306
3008-2_nl_Chap07_infos-pratiques_ed01-2016
Vullen
F Pak een flacon AdBlue®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon in
het AdBlue
®-reservoir van uw auto giet. F
V
eeg nadat u de flacon leeg hebt gegoten
met behulp van een vochtige doek
eventuele vloeistofsporen van de rand van
de vulopening van het reservoir.
Afsluiten
F Breng de blauwe dop aan op de vulopening van het reservoir en draai de dop een
zesde omwenteling rechtsom tot hij stuit.
F
S
luit de brandstoftankklep.
Belangrijk:
als het AdBlue
®-
reservoir van uw auto helemaal leeg
is (dit wordt aangegeven door de
waarschuwingsmeldingen en u kunt in
dat geval de motor niet meer starten),
moet u het reservoir vullen met minimaal
4 liter en maximaal 10 liter vloeistof. Spoel gemorste vloeistof onmiddellijk
weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Als de vloeistof is gekristalliseerd,
ver wijder het dan met een spons en
warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt
bijgevuld nadat het reser voir leeg is
geraakt
, aangegeven door de melding
" Vul AdBlue bij: Star ten onmogelijk ",
dient u ongeveer 5 minuten te wachten
voordat u het contact weer aanzet,
zonder het bestuurderspor tier te
openen, de auto te ontgrendelen,
de sleutel met afstandsbediening
in het contactslot te steken of
de elektronische sleutel van het
"Keyless entr y and star t"-systeem in
het interieur te leggen.
Zet vervolgens het contact aan en start
na 10 seconden wachten de motor.
Praktische informatie
348
3008-2_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Inhoud brandstoftank .................................... 281
Instapverlichting ............................................ 14
7
Instellen van de uitrustingen
..............45, 48 , 50
Instellingen bestuurder (opslaan)
...................96
Instrumentenpaneel
................ 12,
13, 40 , 42, 43
Intelligente tractiecontrole
............................161
Interieurfilter
.................................................. 301
Interieurfilter (vervangen)
.............................301
Interieurverlichting
................................ 128, 129
IS
oFI
X
.......................................................... 187
IS
o
F
IX bevestigingen
...................................18 6
IS
o
F
IX kinderzitjes
.......................18 6 -188, 19 0
Identificatiegegevens
.................................... 345
Identificatieplaatjes constructeur
................. 345
Identificatie (stickers)
.................................... 3
45
Inductielader
................................................. 12 2 Laden accu
.................................................... 334
Lak
.................................................................345
Lampen vervangen
...................... 32
3, 328 , 330
Lane Departure Warning System
(LDWS)
......................21, 27 , 255 , 262
L
eD
-verlichting
....................143, 323 , 324, 328
Lekke band
....................................................312
Lendensteun, verstelling
..................... 90,
91, 94
Lichtschakelaar
................................ 17,
141, 14 4
Lokaliseren van de auto
..................................56
Luchtfilter
......................................................301
Luchtfilter (vervangen)
..................................301
Luidsprekers
................................................12
2
Kaartenhouder
.............................................. 11 9
Kaartleeslampjes
.......................................... 128
Kentekenplaatverlichting
.............................. 33
0
Keyless entry and start
.......58, 61- 63 , 197, 200
Kilometerteller
................................................. 41
K
inderbeveiliging
.................................. 193, 19 4
Kinderen
................................ 18 4, 18 6 -188 , 19 0
Kinderen (veiligheid)
.............................193, 19 4 Kinderzitjes .............
17 1
, 17 7 , 178 , 182-18 4 , 192
Kinderzitjes i-Size .........................................19 0
Kleurcode lak
................................................345
Klokje (instellen)
...............................
...............45
Koelvloeistoftemperatuur
................................32
Koelvloeistoftemperatuurmeter
......................32
Kofferdeksel sluiten
......................56, 61 , 62 , 75
Koplampverstelling
....................................... 14
5
Krik
................................................................310
H
I
L
K
Halogeenlampen ........................................... 324
Handgeschakelde versnellingsbak
.....10, 210 , 216 , 217, 219 , 302
Handgrepen
.................................................. 11 9
Handrem
....................................................... 302
Handsfree achterklep
.........................76, 78 , 79
Handsfree toegang
......................................... 78
H
ifisysteem
................................................... 12 2
Hill Assist Descent Control
....................20,
166
Hill-Holder
..................................................... 2
16
Hoedenplank
................................................. 13 6
Hoofdsteunen achter
.................................... 13
0
Hoofdsteunen verstellen
.................................93
Hoofdsteunen vóór .......................................... 93
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel
...........99
Hoogteverstelling veiligheidsgordels
............168
Hulpoproep
................................................... 15
8
Index
2
Openen / sluiten
F Houd de middelste knop A van de
elektronische sleutel ingedrukt.
of
F Druk op de knop B aan de buitenzijde
van de achterklep ter wijl u de
elektronische sleutel bij u hebt.
of
F Druk op de knop C aan de binnenzijde
van de achterklep (alleen sluiten).
of
F Druk tweemaal op de knop D op het
dashboard.
of
F Ter wijl u de elektronische sleutel bij u
hebt, gebruikt u de "handsfree"-functie
E door een "schop"-beweging onder
de achterbumper te maken.
De actie wordt bevestigd door een geluidssignaal.
De elektrische werking van de
achterklep kan worden ingeschakeld
en uitgeschakeld via het menu
Rijden van het touchscreen.
Deze functie is standaard uitgeschakeld.
Elektrische werking
U kunt de elektrisch bediende achterklep op
verschillende manieren openen of sluiten:
A. met de elektronische sleutel van het
Keyless Entry and Start-systeem;
B. met de knop aan de buitenzijde van de
achterklep;
C. met de knop aan de binnenzijde van de
achterklep;
D. met de toets op het dashboard;
E. door een trapbeweging te maken onder
de achterbumper.
Toegang tot de auto