Page 462 of 735

Rijden met uw auto
14
5
Starten van de benzinemotor
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u
hebt of laat deze in de auto.
2. Controleer of de parkeerrem goed is geactiveerd.
3. Handgeschakelde transmissie - Tr a p
het koppelingspedaal volledig in en zet
de versnellingspook in de vrijstand.
Houd het koppelingspedaal en het
rempedaal ingetrapt terwijl u de motor
start.
Automatische transmissie - Zet de
selectiehendel in stand P. Trap het
rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met de selectiehendel in stand N.
4. Druk de toets Engine Start/Stop in.
Hij dient gestart te worden zonder het
gaspedaal in te trappen.
5. Breng de motor niet op bedrijfstemperatuur door hem
stationair te laten draaien. Ga rijden
met gematigde motortoerentallen.
(Vermijd krachtig accelereren endecelereren.)
Starten van de dieselmotor
Om de dieselmotor te starten bij koude
motor moet deze voorgegloeid worden
voordat de motor wordt gestart, en
vervolgens opgewarmd worden voordat
u gaat rijden.
1. Controleer of de parkeerrem isgeactiveerd.
2. Handgeschakelde transmissie - Tr a p
het koppelingspedaal volledig in en zet
de versnellingspook in de vrijstand.
Houd het koppelingspedaal en het
rempedaal ingetrapt terwijl u de toets
Engine Start/Stop in de stand START
drukt.
Automatische transmissie - Zet de
selectiehendel in stand P. Trap het
rempedaal volledig in.
De motor kan ook worden gestart met
de selectiehendel in stand N.
3. Druk de toets Engine Start/Stop in terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.
4. Houd het rempedaal ingetrapt totdat het controlelampje voorgloeien dooft.
(ongeveer 5 seconden)
5. De motor start wanneer het controle- lampje voorgloeien dooft.
✽AANWIJZING
Als u de toets Engine Start/Stop
nogmaals indrukt terwijl de motor
voorgegloeid wordt, kan de motor
aanslaan.
W-60
Controlelampje voorgloeien
Page 463 of 735

515
Rijden met uw auto
Starten en afzetten van een motor met
turbo/intercooler
1. Voer het toerental van de motor niet tehoog op en accelereer niet direct na
het starten van de motor.
Laat een koude motor enkele
seconden stationair draaien voordat u
wegrijdt om ervoor te zorgen dat de
turbocompressor voldoende smering
krijgt.
2. Na het rijden met hoge snelheid of een lange rit met een zware motorbelasting
dient de motor voor het afzetten
ongeveer 1 min stationair te draaien. Door de motor stationair te laten
draaien zal de turbo afkoelen voordat
de motor wordt afgezet. • Zelfs als de Smart Key zich in de auto
bevindt, maar op enige afstand van u,zal de motor mogelijk niet aanslaan.
• Wanneer de toets Engine Start/Stop in stand ACC of daarboven staat,
controleert het systeem of de Smart
Key aanwezig is wanneer een van de
portieren geopend wordt. Als de Smart
Key zich niet in de auto bevindt, gaathet controlelampje ""branden en
verschijnt op het instrumentenpaneel
en het LCD-display de melding
"Sleutel niet in het voertuig" (of "Key
not in vehicle"). En wanneer alle
portieren gesloten worden, zal de
zoemer 5 seconden klinken. Het
controlelampje of de waarschuwing
dooft wanneer de auto rijdt. Zorg dat u
altijd de Smart Key bij u hebt.
WAARSCHUWING
De motor zal alleen aanslaan
wanneer de Smart Key zich in de
auto bevindt. Laat kinderen of anderen die niet
vertrouwd zijn met de auto nooit de
toets Engine Start/Stop of
aanverwante onderdelen aanraken.
OPMERKING
Zet de motor nooit direct af nadat hij zwaar belast is geweest. Dit kan
zware schade veroorzaken aan demotor of de turbocompressor.
OPMERKING
Probeer de selectiehendel niet in
stand P te zetten wanneer de motortijdens het rijden afslaat. Als de verkeersomstandigheden het
toelaten kunt u de selectiehendel in stand N (vrijstand) zetten terwijl de
auto nog rijdt en vervolgens de toets Engine Start/Stop indrukken
om te proberen de motor opnieuw te starten.
Page 464 of 735

Rijden met uw auto
16
5
✽AANWIJZING
• Als de batterij bijna leeg is of de Smart Key niet goed werkt, kunt u de
motor starten door de toets ENGINE
START/STOP direct met de Smart
Key in te drukken. De zijde met de
vergrendeltoets moet rechtstreeks de
toets ENGINE START/STOP
aanraken. Als u de Smart Key
rechtstreeks tegen de toets ENGINE
START/STOP houdt, moeten de
Smart Key en de toets ENGINE
START/STOP onder de juiste hoek
ten opzichte van elkaar staan. (Vervolg)(Vervolg)
• Wanneer de remlichtzekering is
doorgebrand, kunt u de motor niet
normaal starten. Vervang de zekering
door een nieuwe. Als het niet mogelijk
is, kunt u de motor starten door de
toets Engine Start/Stop in stand ACC
10 seconden ingedrukt te houden. De
motor kan aanslaan zonder dat het
rempedaal ingetrapt wordt. Trap voor
uw eigen veiligheid echter altijd het
rempedaal en het koppelingspedaal in
voordat u de motor start.
OPMERKING
• Druk de toets ENGINE
START/STOP nooit langer dan 10seconden in, behalve wanneer de remlichtzekering is doorgebrand.
• Zet het contact niet in stand START terwijl de motor draait.
Anders raakt de startmotor mogelijk beschadigd.
ODM052007
Page 492 of 735

Rijden met uw auto
44
5
Controleer of het waarschuwingslampje
van het remsysteem werkt door het
contact in stand ON te zetten (start de
motor niet). Dit lampje gaat branden
wanneer het contact in stand START of
ON wordt gezet en de parkeerrem is
geactiveerd.
Zorg ervoor dat de parkeerrem voor het
wegrijden vrij is en controleer of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem niet brandt.
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem blijft branden nadat de
parkeerrem vrij is en de motor draait, kan
er een storing in het remsysteem zijn.Laat dit direct controleren. Breng de auto indien mogelijk direct tot
stilstand. Als dat niet mogelijk is, rijdt dan
erg voorzichtig door naar een plaats
waar u wel kunt stoppen.
Elektronische parkeerrem
(Electronic Parking Brake-EPB)
(indien van toepassing)
Activeren van de parkeerrem
Activeren van de
EPB (elektronische parkeerrem):
1. Trap het rempedaal in.
2. Trek de EPB-schakelaar omhoog.
Controleer of het waarschuwingslampje
gaat branden.
De EPB wordt tevens automatisch
geactiveerd als de Auto Hold-toets aan is
wanneer de motor uitgezet wordt. Als u
de EPB-schakelaar ingedrukt houdt
totdat de motor is uitgeschakeld, wordt
de EPB niet geactiveerd.
WK-23_TF
ODMEDR2113
Page 509 of 735

561
Rijden met uw auto
Trailer Stability Assist (TSA)
(indien van toepassing)
De Trailer Stability Assist werkt op
dezelfde manier als de elektronische
stabiliteitsregeling. De Trailer Stability
Assist probeert de auto en de aanhangerte stabiliseren als de aanhanger
uitbreekt of begint te slingeren. Het
uitbreken of slingeren van een
aanhanger kan verschillende oorzaken
hebben. Het slingeren gebeurt meestal
bij hogere rijsnelheden, maar het risico is
het grootst bij zijwind, windstoten en/ofonjuiste belading.
Oorzaken van slingeren: - Hoge snelheid- Harde zijwind
- Te zware of onjuist verdeelde lading- Plotselinge uitwijkmanoeuvres
- Oneffenheden in het wegdekDe Trailer Stability Assist houdt de
stabiliteit van de auto en de aanhanger
constant in de gaten. Als de Trailer
Stability Assist signaleert dat de
aanhanger begint te slingeren, worden
automatisch de voorwielen van de autoafgeremd om de combinatie te
stabiliseren. Als dat niet voldoende is,
worden alle wielen automatisch
afgeremd en wordt het motorvermogen
voor zover nodig verminderd. Zodra de
stabiliteit van de combinatie is hersteld,
stopt de werking van de Trailer StabilityAssist.
Hill-start Assist Control (HAC)
(indien van toepassing)
Een auto heeft de neiging om achteruit te
rijden als u wegrijdt op een helling. De
Hill-start Assist Control (HAC) voorkomt
dat de auto dan achteruitrijdt, doordat de
remmen automatisch ongeveer 2
seconden bediend worden. De remmen
worden weer gelost wanneer het
gaspedaal ingetrapt wordt of na
ongeveer 2 seconden.
✽AANWIJZING
• De HAC werkt niet wanneer de selectiehendel in stand P of N staat.
• De HAC wordt wel geactiveerd wanneer het ESC-systeem
uitgeschakeld is, maar niet wanneer
er een storing in het ESC-systeem is
opgetreden.
WAARSCHUWING
De HAC werkt maar ongeveer 2
seconden. Trap dus altijd hetgaspedaal in wanneer de auto in
beweging komt.
Page 557 of 735

5 109
Rijden met uw auto
Om het LDWS in te schakelen, drukt u op de toets terwijl de toets ENGINE
START/STOP in stand ON staat. Hetcontrolelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden. Druk
opnieuw op de toets om het LDWS uit te
schakelen.
De kleur van het symbool is afhankelijk
van de conditie van het LDWS.
- Wit : De sensor signaleert geenrijstrookmarkering.
- Groen : De sensor signaleert de rijstrookmarkering. Als uw auto de rijstrook verlaat terwijl het
LDWS is ingeschakeld en de rijsnelheid
hoger is dan 60 km/h, dan werkt de
waarschuwing als volgt:
1. Visuele waarschuwing
Als u de rijstrook verlaat, knippert de
rijstrook die u verlaat geel op het LCD-
display met een interval van 0,8 s.
2. Hoorbare waarschuwing
Als u de rijstrook verlaat, klinkt het
waarschuwingsgeluid met een interval
van 0,8 s.
ODM056079L
ODM056077L
■
Waarschuwing bij het overschrijden van de
linker rijstrookmarkering
■ Waarschuwing bij het overschrijden van de
rechter rijstrookmarkeringODM046747
ODM056092L
ODM056078L
■ Wanneer de sensor de rijstrookmarkering
signaleert
■ Wanneer de sensor de rijstrookmarkering niet
signaleert
Page 560 of 735

Rijden met uw auto
112
5
Uw auto kan zijn uitgerust met het ISG-
systeem dat het brandstofverbruik
vermindert door de motor automatisch uit
te schakelen als de auto stilstaat.
(Bijvoorbeeld: rood verkeerslicht,
stopbord en file). De motor wordt
automatisch gestart zodra aan de
startvoorwaarden wordt voldaan. Het
ISG-systeem staat altijd aan wanneer de
motor draait.
✽AANWIJZING
Als de motor automatisch wordt gestart
door het ISG-systeem, gaat een aantal
waarschuwingslampjes (ABS, ESC,
ESC OFF, EPS of parkeerrem) mogelijk
een paar seconden branden. Dit komt
door de lage accuspanning. Het betekent
niet dat er een storing in het systeem
aanwezig is.
Auto stop
Motor uitzetten in Idle Stop-modus
1. Verlaag de snelheid tot een snelheid die lager is dan ongeveer 5 km/h.
2. Schakel stand N (neutraal) in.
3. Haal uw voet van het koppelingspedaal. De motor wordt uitgezet en het groene
controlelampje AUTO STOP ( ) in het
instrumentenpaneel gaat branden.
ISG-SYSTEEM (IDLE STOP & GO) (INDIEN VAN TOEPASSING)
ODM056115L
Page 561 of 735
5 113
Rijden met uw auto
Verder verschijnt de melding "Auto Stop"
(Automatisch stoppen) op het LCD-
display (indien van toepassing).
✽AANWIJZING
Nadat de laatste keer de motor
automatisch uitgezet is, moet de
snelheid van de auto weer minstens 10
km/h bedragen.
✽AANWIJZING
Als u uw veiligheidsgordel losmaakt of
het bestuurdersportier (of de motorkap)
opent in de Auto Stop-modus, gebeurt
het volgende:
• Het ISG-systeem wordt gedeactiveerd (het lampje in de ISG OFF-knop gaat
branden). (Vervolg)(Vervolg)
• De melding "Auto Stop deactivated
Start manually" (Auto Stop
gedeactiveerd. Start manueel)
verschijnt op het LCD-display (indien
van toepassing).
ODM056056L/ODM056057L
■Type A
■Type B
ODM056050L/ODM056051L
■Type A
■Type B
ODM046752L