4–14 4
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes/Dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingszoemer
Het BSM- of achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) attendeert de bestuurder op de
aanwezigheid van voertuigen in naastgelegen rijstroken of aan de achterzijde van de auto
met behulp van het BSM waarschuwingsindicatielampje, het waarschuwingsgeluid en
de display-indicator (voertuigen met multi-informatiedisplay en Active Driving Display)
wanneer de systemen operationeel zijn.
BSM waarschuwingsindicatielampjes
De BSM waarschuwingsindicatielampjes zijn aangebracht op de linker- en
rechterportierspiegels. De waarschuwingsindicatielampjes gaan branden wanneer een
voertuig wordt bespeurd dat op een naastgelegen rijstrook van achteren nadert.
Wanneer het contact op ON wordt gezet, gaat het waarschuwingsindicatielampje kortstondig
branden en vervolgens na enkele seconden uit.
Vooruit rijden (BSM operationeel)
De BSM bespeurt voertuigen die van achteren naderen en schakelt al naargelang de situatie
de BSM waarschuwingsindicatielampjes in die aangebracht zijn op de portierspiegels. En
als een BSM waarschuwingsindicatielampje brandt en de richtingaanwijzerhendel wordt
bediend voor het aangeven van een richtingverandering in de richting waarvoor het BSM
waarschuwingsindicatielampje brandt, gaat het BSM waarschuwingsindicatielampje
knipperen.
Achteruit rijden (Werking van achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA))
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) bespeurt voertuigen die uw auto vanaf de
linker- en rechterzijde naderen en laat de BSM waarschuwingsindicatielampjes knipperen.
4–155
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Afstandherkenningshulpsysteem (DRSS) *
Het DRSS meet de afstand tussen uw auto en een voorligger met behulp van een radarsensor
(voor) bij een rijsnelheid van ongeveer 30 km/h of hoger en als uw auto een voorligger
dichter nadert dan wat op basis van de rijsnelheid de juiste aan te houden tussenafstand is,
wordt een melding in de Active Driving Display weergegeven om u te waarschuwen een
veilige afstand ten opzichte van uw voorligger aan te houden.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het DRSS en rijd altijd voorzichtig:
Het DRSS geeft advies voor veiliger rijden en informeert de bestuurder een aanbevolen,
veiliger afstand ten opzichte van het voorliggende voertuig aan te houden. De
mogelijkheid voor het bespeuren van een voorliggend voertuig is beperkt en afhankelijk
van het soort voorliggende voertuig, de weersomstandigheden en de verkeerssituatie.
Als dus het gaspedaal en rempedaal niet correct bediend worden kan dit een ongeluk
veroorzaken. Controleer altijd de veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal
of gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende
voertuigen of tegenliggers.
OPMERKING
Het DRSS functioneert wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
Het contact op ON wordt gezet.
Het DRSS is ingeschakeld.
De keuzehendel staat in een andere stand dan de achteruit (R).
De rijsnelheid is 30 km/h of sneller.
De objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt zijn 4-wielige voertuigen.
Het DRSS kan ook in de aanwezigheid van motor ¿ etsen en ¿ etsen functioneren.
Het is mogelijk dat het DRSS onder de volgende omstandigheden niet normaal werkt:
De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) is defect.
Het voorliggende voertuig rijdt met een buitengewoon lage snelheid.
Het systeem werkt niet met de volgende objecten:
Voertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.
Stilstaande objecten (stilstaande voertuigen, obstakels)
4–160
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Vermoeidheidswaarschuwing (DAA) *
De DAA is een systeem dat vermoeidheid en verminderde aandacht van de bestuurder
bespeurt en de bestuurder aanraadt een rustpauze te nemen.
Wanneer de auto binnen rijstrookstrepen rijdt met een snelheid tussen ongeveer 65 en
140 km/h, schat de DAA de mate van geaccumuleerde vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder op basis van de informatie van de vooruitrijcamera (FSC)
en overige voertuiginformatie en wordt de bestuurder aangeraden een rustpauze te nemen
door middel van een indicatie op de multi-informatiedisplay en een waarschuwingsgeluid.
Gebruik de DAA op snelwegen of hoofdwegen.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-241 .
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de DAA en rijd altijd voorzichtig:
De DAA bespeurt de vermoeidheid en verminderde oplettendheid van de bestuurder en
raadt de bestuurder aan een rustpauze te nemen, echter het is niet bedoeld om van de
weg afwijken van de auto te voorkomen. Teveel vertrouwen op de DAA kan ongelukken
veroorzaken. Rijd voorzichtig en bedien het stuurwiel op de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de vermoeidheid en verminderde oplettendheid
van de bestuurder niet correct bespeurt, afhankelijk van de verkeerssituatie en
rijomstandigheden. De bestuurder dient met het oog op veiliger rijden steeds voldoende
rust te nemen.