Page 517 of 735

569
Rijden met uw auto
Collision Warning (2ewaarschuwing)
• De waarschuwingsmelding verschijntin het LCD-display en de
waarschuwingsalarmen klinken.
• Het AEB-systeem regelt de remmen in beperkte mate om preventief de impact
van een aanrijding te beperken.
Emergency braking
(3ewaarschuwing)
• De waarschuwingsmelding verschijnt in het LCD-display en de
waarschuwingsalarmen klinken.
• Het AEB-systeem regelt de remmen in beperkte mate om preventief de impact
van een aanrijding te beperken.
- Net voor een aanrijding wordt deremregeling gemaximaliseerd.
Werking remsysteem
• In een noodsituatie bereidt het remsysteem zich voor op een directe
reactie zodra de bestuurder het
rempedaal intrapt.
• De AEB zorgt voor extra remvermogen voor een maximale remvertraging
zodra de bestuurder het rempedaal
intrapt.
• De regeling van het remsysteem wordt automatisch gedeactiveerd als de
bestuurder het rempedaal met veel
kracht intrapt of het stuurwiel sterk
verdraait.
• De regeling van het remsysteem wordt automatisch uitgeschakeld als de
risicofactoren verdwijnen.
ODM056083L
ODM056084L
Page 523 of 735

575
Rijden met uw auto
Herkennen van voetgangers
- De voetganger is niet volledig in beeldvoor de camerasensor of de
voetganger loopt niet rechtop.
- De voetganger loopt zeer snel.
- De voetganger verschijnt plotseling voor de auto.
- De kleding van de voetganger heeft dezelfde kleur als de achtergrond.
- Er is te veel of te weinig licht buiten.
- Er wordt 's nachts of bij duisternis gereden.
- Er wordt een object gesignaleerd dat een vergelijkbare vorm heeft als het menselijk lichaam.
- De voetganger is klein.
- De voetganger is lichamelijk gehandicapt.
- Het is moeilijk de voetganger te onderscheiden van de omgeving.
- De herkenning door de sensor is beperkt.
- Er is sprake van een groep voetgangers.✽AANWIJZING
Het systeem wordt mogelijk tijdelijk
uitgeschakeld door sterke
elektromagnetische golven.WAARSCHUWING
• Schakel de AEB uit in de modus Gebruikersinstellingen in het
LCD-display voordat u eenandere auto gaat slepen.
Bij het slepen kan activeren van
de remmen een negatieve invloed
hebben op de veiligheid van uwauto.
• Let extra op als het voertuig voor u een grote, naar achterenuitstekende lading heeft of een
grotere bodemvrijheid dan uwauto.
• De sensor signaleert alleen voetgangers, geen karren,
fietsen, motorfietsen, tassen of
kinderwagens.
• De AEB werkt onder bepaalde omstandigheden niet. Probeer de
AEB daarom nooit uit op een
persoon of een object. Anderskan ernstig letsel ontstaan.
Page 536 of 735

Rijden met uw auto
88
5
3. Beweeg de hendel omlaag (SET-) en
laat hem los bij de gewenste snelheid. De ingestelde snelheid en de afstand
tot de voorligger op het LCD-display
gaan branden.
4. Haal uw voet van het gaspedaal. De gewenste snelheid wordt nuautomatisch aangehouden.
In het geval van voorliggers neemt desnelheid mogelijk af om de juiste afstand
tot de voorligger te behouden. Op steile
hellingen kan de snelheid van de auto
tijdelijk iets hoger of lager worden.
Verhogen van de ingestelde snelheid van de Smart Cruise Control
Volg één van de volgende procedures:
• Beweeg de schakelaar omhoog (RES+) en houd hem vast. De
ingestelde snelheid van uw auto neemt
met 10 km/h toe. Laat de schakelaar
los op het moment dat de gewenstesnelheid is bereikt.
• Beweeg de schakelaar omhoog (RES+) en laat hem onmiddellijk weer
los. Iedere keer dat u de schakelaar op
deze manier omhoog beweegt, wordt
de snelheid met 1,0 km/h verhoogd.
• U kunt de snelheid instellen tot 180 km/h.
Verlagen van de ingestelde snelheid
van de Smart Cruise Control
Volg één van de volgende procedures:
• Beweeg de schakelaar omlaag (SET-) en houd hem vast. De ingestelde
snelheid van uw auto neemt met 10
km/h af. Laat de schakelaar los op het
moment dat de gewenste snelheid isbereikt.
• Beweeg de schakelaar omlaag (SET-) en laat hem onmiddellijk weer los.
Iedere keer dat u de schakelaar op
deze manier omlaag beweegt, wordt
de snelheid met 1,0 km/h verlaagd.
• U kunt de snelheid instellen tot 30 km/h.
ODMEDR2003
ODMEDR2003
ODMEDR2004
Page 537 of 735

589
Rijden met uw auto
Tijdelijk accelereren metingeschakelde Smart Cruise Control
Trap het gaspedaal in als u tijdelijk
sneller wilt gaan rijden terwijl de Smart
Cruise Control is ingeschakeld. De Smart
Cruise Control wordt door de hogere
snelheid niet uitgeschakeld en de
ingestelde snelheid wordt niet gewijzigd.
Laat het gaspedaal los om weer terug te
keren naar de oorspronkelijke rijsnelheid.
Als u de combischakelaar omlaag
beweegt (SET-) bij een hogere snelheid,
zal de rijsnelheid opnieuw wordeningesteld.
✽AANWIJZING
Wees voorzichtig bij het tijdelijk
accelereren, aangezien de snelheid op
dat moment niet automatisch wordt
geregeld, zelfs niet wanneer er zich een
auto voor u bevindt.
De Smart Cruise Control wordt tijdelijk uitgeschakeld wanneer:
Handmatig uitschakelen
• Het rempedaal wordt ingetrapt.
• Er op de toets CANCEL op het stuurwiel wordt gedrukt.
• Druk op de toets CANCEL wordt ingedrukt terwijl de auto stilstaat.
De Advanced Smart Cruise Control
wordt tijdelijk uitgeschakeld wanneer het
controlelampje op het LCD-display dooft.
Het controlelampje CRUISE blijft
onafgebroken branden. Automatisch uitschakelen
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De selectiehendel in stand N
(neutraal), R (achteruit) of P (parkeren)
wordt gezet.
• De EPB (elektrische parkeerrem) wordt geactiveerd.
• De rijsnelheid hoger is dan 190 km/h.
• De auto wordt stilgezet op een steile helling.
• De ESC, het TCS of het ABS in werking is.
• De ESC is uitgeschakeld.
• De sensor of de behuizing vuil of geblokkeerd is.
• De auto gedurende ten minste 5 minuten stilstaat.
• De auto gedurende langere tijd herhaaldelijk stilstaat en rijdt.
• De auto gaat rijden door de schakelaar omhoog (RES +) of omlaag (SET -) te
bewegen, ongeveer 3 seconden nadat
de auto is stilgezet door het Smart
Cruise Control-systeem terwijl er geen
voorligger is.
ODMEDR2005
Page 538 of 735

Rijden met uw auto
90
5
• De bestuurder gaat rijden door de
schakelaar omhoog (RES +) of omlaag
(SET -) te bewegen, nadat de auto is
stilgezet terwijl er een auto ver voor deauto stilstaat.
• Het gaspedaal wordt langer dan een minuut onafgebroken ingetrapt.
Door deze handelingen wordt de
werking van de Smart Cruise Control
onderbroken (de ingestelde snelheid
en de afstand tot de voorligger op het
LCD-display gaan uit).
Wanneer de Smart Cruise Control
automatisch wordt uitgeschakeld,
wordt de Smart Cruise Control niet
hervat, ook al wordt de schakelaar
naar RES+ of SET- bewogen. Ook
wordt de EPB geactiveerd wanneer de
auto wordt stilgezet.
✽AANWIJZING
Als de Smart Cruise Control om andere
dan de hierboven genoemde redenen
wordt uitgeschakeld, adviseren wij u om
het systeem te laten nakijken door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
klinkt de waarschuwingszoemer en wordt
er gedurende enkele seconden een
melding weergegeven. Pas actief de
rijsnelheid aan door het gaspedaal of
rempedaal in te trappen overeenkomstig
de weg- en rijomstandigheden. Houd
altijd de wegomstandigheden in de
gaten. Vertrouw niet uitsluitend op de
waarschuwingszoemer.
Hervatten van de ingestelde snelheid van de Smart Cruise Control
De rijsnelheid wordt automatisch hervat
wanneer de schakelaar omhoog (RES+)
of omlaag (SET-) wordt bewogen. Dit kan
alleen als de ingestelde rijsnelheid niet
onderbroken is met de schakelaar /
CRUISE en het systeem nog steeds in
werking is. Wanneer u de schakelaar
omhoog beweegt (RES+), wordt de
eerder ingestelde snelheid hervat. Als de
rijsnelheid echter tot onder ongeveer 30
km/h is gezakt, wordt hij niet hervat
wanneer zich een auto voor uw auto
bevindt.
ODMEDR2004
ODM056058L
Page 540 of 735
Rijden met uw auto
92
5
Telkens wanneer de toets wordt
ingedrukt, wijzigt de afstand tot de
voorligger als volgt:
Als u bijvoorbeeld 90 km/h rijdt, blijft de
afstand als volgt:
Afstand 4 - ongeveer 52,5 m
Afstand 3 - ongeveer 40 m
Afstand 2 - ongeveer 32,5 m
Afstand 1 - ongeveer 25 m
✽AANWIJZING
Afstand 4 wordt altijd ingesteld
wanneer het systeem voor het eerst
wordt gebruikt na het starten.
Wanneer de rijstrook voor u vrij is:
De ingestelde snelheid wordt als
rijsnelheid aangehouden.
Wanneer zich in uw rijstrook een auto voor u bevindt:
• Uw rijsnelheid wordt verlaagd of verhoogd om de ingestelde afstand
aan te houden. (Op het LCD-display
verschijnt alleen een auto vóór uw auto
wanneer er zich ook daadwerkelijk een
auto vóór u bevindt.)
Distance 4 Distance 3
ODM056063L/ODM056062L/
ODM056061L/ODM056060L
Distance 2
Distance 1
ODM056059L
Distance 4 Distance 3 Distance 2
Distance 1
Page 550 of 735

Rijden met uw auto
102
5
Eerste waarschuwing
Als er een auto wordt gedetecteerd
binnen de grenzen die door het systeemzijn gesteld, zal er een
waarschuwingslampje gaan branden in
de buitenspiegel. Als het gesignaleerde
voertuig zich niet in het
waarschuwingsbereik bevindt, verdwijnt
de waarschuwing overeenkomstig de
rijomstandigheden. Tweede waarschuwing
De tweede waarschuwing wordt
geactiveerd als:
1. De eerste waarschuwing is gegeven.
2. De richtingaanwijzer knippert om aan
te geven dat er van rijstrook wordt
gewisseld.
Als de tweede waarschuwing wordt
gegeven, zal er een
waarschuwingslampje gaan knipperen in
de buitenspiegel en zal een alarm tehoren zijn.
Als u de richtingaanwijzer uitzet, stopt de
tweede waarschuwing. De tweede waarschuwing wordt mogelijk
geactiveerd.
• Inschakelen van het alarm:
Ga naar de modus
Gebruikersinstellingen →Selecteer
BSD op het LCD-display.
• Uitschakelen van het alarm: Ga naar de modus
Gebruikersinstellingen →Deselecteer
BSD op het LCD-display.
✽AANWIJZING
De alarmfunctie helpt de bestuurder te
waarschuwen. Deactiveer deze functie
alleen als dat noodzakelijk is.ODM056130
■ Links
■ Rechts
ONC055010
■ Links
■ Rechts
Page 552 of 735

Rijden met uw auto
104
5
Als er een probleem in het BSD-systeem
aanwezig is, wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven en
gaat het lampje in de schakelaar uit. Het
systeem wordt automatisch
uitgeschakeld. We adviseren u de auto telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. RCTA (Rear Cross Traffic Alert)
Als uw auto achteruit een parkeervak
uitrijdt en de sensor een naderend
voertuig van links of rechts signaleert,
waarschuwt het systeem u.
Werking
Inschakelen: Ga naar de modus
Gebruikersinstellingen (Driving Assist)
en selecteer RCTA (Rear Cross Traffic
Alert) in het LCD-display. (
Zie "LCD-
display" in hoofdstuk 4 voor meer
informatie. ) Het systeem wordt
automatisch ingeschakeld en in de
stand-bymodus gezet om te worden
geactiveerd. Het systeem wordt
geactiveerd als de rijsnelheid lager isdan 10 km/h en de selectiehendel in
stand R (achteruit) staat.
✽AANWIJZING
Het detectiebereik van de RCTA (Rear
Cross Traffic Alert) is ongeveer 0,5 - 20m.
Een voertuig wordt gesignaleerd als de
rijsnelheid van dat voertuig 4 - 36 km/h
is in het detectiebereik. Het
detectiebereik kan echter worden
beïnvloed door de omstandigheden. Let
altijd op de omgeving.■ Type A■Type B
ODM056070L/ODM056071L