Page 20 of 280

Vergrendeling achterklep
Bij het naderen van de achterklep met
een geldige elektronische sleutel, op de
openingsknop fig. 13 onder de
handgreep van de achterklep drukken
om de bagageruimte te vergrendelen/
ontgrendelen.De achterklep kan in ieder geval
vergrendeld worden door op de toets
op de elektronische sleutel of op het
binnenpaneel van het portier te
drukken.
DEAD LOCK(waar aanwezig)
8)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
de werking van de binnenhandgrepen
en de toets voor vergrendeling/
ontgrendeling van de portieren.
Het systeem inschakelen
Het systeem wordt op alle portieren
ingeschakeld door twee keer snel op
de toets
"FIAT" op de sleutel met
afstandsbediening te drukken.
Het systeem uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld:
❒wanneer de portieren ontgrendeld
worden (door op de knop
op de
sleutel met afstandsbediening te
drukken);
❒wanneer de startinrichting op MAR
wordt gezet.
KINDERSLOT
9) 10)
Dit systeem zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet
geopend kunnen worden.
Het fig. 14 systeem kan alleen bij
geopende portieren worden
ingeschakeld:
❒stand
: kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);
❒stand
: kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ingeschakeld ook
als de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.
BELANGRIJK De achterportieren
kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is
ingeschakeld.
12F1B0020C
13F1B0166C
14F1B0023C
18
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 21 of 280

BELANGRIJK
8)Als het Dead Lock systeem is
ingeschakeld, dan is het onmogelijk om de
portieren vanuit het interieur te openen.
Controleer, alvorens uit het voertuig te
stappen, of er niemand meer aan boord is.
9)Laat kinderen NOOIT zonder toezicht
achter in het voertuig, laat het voertuig
evenmin met ontgrendelde portieren op
een plaats staan waar kinderen er
gemakkelijk toegang toe kunnen krijgen.
Kinderen kunnen zich ernstig of zelfs
dodelijk verwonden. Zorg er ook voor dat
kinderen de elektrische parkeerrem, het
rempedaal of de pook van de
automatische versnellingsbak niet per
ongeluk kunnen bedienen.
10)Gebruik het kinderslot altijd als er
kinderen vervoerd worden. Controleer na
inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep
aan de binnenzijde van de portieren te
trekken.
BELANGRIJK
2)Verzeker u ervan de sleutel mee te
nemen nadat een portier of de achterklep
is vergrendeld, om te voorkomen dat
die sleutel zelf in het voertuig wordt
opgesloten. Als de sleutel eenmaal in het
voertuig is achtergebleven, dan kan hij
er alleen uitgehaald worden met behulp
van de tweede bij het voertuig geleverde
sleutel.3)De werking van het herkenningssysteem
is afhankelijk van verschillende factoren,
zoals, bijvoorbeeld, elke interferentie van
elektromagnetische golven van externe
bronnen (bijv. mobiele telefoons), de
laadtoestand van de batterij in de
elektronische sleutel en de aanwezigheid
van metalen voorwerpen in de buurt van de
sleutel of het voertuig. In die gevallen is
het nog steeds mogelijk de portieren te
ontgrendelen met behulp van de metalen
baard in de elektronische sleutel (zie
beschrijving op de volgende pagina's).
STOELEN
VOORSTOELEN MET
HANDMATIGE
VERSTELLING
11)
4)
Afstelling in de lengte
Til hendel A fig. 15 omhoog en duw de
stoel naar voren of naar achteren.
12)
BELANGRIJK Voer de verstelling uit
terwijl u op de betreffende stoel zit
(bestuurderszijde of passagierszijde).
15F1B0019C
19
Page 76 of 280

ACTIEVE
SYSTEMEN
In het voertuig zijn de volgende actieve
veiligheidssystemen aanwezig:
❒ABS (Anti-lock Braking System);
❒DTC-systeem (Drag Torque Control)
❒ESC (Electronic Stability Control)
(Elektronische Stabiliteitsregeling);
❒TC (Traction Control) (Tractieregeling);
❒PBA (Hydraulic Brake Assist)
(Hydraulische remondersteuning);
❒HHC (Hill Hold Control);
❒DST (Dynamic Steering Torque);
❒ERM (Electronic Rollover Mitigation);
❒TSC (Trailer Sway Control).
Zie de volgende beschrijving van de
werking van deze systemen.
ABS (Anti-lock Braking
System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen
onder controle gehouden kan worden
en de remweg wordt geoptimaliseerd.Het systeem grijpt in tijdens het
remmen wanneer de wielen dreigen te
blokkeren tijdens paniekremmen of
onder slechte adhesiecondities, waarbij
blokkering vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van het
voertuig wanneer op oppervlakken
met verschillende grip voor de wielen
aan rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van
de remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
Ingreep van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in
werking treedt.
31) 32) 33) 34) 35) 36) 37)
DTC-SYSTEEM (Drag
Torque Control)
Het systeem grijpt in bij een plotseling
lager schakelen of tijdens of tijdens
het remmen wanneer het ABS ingrijpt
door het motorkoppel te regelen, zodat
overmatige aandrijving op de
aandrijfwielen wordt voorkomen, wat
vooral bij slechte gripcondities tot
verlies van stabiliteit van het voertuig
kan leiden.
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van het
voertuig onder diverse
rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van het
voertuig door de remkracht op de juiste
wijze naar de wielen te sturen. Ook
het door de motor geleverde koppel
kan verlaagd worden om de controle
over het voertuig te behouden.
74
VEILIGHEID
VEILIGHEIDS