Page 68 of 566
66
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Batterij vervangen
Als de batterij vervangen moet worden, wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Uitvoering zonder Keyless entr y and star t
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.Uitvoering met Keyless entr y and star t
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
erwijder de lege batterij.
F
P
laats een nieuwe batterij met de juiste
polariteit in de houder.
F
D
ruk het deksel vast.
Na het vervangen van de batterij moet de
afstandsbediening worden gereset.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het resetten van de
afstandsbediening.
toegang tot de auto
Page 69 of 566

67
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Na het vervangen van de batterij of in het geval van een storing moet de afstandsbediening gesynchroniseerd worden.
Uitvoering met Keyless entry and
start-systeem
Synchroniseren van de afstandsbediening
Uitvoering zonder Keyless entry
and start-systeem
F Houd de elektronische sleutel tegen de noodsleutellezer op de stuurkolom tot u het
contact aanzet. F
Z
et het contact aan door op de " S TA R T/
STOP" -knop te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.
F
Z
et het contact uit.
F
Z
et het contact in stand 2 (contact A AN)
.
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op
het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel
uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig. F
A
ls uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de
versnellingshendel in de neutraalstand en trap
vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
F
A
ls uw auto is uitgerust met een
automatische transmissie, selecteer dan de
stand P en trap vervolgens het rempedaal
stevig in.
Raadpleeg als de storing na het resetten niet
is verholpen zo snel mogelijk het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
2
toegang tot de auto
Page 70 of 566

68
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Centrale vergrendeling
Handmatig
Ontgrendelen
Met deze functie kunnen de portieren en de achterklep van binnenuit worden vergrendeld of ontgrendeld.
VergrendelingBij vergrendeling/
supervergrendeling van
buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld
of de supervergrendeling is
ingeschakeld, knippert het rode lampje
en is de knop inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek
dan aan de binnenportiergreep van
een van de portieren om de auto te
ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is
ingeschakeld, moet u het Keyless
entry and start-systeem of de
geïntegreerde sleutel gebruiken om
de auto te ontgrendelen.
Automatisch
Deze functie, ook wel anti-overvalfunctie
genoemd, vergrendelt de auto automatisch
tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de Anti-overvalfunctie .
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet. F
D
ruk op deze knop om de auto te
vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
F Druk nogmaals op deze knop om de auto te ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit.
toegang tot de auto
Page 73 of 566

71
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto.
F V ergrendel de auto met de
afstandsbediening of met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het lampje
van de knop knippert één keer per seconde
en de richtingaanwijzers gaan gedurende
ongeveer 2 seconden branden.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F
o
n
tgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
De uitwendige beveiliging wordt
5
seconden nadat de auto is
vergrendeld, geactiveerd. De
interieur- en wegsleepbeveiliging
worden 45
seconden nadat de auto is
vergrendeld, geactiveerd.
Indien een portier, de achterklep of
de motorkap niet goed is gesloten,
wordt de auto niet vergrendeld, maar
worden de uitwendige beveiliging,
de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging na 45 seconden
wel ingeschakeld.
Als de auto automatisch opnieuw
wordt vergrendeld (als binnen
30
seconden een van de portieren of
de achterklep niet is geopend), wordt
het alarmsysteem automatisch weer
ingeschakeld.
2
toegang tot de auto
Page 74 of 566

72
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op de knop tot het lampje blijft
branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het lampje van de knop zal één
keer per seconde knipperen.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de uitwendige beveiliging uit door de auto met de afstandsbediening
of het Keyless entry and start-systeem te
ontgrendelen.
Het lampje van de knop gaat uit.
F
S
chakel alle beveiligingen weer in door
de auto met de afstandsbediening of
het Keyless entrée and start-systeem te
vergrendelen.
Het lampje van de knop gaat opnieuw één keer
per seconde knipperen.
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto wordt
achtergelaten,
-
e
en ruit of het schuifdak op een kier blijft
staan,
-
d
e auto wordt gewassen,
-
e
en wiel wordt ver wisseld,
-
d
e auto wordt gesleept,
-
d
e auto op een boot wordt vervoerd. De interieur- en wegsleepbeveiliging
worden uitsluitend uitgeschakeld als deze
procedure elke keer na het afzetten van
het contact wordt uitgevoerd.
toegang tot de auto
Page 75 of 566

73
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het lampje
van de knop blijft branden, duidt dit op een
storing in het systeem.
Laat dit controleren door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing afstandsbediening
om de alarmsystemen uit te schakelen:
F o ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier,
F
o
pen het portier; het alarm gaat af,
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het
lampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Als het alarm voor de 11
e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
F
V
ergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
2
toegang tot de auto
Page 76 of 566

74
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Portieren
Openen
Van buitenaf
F ontgrendel de auto of houd de elektronische sleutel van het Keyless entry
and start-systeem in het detectiegebied en
trek aan de portiergreep.
Van binnenuit
F trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig
ontgrendeld.
Sluiten
- bij draaiende motor of tijdens het rijden (snelheid lager
dan 10 km/h) gaat dit lampje
branden in combinatie met een
waarschuwingsmelding die
enkele seconden verschijnt,
Als het selectief ontgrendelen is
geactiveerd:
-
wordt bij het openen van het
bestuurdersportier alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld (als de
auto nog niet volledig ontgrendeld was).
- wordt bij het openen van een van
de andere portieren de auto volledig
ontgrendeld.
Als het selectief ontgrendelen is
geactiveerd en één keer op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
wordt gedrukt, kan alleen het
bestuurdersportier worden geopend.
Als een portier niet goed is gesloten:
-
t
ijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10
km/h) klinkt bovendien een
geluidssignaal gedurende enkele
seconden.
toegang tot de auto
Page 77 of 566

75
3008-2_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Achterklep
Openen van de achterklep
F Druk op de middelste knop van de achterklep ter wijl de auto ontgrendeld
is of de elektronische sleutel van het
Keyless entry and start-systeem zich in de
detectiezone bevindt.
F
o
p
en de achterklep.
Sluiten van de achterklep
Als de selectieve ontgrendeling is
geactiveerd, moet de elektronische
sleutel zich bij de achterzijde van de
auto bevinden. F
t
r
ek de achterklep omlaag met behulp van
de handgrepen aan de binnenzijde van de
klep.
F L aat de handgrepen los en duw de
achterklep dicht.
Met de knop aan de buitenzijde
van de achterklep
De achterklep is niet geschikt voor de
bevestiging van een fietsendrager. Als de achterklep niet goed is gesloten:
-
bij draaiende motor
wordt u hier
gedurende enkele seconden door
dit lampje en een melding op het
instrumentenpaneel op geattendeerd
,
-
ti
jdens het rijden (wagensnelheid hoger
dan 10 km/h) wordt u hier gedurende
enkele seconden door dit lampje, een
melding op het instrumentenpaneel en een
geluidssignaal op geattendeerd.
2
toegang tot de auto