61
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk, met het kaartje voorzien van de sleutelcode naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Elektronische sleutel
De radiografische elektronische sleutel is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knoppen van de sleutel te spelen
om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw elektronische sleutel buiten het bereik en het zicht van uw auto. De sleutel kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De elektronische sleutel kan niet als afstandsbediening functioneren als de sleutel in de lezer zit of als het contact is aangezet.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
Laat uit veiligheidsover wegingen geen kinderen alleen achter in de auto (behalve als dit slechts heel even is).
Neem in alle gevallen de afstandsbediening of de elektronische sleutel (bij Keyless entry and start) mee als u de auto verlaat.
Elektrische storingen
De sleutel van het keyless entry and start-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur:
telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of er een pairing van uw autosleutels heeft plaatsgevonden, zodat u er zeker van kunt zijn dat de
in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
2
Toegang tot de auto
65
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
alvorens u wijzigingen aan het
alarmsysteem aanbrengt.
Alarm*Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende typen beveiliging:
- inbraakbeveiliging
Dit systeem houdt de portieren, achterklep en
motorkap van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- interieurbeveiliging
Dit systeem houdt het interieur van de auto in
de gaten.
Het alarm gaat onder andere af als iemand een
ruit inslaat, het interieur binnenkomt of als iets
of iemand in het interieur beweegt.
- wegsleepbeveiliging
Dit systeem houdt de veranderingen in de
wagenhoogte in de gaten.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Zelfbeschermingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Vergrendelen van de auto
met volledig activeren van
het alarmsysteem
Activeren
F Zet het contact af (stand OFF als uw auto is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot als
uw auto niet is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.
F
S
tap uit de auto en zorg ervoor dat alle
portieren en de motorkap zijn gesloten.
F
D
ruk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening of op een van de
knoppen van de portieren of de achterklep
als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.
Uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit om
het alarmsysteem uit te schakelen:
F
D
ruk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening of op een van de
knoppen van de portieren of de achterklep
als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.
F
Z
et het contact aan (stand ON als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).
F
O
pen een portier of de achterklep in de
periode dat het systeem wordt geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje A gaat uit. Het alarmsysteem wordt geactiveerd:
gedurende ongeveer 20
seconden knippert
het verklikkerlampje A snel en klinkt met
tussenpozen een geluidssignaal.
Na afloop van deze periode van 20 seconden
is het systeem actief . Het geluidssignaal stopt
en het verklikkerlampje van de toets knippert
langzaam.
* Volgens uitvoering.
2
Toegang tot de auto
66
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen van de
auto met uitsluitend
het activeren van de
inbraakbeveiliging
Om te voorkomen dat het alarm ongewild
afgaat, kunt u de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging uitschakelen. Dit is met
name van toepassing wanneer u:
-
e
en huisdier in de auto achterlaat,
-
e
en ruit gedeeltelijk open laat staan,
-
u
w auto wast.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
Zet de ruitenwisserschakelaar nogmaals
gedurende ongeveer drie seconden in de
stand " MIST" om de beveiligingen weer
in te schakelen: er klinkt tweemaal een
geluidssignaal.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel
uit het contactslot (stand OFF als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem.
F
Z
et de ruitenwisserschakelaar gedurende
ongeveer drie seconden in de stand
" MIST ".
F
E
r klinkt eenmaal een geluidssignaal:
de interieur- en wegsleepbeveiliging zijn
uitgeschakeld.
Toegang tot de auto
67
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30
seconden.
Gedurende de volledige tijd dat de sirene in
werking is, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Als het contact daarna wordt aangezet (stand
ON als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem), klinkt viermaal een
geluidssignaal om aan te geven dat het alarm is
afgegaan in uw afwezigheid.
Volledig uitschakelen van
het alarmsysteem
F Zet het contact af (stand OFF als uw auto is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot als
uw auto niet is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.
F
O
pen het bestuurdersportier.
F
Z
et de lichtschakelaar in de stand " OFF".
F
B
eweeg de ruitenwisserschakelaar naar u
toe en houd de schakelaar in deze stand.
N
a ongeveer 10 seconden klinkt een
geluidssignaal.
F
H
oud, wanneer het geluidssignaal niet
meer klinkt, de schakelaar naar u toe
getrokken en druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
U kunt het alarmsysteem volledig uitschakelen
door de volgende procedure uit te voeren:
F D e status van het systeem wordt
weergegeven door het aantal
geluidssignalen:
E
én geluidssignaal: het alarmsysteem is
volledig uitgeschakeld.
T
wee geluidssignalen: het alarmsysteem is
ingeschakeld.
E
lke keer dat u opnieuw op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukt, wordt de status van het systeem
gewijzigd.
2
Toegang tot de auto
77
4008_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Elektrisch inklappen/uitklappen
Van buitenaf:
F d oor de auto te vergrendelen of
ontgrendelen met behulp van de
afstandsbediening of de vergrendel-/
ontgrendeltoetsen (bij auto's voorzien van
keyless entry and start). Als u de buitenspiegels hebt ingeklapt
met de knop C
, moet u deze ook
gebruiken om ze weer uit te klappen.
Zo niet, dan worden de spiegels niet
correct vergrendeld.
De buitenspiegels zijn tevens
handmatig in te klappen.
Van binnenuit:
-
m
et het contact in de stand "ON" of "ACC",
door op de knop C te drukken.
-
m
et het contact in de stand "LOCK", door
binnen 30
seconden op de knop C te
drukken.
3
Ergonomie en comfort
90
4008_nl_Chap03_Ergonomie-et-confort_ed01-2016
Vloermat
Om de vloermat aan de bestuurderszijde
te verwijderen: schuif de bestuurdersstoel
zo ver mogelijk naar achteren en neem de
bevestigingen los.
Leg de vloermat weer terug op de pennen en
klem de bevestigingen vast. Controleer of de
vloermat goed bevestigd is.
Om te voorkomen dat de pedalen blokkeren:
-
ma
ak uitsluitend gebruik van matten
die op de reeds in de auto aanwezige
bevestigingen passen. Het gebruik van
deze bevestigingen is verplicht.
-
l
eg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Zonnekleppen Dashboardkastje
In het dashboardkastje kan een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
F
T
rek de handgreep omhoog om het te
openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt
in werking zodra het wordt geopend.
In het dashboardkastje bevindt zich de
schakelaar voor het uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde A .
Als uw auto is voorzien van airconditioning,
bevat het dashboardkastje een
ventilatieopening B , via welke dezelfde
gekoelde lucht als die voor het interieur wordt
aangevoerd.
Als uw auto voorzien is van het systeem
"keyless entry and start", bevat deze de
noodstartmodule C .
De zonnekleppen kunnen naar voren worden
geklapt, en naar de zijkant wanneer ze zijn
losgeklikt.
Ze zijn voorzien van een make-upspiegel en
een opbergvakje voor tickets.
Ergonomie en comfort
99
4008_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Stand van het contact
wijzigen
Als de elektronische sleutel in de auto is, wordt
elke keer dat u de " START/STOP "-knop
indrukt zonder een pedaal ingetrapt te
houden , de stand van het contact gewijzigd:
F
E
erste keer indrukken (stand ACC): het
verklikkerlampje van de knop brandt
oranje.
D
e accessoires (autoradio, 12V-aansluiting
enz.) kunnen worden gebruikt.
F
T
weede keer indrukken (stand ON): het
verklikkerlampje van de knop brandt groen.
A
anzetten van het contact.
F
D
erde keer indrukken (stand OFF): het
verklikkerlampje van de knop dooft. Als u langdurig accessoires gebruikt
met het contact in de stand 2
(ACC)
,
kan de accu ontladen raken. U kunt
uw auto dan mogelijker wijs niet meer
starten. Houd hier rekening mee .
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
automatische onderbreking van de
voeding van elektrische functies .
Starten - afzetten van de moteur met het Keyless entry and
start-systeem
Neem snel contact op met het PEUGEOT-
netwerk of met een gekwalificeerde
werkplaats als het verklikkerlampje van de
knop oranje knippert.
F
D
ruk op de " START/STOP "
-knop en laat de knop los.
F
T
rap, ter wijl de elektronische sleutel zich
in het interieur van de auto bevindt, het
koppelingspedaal volledig in (auto's met
handgeschakelde versnellingsbak) of trap het
rempedaal in (auto's met CVT-transmissie).
Starten met de
elektronische sleutel
Auto's met handgeschakelde versnellingsbak:
zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Auto's met CVT-transmissie: zet de
selectiehendel in de stand P .
4
Rijden
109
4008_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Noodontgrendeling
Als de accu leeg is of als het mechanisme
voor het ontgrendelen van de selectiehendel
beschadigd is, is de hendel mogelijk
geblokkeerd in de stand P, zelfs als u het
rempedaal krachtig intrapt. Als u de auto toch per se moet verplaatsen,
ontgrendel de selectiehendel dan als volgt:
F
T
rek de parkeerrem aan.
F
Z
et indien nodig de motor uit.
F
V
erwijder de afdekking A met behulp van
een platte schroevendraaier waarvan het
uiteinde met een doekje omwikkeld is.
F
T
rap het rempedaal krachtig in.
F
Z
et het contact in de stand ACC (ACC-
mode, als de auto voorzien is van keyless
entry and start).
F
S
teek de schroevendraaier in de opening.
F
V
erplaats, ter wijl u de schroevendraaier
omlaagdrukt, de selectiehendel naar de
stand N .
Raadpleeg beslist het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
nakijken
.
4
Rijden