3–71
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
I n r i j d e n
Er is geen speciale inrijperiode
noodzakelijk. Echter het opvolgen van
enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen
gedurende de eerste 1000 km, kan het
motorrendement, het brandstofverbruik
en de levensduur van de auto ten goede
komen.
Voer het toerental van de motor niet te
hoog op.
Rijd niet gedurende langere tijd met
dezelfde snelheid, snel of langzaam.
Niet gedurende langere tijd constant met
volgas of met hoge motortoerentallen
rijden.
Vermijd krachtig afremmen, behalve in
noodgevallen.
Vermijd het starten bij volgas.
Geen aanhanger trekken.
Brandstofbesparing en
milieubescherming
De manier waarop u uw Mazda
gebruikt bepaalt de afstand die u met
een volle tank kunt a À eggen. Volg
onderstaande suggesties om brandstof
te helpen besparen en de CO
2 -uitstoot te
verminderen.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien om op te warmen. Begin te
rijden, zodra de motor soepel draait.
Bespaar brandstof door snel accelereren
te vermijden.
Rijd met lagere snelheden.
Anticipeer bij het gebruik van de
remmen (vermijd plotseling afremmen).
Houd u aan het schema van periodieke
onderhoudsbeurten (pagina 6-4 )
en laat een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda-reparateur,
controles en onderhoud uitvoeren.
Gebruik de airconditioning uitsluitend
indien dit noodzakelijk is.
Rijd langzaam tijdens het rijden op
slechte wegen.
Zorg er voor dat de banden steeds de
voorgeschreven spanning hebben.
Vervoer geen onnodig gewicht in de
auto mee.
Laat uw voet tijdens het rijden niet op
het rempedaal rusten.
Zorg er voor dat de wielen steeds correct
uitgelijnd zijn.
Houd bij het rijden met hoge snelheden
de ramen gesloten.
Neem snelheid terug bij het rijden met
sterke zijwind of tegenwind.