koplampsproeiervloeistof
.................185
Niveau remvloeistof
...................................... 18
4
Niveau ruitensproeiervloeistof
......................185
Niveaus controleren
...............................183 -185
Niveaus en controles
.............................181-185
Noodbediening achterklep
..............................63
N
O
Oliefilter ......................................................... 18 6
Oliefilter (vervangen) .................................... 18 6
Olieniveau
..................................................... 183
Oliepeilstok
..............................
.....................183
Onder de motorkap
...............................18
1, 182
Onderhoudscontroles
...............................10, 33
Onderhoudsindicator
...................................... 33
O
ntdooien .................................................. 87, 88
Ontgrendelen
............................................ 52, 56
Ontluchten brandstofsysteem
....................... 2
18
Ontwasemen
................................................... 87
Ontwasemen achter
........................................ 87
O
ntwasemen voor
........................................... 87
Opbergvakken
..................................... 75, 90, 95
Openen bagageruimte
........................52, 56, 63
Openen brandstofvulklep
.............................173
Openen motorkap
......................................... 180
Openen portieren
...................................... 52, 56
Opschakelindicator
....................................... 104
Overzicht gewichten
.............220-224, 226-230
Overzicht motoren
................................ 219, 225
Overzicht zekeringen
.................................... 20
5
Panoramadak
.................................................. 70
Parkeerhulp achter
............................... 12
3, 124
Parkeerhulp vóór
........................................... 125
Parkeerlichten
............................... 1
99, 201, 203
Plafonnier achter
........................................... 13 8
Plafonnier voor
.............................................. 13 8
Portieren
......................................................... 62
Portieren sluiten
........................................ 54, 57
Pyrotechnische gordelspanners
................... 15
0
P
.
Index