495
Kenmerken van uw auto
• Om de dagteller te resetten moet detoets SELECT/RESET op het stuurwiel langer dan 1 seconde
worden ingedrukt terwijl de dagteller
wordt weergegeven.Gemiddelde rijsnelheid (2)
• De gemiddelde rijsnelheid wordtberekend op basis van de totale gereden afstand en reisduur sinds de
gemiddelde rijsnelheid voor het laatst
gereset werd.
- Bereik: 0 ~ 999 km/h of MPH
• Om de gemiddelde rijsnelheid te resetten moet de toets
SELECT/RESET op het stuurwiel
langer dan 1 seconde worden
ingedrukt terwijl de gemiddelde
rijsnelheid wordt weergegeven.
✽AANWIJZING
• De gemiddelde rijsnelheid wordt niet weergegeven als sinds het in de stand
ON zetten van het contact of de toets
ENGINE START/STOP minder dan
50 meter of minder dan 10 seconden is
gereden.
• Zolang de motor draait, blijft de
gemiddelde snelheid doorlopen, ook
als de auto stilstaat.
Verstreken tijd (3)
• De verstreken tijd is de totale reisduur sinds de verstreken tijd voor het laatst
gereset werd.
- Bereik (hh:mm): 00:00 ~ 99:59
• Om de verstreken tijd te resetten moet de toets SELECT/RESET op het stuurwiel langer dan 1 seconde
worden ingedrukt terwijl de verstreken
tijd wordt weergegeven.
✽AANWIJZING
Zolang de motor draait, blijft de
verstreken tijd doorlopen, ook als de
auto stilstaat.
Kenmerken van uw auto
96
4
BrandstofverbruikActieradius (1)
• De actieradius is de geschatte afstand
die de auto kan afleggen met de
resterende brandstof.
- Bereik: 1 ~ 9999 km of 1 ~ 9999 mi.
• Als de geschatte actieradius minder dan 1 km is, geeft de tripcomputer
"----" weer in plaats van de actieradius.
✽AANWIJZING
• Als de auto niet op een horizontaal vlak staat of nadat de accupolen
losgenomen zijn geweest, kan het
gebeuren dat de functie actieradius
niet goed werkt.
• De weergegeven actieradius is een schatting van de afstand die met de
auto gereden kan worden en kan dus
afwijken van de werkelijke
actieradius.
• Indien er minder dan 6 liter brandstof
wordt getankt, wordt dat niet door de
tripcomputer geregistreerd.
• Het brandstofverbruik en de actieradius zijn sterk afhankelijk van
de rijomstandigheden, de rijstijl van
de bestuurder en de staat van de auto.
Gemiddeld brandstofverbruik (2)
• Het gemiddelde brandstofverbruik wordt berekend op basis van de totale gereden afstand en het totale
brandstofverbruik sinds het
gemiddelde brandstofverbruik voor het
laatst gereset werd.
- Bereik: 0,0 ~ 99,9 L/100 km of MPG
• Het gemiddelde brandstofverbruik kan zowel handmatig als automatisch
gereset worden.
Handmatig resetten
Om het gemiddelde brandstofverbruik handmatig te wissen moet de toets
SELECT/RESET op het stuurwiel
langer dan 1 seconde worden ingedrukt
terwijl het gemiddelde brandstofverbruik
wordt weergegeven.
■ Type BODM046605N/OTL045171L
ODM046606N/ODM046606L_1
■
Type A
497
Kenmerken van uw auto
Automatisch resetten
Als u in het menu "Gebruikersinstell." de
modus "Auto Reset" selecteert, wordt het
gemiddelde brandstofverbruik
automatisch gereset bij het tanken (zie
"LCD-display").
Als de modus "Auto Reset" is
geselecteerd, wordt het gemiddelde
brandstofverbruik gereset (---) zodra na
het tanken van meer dan 6 liter brandstof
een rijsnelheid van 1 km/h wordt bereikt.
✽AANWIJZING
Het gemiddelde brandstofverbruik
wordt niet weergegeven als sinds het in
de stand ON zetten van het contact of de
toets ENGINE START/STOP minder
dan 50 meter of minder dan 10 seconden
is gereden (de berekening is dan
onvoldoende nauwkeurig).
Actueel brandstofverbruik (3)
• Deze modus geeft bij een rijsnelheid van ten minste 10 km/h het
brandstofverbruik over de laatste paar
seconden weer.
- Bereik: 0 ~ 30 L/100 km of 0 ~ 50MPG Digitale snelheidsmeter
Deze melding geeft de rijsnelheid van de auto aan (km/h, MPH).
OTL045193/OTL045194
■
Type A■Type B
4 187
Kenmerken van uw auto
De temperatuur afzonderlijk instellen
voor bestuurder en passagier
• Druk opnieuw op de toets SYNC omde temperatuur voor de bestuurders-
en passagierszijde afzonderlijk in testellen.
De verlichting van de toets gaat uit.
• Druk op de temperatuurregeltoets voor de bestuurderszijde om de
temperatuur aan bestuurderszijde in testellen.
• Druk op de temperatuurregeltoets voor de passagierszijde om de temperatuuraan passagierszijde in te stellen. Temperatuuraanduiding wijzigen
De temperatuureenheid zal worden
gereset naar graden Celsius wanneer de
accu te ver ontladen is geraakt of
losgekoppeld is geweest is.
Dit is een normaal verschijnsel. U kunt de
temperatuureenheid als volgt
overschakelen van graden Celsius naar
graden Fahrenheit :
-
Automatisch verwarmings- en
ventilatiesysteem
Houd, terwijl u op de toets OFF drukt,
de toets AUTO ten minste 3 seconden
ingedrukt. De temperatuuraanduiding
verandert van graden Celsius in graden
Fahrenheit of andersom.
- Modus Gebruikersinstellingen in het instrumentenpaneel:
u kunt de eenheid van de temperatuur
wijzigen bij "Overige functies, eenheid
temperatuur".Luchttoevoertoets
De luchttoevoer wordt gebruikt om de
stand BUITENLUCHT of de stand
RECIRCULATIE te kiezen.
Druk op de desbetreffende toets om de
stand van de luchttoevoer te wijzigen.
ODMECL2004
■
Type A, C
■Type B, D
Kenmerken van uw auto
218
4
Toets audioafstandsbediening
(indien van toepassing) ❈ Dit onderdeel wijkt mogelijk af van de
afbeelding.
Het audio-schakelaarpaneel op het
stuurwiel is aanwezig om een veilige
manier van rijden mogelijk te maken.MODE-schakelaar (1)
Druk op MODE om Radio, CD (Compact
Disc), USB of AUX (indien vantoepassing).
SEEK (/) (2)
Als de SEEK-toets gedurende 0,8 s of
langer wordt ingedrukt, werkt hij in elke
stand als volgt.
Als de RADIO is ingeschakeld
Werkt als AUTO SEEK-toets.
Als de CDP is ingeschakeld
Werkt als FF/REW-toets.
Als de SEEK-toets gedurende korter dan
0,8 s wordt ingedrukt, werkt hij in elke
stand als volgt. Als de RADIO is ingeschakeld
Werkt als PRESET STATION toets.
Als de CDP is ingeschakeld
Werkt als TRACK UP/DOWN-toets.VOL (+/ -) schakelaar (3)
• Druk op de (+)-schakelaar om het
volume te verhogen.
• Druk op de (-)-schakelaar om het volume te verlagen
MUTE (4)
• Druk op de toets MUTE om het geluiduit te schakelen.
• Druk nogmaals op de toets MUTE om het geluid in te schakelen.
Meer informatie over de
bedieningstoetsen van het audiosysteem
vindt u op de volgende bladzijden in dithoofdstuk.ODM042327
OPMERKING
Bedien nooit meerdere schakelaars van het audio-schakelaarpaneel
tegelijkertijd.
4 225
Kenmerken van uw auto
(Vervolg)
• Als u een apparaat gebruikt dat uafzonderlijk hebt gekocht, zoals een
USB-hub, herkent het audiosysteem
het apparaat mogelijk niet. Sluit in
dat geval het USB-apparaat
rechtstreeks aan op de multimedia-
aansluiting van de auto.
• Als het USB-apparaat is ingedeeld in logische stations, worden alleen de
muziekbestanden op het station met
de hoogste prioriteit herkend door het
audiosysteem van de auto.
• Apparaten zoals een MP3-speler, mobiele telefoon en digitale camera
die niet door een standaard USB I/F
worden herkend, worden mogelijk
niet herkend.
• Mogelijk kunnen bepaalde telefoons niet via de USB-aansluiting worden
opgeladen.
USB-harddisk-drives of andere USB-
apparaten waarbij
verbindingsproblemen kunnen
optreden door trillingen van de auto
worden niet ondersteund (type i-
stick).
• Bepaalde niet-standaard USB-
apparaten (METAL COVER TYPE
USB) worden mogelijk niet herkend. (Vervolg)(Vervolg)
• Bepaalde USB flash memory-lezers
(zoals CF, SD, micro SD, enz.) of
externe HDD-apparaten worden
mogelijk niet herkend.
• Muziekbestanden die worden beschermd door DRM (Digital Rights
Management), worden niet herkend.
• De gegevens in het USB-geheugen gaan mogelijk verloren bij het
gebruik van dit audiosysteem. Sla
belangrijke gegevens altijd op in een
extern geheugen.
• Maak geen gebruik van USB-sticks die als
sleutelhanger of
accessoire voor mobiele
telefoons kunnen worden
gebruikt, aangezien deze de USB-
aansluiting kunnen beschadigen. Zorg
ervoor dat u alleen producten
gebruikt met een stekkerverbinding.✽AANWIJZING - de iPod®
gebruiken
• Sommige iPod ®
-modellen
ondersteunen mogelijk het
communicatieprotocol niet en
bestanden worden mogelijk niet goed
afgespeeld.
Ondersteunde iPod ®
-modellen:
- iPod ®
Mini
- iPod ®
4e
(Photo) t/m 6 e
(Classic)
generatie
- iPod ®
Nano 1 e
t/m 4 e
generatie
- iPod ®
Touch 1 e
en 2 e
generatie
• De volgorde bij het zoeken of afspelen
van muziekstukken op de iPod ®
kan
verschillen van de volgorde op het
audiosysteem.
• Als de iPod ®
vanwege een interne
storing wordt uitgeschakeld, moet de
iPod ®
worden gereset. (Raadpleeg
voor het resetten de handleiding van
de iPod ®
)
• Bij een bijna lege batterij werkt de
iPod ®
mogelijk niet goed.
(Vervolg)
Kenmerken van uw auto
262
4
Lijst met spraakcommando's
• Algemene commando's: dit zijn commando's die in alle situaties kunnen worden gebruikt.
(Sommige commando's worden onder bepaalde omstandigheden echter niet ondersteund.)
CommandoFunctie
More Help (Meer hulp)Levert hulp bij de commando's die overal in
het systeem kunnen worden gebruikt.
Help (Hulp)Levert hulp bij de commando's die in de
actuele modus gebruikt kunnen worden.
Call
Belt de in het telefoonboek opgeslagen
Bijv. Bellen "John"
Phone (Telefoon)
Levert hulp bij commando's met betrekking tot
de telefoon. Zeg na dit commando
"oproepgeschiedenis", "telefoonboek" of "kies
nummer" om de bijbehorende functies uit te
voeren.
Call History (Oproep
overzicht)Geeft het scherm met de oproepgeschiedenis
weer
Phone book
(Telefoonboek)Geeft het telefoonboekscherm weer. Zeg na
dit commando de naam van het contact in het
telefoonboek om automatisch een nummer te bellen.
Dial Number (Kies nummer)
Geeft het scherm voor het kiezen van een
nummer weer. Na dit commando kunt u het
nummer noemen dat u wilt bellen.
Redial (Opnieuw kiezen)Het als laatste gebelde nummer wordt gebeld.
CommandoFunctie
Radio
• Wanneer u naar de radio aan het luisteren
bent, wordt het volgende radioscherm
weergegeven. (FM1 ➟FM2 ➟FMA ➟ AM ➟
AMA)
• Wanneer u naar een andere modus aan het
luisteren bent, wordt het scherm van de als
laatste beluisterde radiomodus
weergegeven.
FM
• Wanneer u reeds naar FM-radio aan het luisteren bent, blijft deze stand gehandhaafd
• Wanneer u naar een andere modus aan het luisteren bent, wordt het scherm van de
als laatste beluisterde FM-radiomodus
weergegeven.
FM1(FM een)Geeft het FM1-scherm weer.
FM2(FM twee)Geeft het FM2-scherm weer.
FMA Geeft het FMA-scherm weer.
AMGeeft het AM-scherm weer.
AMAGeeft het AMA-scherm weer.
FM Preset 1~6 (FM-positie 1~6)Speelt de als laatste afgespeelde zender van
FM-positie 1~6 af.
AM Preset 1~6 (AM-positie 1~6)Speelt de onder AM-positie 1~6 opgeslagen
zender af.
Kenmerken van uw auto
264
4
• FM/AM-radiocommando's: commando's die kunnen worden gebruikt tijdens het luisteren naar FM- en AM-radio.
CommandoFunctie
Preset 1~6
(Positie 1~6 )Speelt de onder positie 1~6 opgeslagen
zender af.
Auto Store (Automatisch
opslaan)Selecteert automatisch radiofrequenties met
goede ontvangst en slaat deze op onderpositie 1~6.
Preset Save 1~6 (Positie opslaan
1~6)Slaat de actuele radiofrequentie op onder positie 1~6.
Seek up (Zoek omhoog)Speelt de volgende ontvangen radiozender af.
Seek down (Zoek omlaag)Speelt de vorige ontvangen radiozender af.
Next Preset
(Volgende positie)Selecteert het positienummer dat na de
laatste geselecteerde positie komt.
(Voorbeeld: wanneer u naar positie nr. 3
luistert, wordt positie nr. 4 geselecteerd.)
Previous Preset (Vorige positie)
Selecteert het positienummer dat voor de
laatste geselecteerde positie komt.
(Voorbeeld: wanneer u naar positie nr. 3
luistert, wordt positie nr. 2 geselecteerd.)
ScanScant de ontvangen frequenties vanaf de
actuele radiozender en speelt iedere
frequentie 10 seconden af.
CommandoFunctie
Preset Scan
(Positie scannen)Gaat naar de volgende positie vanaf de actuele positie en speelt iedere positie 10
seconden af.
AF on (AF aan)Schakelt de functie alternatieve frequentie in
AF off (AF uit)Schakelt de functie alternatieve frequentie uit
Region (Regio)Schakelt de regiofunctie in