192
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Zorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" voor dat de rugleuning van het
zitje zo dicht mogelijk tegen de rugleuning
van de stoel van de auto aan zit of er zelfs
tegenaan drukt.
Verwijder de hoofdsteun alvorens een
kinderzitje met een rugleuning te plaatsen op
een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto
vliegt bij krachtig afremmen. Plaats de
hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is
verwijderd.
Adviezen
Plaatsen van een stoelverhoger
Kinderen voorinDe onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren. De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen op de passagiersstoel
vóór is per land verschillend. Raadpleeg de
in uw land geldende regelgeving.
Schakel de airbag vóór aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorpassagiersstoel wordt
geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
P
e
ugeot beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning ervan, indien nodig,
rechter op. Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
ge
bruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren en de portierruiten achter
per ongeluk geopend worden.
Zorg er voor dat de portierruiten achter niet
verder dan voor 1/3 deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Veiligheid
193
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Mechanisch kinderslot
Vergrendelen
F Draai de rode knop met de contactsleutel
of de geïntegreerde sleutel (afhankelijk van
de uitvoering) tot de aanslag:
-
n
aar rechts bij het linker achterportier,
-
n
aar links bij het rechter achterportier.
Ontgrendelen
F Draai de rode knop met de contactsleutel
of de geïntegreerde sleutel (afhankelijk van
de uitvoering) tot de aanslag:
-
n
aar links bij het linker achterportier,
-
n
aar rechts het rechter achterportier. Ver war de rode knop van het kinderslot
niet met de zwarte knop van de
noodvergrendeling.
Beide achterportieren zijn voorzien van een kinderslot om het openen van binnenuit te verhinderen.
De rode knop bevindt zich op de zijkant van beide achterportieren.
De knop wordt aangegeven door een op de carrosserie aangebrachte sticker.
5
Veiligheid
194
3008-2_nl_Chap05_securite_ed01-2016
elektrische kinderbeveiliging
Met dit systeem, dat op afstand bedienbaar is, vergrendelt u de bedieningsorganen voor het openen van de portieren achter.
De vergrendeltoets bevindt zich op het dashboard aan bestuurderszijde.
Inschakelen
F Druk op deze toets.
Het lampje van de toets gaat branden en er
verschijnt een melding ter bevestiging van het
inschakelen.
Zolang de kinderbeveiliging actief is blijft dit
lampje branden.
Uitschakelen
F Druk opnieuw op deze toets.
Het lampje van de toets gaat uit en er
verschijnt een melding ter bevestiging van het
uitschakelen.
Als de kinderbeveiliging is uitgeschakeld,
brandt dit lampje niet.
el
ke andere toestand van het lampje
duidt op een storing. Laat het systeem
controleren door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Dit is een op zichzelf staand systeem dat
in geen geval in de plaats komt van de
centrale vergrendeling.
Controleer de werking van de
kinderbeveiliging bij het aanzetten van
het contact.
Ver wijder bij het verlaten van de auto
altijd de contactsleutel, zelfs wanneer dit
voor korte duur is.
In geval van een hevige botsing wordt de
elektrische kinderbeveiliging automatisch
uitgeschakeld zodat de achterpassagiers
de auto kunnen verlaten.
Veiligheid
26
1
1
8
Audio en telematica
Een bestemming kiezen
Selecteer " Adres invoeren
".
Selecteer " Op kaar t tonen
" om de
" Navigatiecriteria
" te selecteren.
Selecteer het " Land
".
Druk op " OK
" om de
" Navigatiecriteria
" te selecteren.
Druk op " OK
" om de navigatie te
starten.
Druk op " OK
" om de navigatie te
starten.
en/of
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " MENU
" om de
secundaire pagina weer te geven.
Naar een nieuwe bestemming
Naar een van de meest recente
bestemmingen
Selecteer " Mijn bestemmingen
".
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " MENU
" om de
secundaire pagina weer te geven.
Voer de eerste letters van de " Plaats
" en
de " Straat
" in en bevestig deze zodra de
juiste naam wordt weergegeven en voer
ver volgens het " Nummer
" in en bevestig dit.
Selecteer het tabblad " Recent
".
Selecteer het adres in de lijst om de
" Navigatiecriteria
" weer te geven.
Om de navigatie te kunnen gebruiken
moet een " Plaats
", " Straat
" en
" Nummer
" zijn ingevoerd met het
virtuele toetsenbord of moet een adres
zijn geselecteerd in de " Contacten
" of
in de " Geschiedenis
".
Wanneer u geen nummer bevestigt,
leidt de navigatie u naar een van de
uiteinden van de straat.
Selecteer " Positie
" om de
bestemming op de kaart weer te
geven.
27
.
1
10
1
1
9
Audio en telematica
Of
Naar een contact uit het
telefoonboek
Selecteer " Mijn bestemmingen
".
Selecteer het tabblad " Contact
".
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " MENU
" om de
secundaire pagina weer te geven.
Selecteer een contact in de lijst om de
navigatie te starten.
Druk op " OK
" om de
routeberekening te starten.
Naar Points of Interest (POI)
De Points of Interest (POI) zijn onderverdeeld
in verschillende categorieën.
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " MENU
" om de
secundaire pagina weer te geven.
Selecteer " Points of interest
".
Selecteer " Zoeken
" om de naam en
het adres van een "POI" in te voeren,
Selecteer het tabblad " Reizen
",
" Activiteiten
", " Winkelcentrum
",
" Openbaar
" of " Geografisch
.
Of
Of
Naar "Thuis" of "Werk"
Selecteer " Mijn bestemmingen
".
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " MENU
" om de
secundaire pagina weer te geven.
Selecteer het tabblad " Favorieten
".
Selecteer " Thuis
".
Selecteer " Werk
".
Selecteer een van tevoren opgeslagen
favoriete bestemming.
38
22
23
1
Audio en telematica
Specifieke instellingen voor
de online navigatie
Als u gebruik wilt maken van online
navigatie, moet u de optie " Versturen
van gegevens toestaan.
" aanvinken.
Selecteer " Opties
"
Selecteer " Config. waarsch.
".
- " Waarschuwingen voor
risicozones toestaan
".
- " Adviesroute om
eindbestemming te voet te
bereiken
"
- " Versturen van gegevens
toestaan.
"
Schakel de volgende functies in of uit:
Schakel " Waarschuwen voor
gevarenzones
" in of uit.
De weergave van gevarenzones is
afhankelijk van de lokale wetgeving en
het afsluiten van een abonnement op
de dienst.
De temperatuur die om 6 uur 's
ochtends wordt weergegeven, geldt als
de maximumtemperatuur van de dag.
De temperatuur die om 18 uur 's
avonds wordt weergegeven, geldt als
de minimumtemperatuur van de nacht.
Selecteer " Instellingen
".
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " MENU
" om de
secundaire pagina weer te geven.
Het weerbericht weergeven
Selecteer " Weer
".
Druk op deze toets voor de weergave
van een beknopt weerbericht.
Druk op deze toets voor de weergave
van een uitgebreid weerbericht.
Selecteer " Kaart raadplegen
".
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op deze toets om de lijst van
beschikbare diensten weer te geven.
39
.
1
Audio en telematica
Om het doorgeven van gevarenzones
toe te staan moet u de optie
" Doorgeven van gevarenzones
toestaan
" aanvinken.
Doorgeven van
"Gevarenzones"
Druk op Navigatie
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " Een nieuwe
gevarenzone doorgeven
" in de
bovenste balk van het touchscreen.
Selecteer de optie " Ty p e
" om het
type "Gevarenzone" te selecteren.
Selecteer de optie " Snelheid
"
en vul deze in met het virtuele
toetsenbord.
Druk op " OK
" om de gegevens op te
slaan en te verzenden.
U kunt de updates van het systeem en
de kaartgegevens downloaden vanaf
de website van het merk.
Op de website vindt u ook de update-
procedure.
Updaten van het pakket
"Gevarenzones"
Druk op Instellingen
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de toets " OPTIES
" om de
secundaire pagina te openen.
Selecteer " Systeemparam.
".
Selecteer " Raadplegen
" om de versie
van de verschillende op het systeem
geïnstalleerde modules te bekijken.
Selecteer " Nog uit te voeren
update(s)
".
Selecteer het tabblad " Systeeminfo
".
54
1
Audio en telematica
Bluetooth®-verbinding
Procedure via het systeem
Verbinding delen
Druk op Connect-App
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Bluetooth-verbinding
".
Selecteer " Zoeken
".
Er verschijnt een overzicht van de
waargenomen telefoon(s).
Als dit niet is gelukt, wordt geadviseerd de
Bluetooth-functie van uw telefoon even uit
te zetten en opnieuw te activeren.
Om gebruik te kunnen maken van
online navigatie moet het profiel
" Gegevens mobiel internet
" zijn
geselecteerd (indien uw auto niet
beschikt over de diensten "Urgence-
en Assistance-oproep"), nadat u
eerst op uw smartphone het delen
van de mobiele dataverbinding hebt
geactiveerd.
Het systeem stelt 3 verbindingsprofielen voor
de telefoon voor:
- " Te l e f o o n
" (handsfree set, uitsluitend
telefoon),
- " Streaming
" (streaming: draadloos
afspelen van audiobestanden vanaf de
telefoon),
- " Gegevens mobiel internet
".
Selecteer in het overzicht de naam
van de telefoon die u wilt gebruiken.
Druk op " OK
" om te bevestigen.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op de toets " OPTIES
" om de
secundaire pagina weer te geven.
Het koppelen van de Bluetooth-
telefoon aan de handsfree set mag om
veiligheidsredenen en vanwege het
feit dat deze handeling de volledige
aandacht van de bestuurder vraagt,
uitsluitend worden uitgevoerd als de
auto stilstaat
en bij aangezet contact.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem
in de lijst van gedetecteerde
apparaten.
Accepteer op het systeem het verzoek om een
verbinding met de telefoon te maken.
Activeer de Bluetooth-functie van uw
telefoon en stel deze zo in dat de telefoon
"zichtbaar" is voor alle apparaten in de
buurt (instelling van de telefoon).
Voltooien van het koppelen, ongeacht
of dit vanaf de telefoon of het systeem
wordt gedaan: controleer of de door het
telefoon en het systeem weergegeven
code identiek zijn en bevestig de code
zowel op de telefoon als op het systeem.
Afhankelijk van het type telefoon wordt
u gevraagd om de overdracht van uw
contacten en berichten te accepteren.