68
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
AUTOMATISCHe AIRCONdITIONINg - Ce NTRA le R egel IN g
Het bedieningspaneel van de automatische
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole.
Stand AUTO
Inschakelen van de stand FUll
AUT O: druk op de schakelaar
AUTO om alle functies van
het systeem in te schakelen.
Dit wordt bevestigd door de
weergave van FU
ll
AUT
O. Dit is de
normale gebruiksstand van de automatische
airconditioning.
Stel met de draaiknop om de toets AUTO de
temperatuur naar wens in tussen:
-
HI (High tot ≈ 32) en
-
LO (Low tot ≈ 16).
Het systeem regelt aan de hand van de
temperatuurinstelling de luchtverdeling, de
luchtopbrengst en de luchttoevoer om het
comfort en de luchtcirculatie in het interieur
optimaal te houden.
U hoeft het systeem niet meer zelf bij te regelen.
Weergave van de instellingen van de
automatische airconditioning op het display.
Instelbare stand AUTO
Als de stand AUTO is
geselecteerd, kunnen
verschillende instellingen
worden gewijzigd: luchtverdeling,
luchtopbrengst, airconditioning en
luchttoevoer/luchtrecirculatie.
Op het display wordt in plaats van de
melding FU
ll
AUT
O de melding AUTO
weergegeven.
Druk nogmaals op deze toets om terug te
keren naar de volautomatische werking. Op
het bedieningspaneel verschijnt in plaats van
de melding AUTO de melding FU
ll
AUT
O.
Als na het handmatig instellen het systeem
de ingestelde temperatuur niet kan
vasthouden, zal de melding AUTO knipperen
en vervolgens verdwijnen. Druk op AUTO
om terug te keren naar de automatische
regeling.
Airconditioning onderbreken
Druk op deze toets om de
werking van de airconditioning te
onderbreken. De sneeuwvlok op
het display verdwijnt.
Volledig uitschakelen
Druk op deze schakelaar om het
systeem uit te schakelen. Het
verklikkerlampje en het display
worden uitgeschakeld.
Bij draaiende motor en ingeschakelde
airconditioning worden dit symbool en
de melding FU
ll AUT
O weergegeven
op het display.
De overige aanduidingen zijn afhankelijk van
de instellingen van de gebruiker.
Ventilatie
72
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
Instellen van de tijdschakelaar
Zet voordat u de standkachel programmeert
de klok van de tijdschakelaar gelijk.Druk op de toets "set" en houd
deze toets ingedrukt.
Het display wordt verlicht en het
pictogram van het instellen van
de tijd verschijnt.
Druk binnen 10
seconden op een van de
twee toetsen voor het instellen van de tijd tot
de juiste tijd wordt weergegeven:
-
">"
om de klok vooruit te
zetten,
of
-
"<"
om de klok terug te zetten.
Weergeven van de tijd
P
RO
g
RAMM
ee
RBAR
e
ST
AN
dk
ACH
el
De programmeerbare standkachel (volgens
uitvoering) zorgt voor een geleidelijke
voorverwarming van het koelcircuit, zodat de
motor beter op temperatuur is bij het starten.
Met behulp van de tijdschakelaar kunt u
het gewenste inschakeltijdstip kiezen. Het
systeem zorgt ervoor dat het interieur sneller
wordt opgewarmd. Tijdweergave
digitale programmering
Het bedieningspaneel van de
programmeerbare standkachel bevindt
zich naast het stuurwiel, onder het
bedieningspaneel
MO
de . Pictogram verwarmingscyclus
Pictogram instellen en weergave
tijd
Weergave nummer geselecteerd
programma
Pictogram ventilatie
Toetsen instellen tijd
Programmaselectietoets
Toets direct inschakelen
verwarming
Druk lang op de toets om de klok sneller
vooruit of terug te zetten.
Laat de toets "set" los.
Als de verlichting van het scherm dooft, is
de tijd opgeslagen.
Druk op de toets "<" of ">".
Het pictogram van de
weergave van de tijd verschijnt
en gedurende ongeveer
10
seconden wordt de tijd
weergegeven.
Ventilatie
Ventilatie
73
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
direct inschakelen van de standkachel
Controleer voor het inschakelen van de
standkachel of:
-
de knop van de temperatuurregeling in
de stand "Warme lucht" (rood) staat,
-
de knop van de luchtopbrengstregeling
in de stand "2" staat. Het symbool "- -:- -" of de
eerder ingestelde tijd en het
voorkeuzenummer (1, 2
of 3)
worden gedurende 10
seconden
weergegeven.
Opmerking: druk om de overige voorkeuze-
instellingen weer te geven binnen
10
seconden herhaaldelijk op de toets "set".
Druk op deze toets.
Het display wordt verlicht en het
pictogram van de verwarmingscyclus
verschijnt en wordt weergegeven
zolang de standkachel in werking is.
Uitgestelde inschakeling van de
standkachel
Het inschakelen van de standkachel kan
tussen 1
minuut en 24 uur van tevoren
geprogrammeerd worden.
U kunt drie verschillende tijdschakelingen
opslaan en een uitgestelde inschakeling
programmeren.
Opmerking: wanneer u de standkachel
dagelijks op dezelfde tijd wilt inschakelen,
hoeft u alleen de opgeslagen tijdschakeling
elke dag opnieuw te programmeren.
Druk op de toets "set" om het
display te verlichten. Druk binnen 10
seconden op de
toets voor het instellen van de tijd
"<" of ">" om de inschakeltijd in
te stellen.
De programmering wordt opgeslagen als de
inschakeltijd en het voorkeuzenummer
(1, 2 of 3) verdwijnen en de verlichting van
het display wordt uitgeschakeld.
Standaard zijn er vooraf geselecteerde
tijden in het systeem opgeslagen
(1
= 6 uur; 2 = 16 uur, 3 = 22 uur). Bij een
wijziging in de geprogrammeerde tijd wordt
de eerder geselecteerde tijd gewist.
Als de accu wordt losgekoppeld, worden
de standaard geselecteerde tijden weer
teruggezet.
Annuleren van de programmering
Druk kort op de toets "set"
om een geprogrammeerde
inschakeltijd te wissen.
De verlichting van het
display wordt uitgeschakeld en het
voorkeuzenummer (1, 2
of 3) verdwijnt.
Oproepen van een programmering
Druk herhaaldelijk op de toets
"set" tot het voorkeuzenummer
(1, 2 of 3) van de gewenste
inschakeltijd verschijnt.
Na 10
seconden verdwijnt de tijd, die
opgeslagen blijft, van het display, dat echter
blijft branden en het voorkeuzenummer
(1, 2
of 3) blijft weergeven.
3
eRgONOMIe eN COMFORT
74
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
Laat de standkachel ten minste 1 keer
per jaar aan het einde van de herfst
controleren. Onderhoud en reparaties
aan het systeem mogen alleen worden
uitgevoerd door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik uitsluitend originele
vervangingsonderdelen.
Uitschakelen van de standkachel
Bij een uitgestelde inschakeling van
de standkachel wordt de verwarming
automatisch uitgeschakeld na afloop van de
geprogrammeerde duur.
gebruiksvoorschrift
Gebruik om koolmonoxidevergiftiging
te voorkomen de standkachel nooit in
afgesloten ruimten zoals een garage of
werkplaats zonder afzuiginstallatie.
De standkachel wordt uitgeschakeld als de
accuspanning laag is, zodat het starten van
de motor niet in gevaar komt.
De standkachel wordt gevoed door brandstof
uit de brandstoftank van de auto. Controleer,
voordat u de standkachel programmeert of
inschakelt, of er nog voldoende brandstof in
de tank aanwezig is.
Schakel de standkachel bij het tanken
altijd uit om brand- en explosiegevaar te
voorkomen. De temperatuur rondom de standkachel
mag niet hoger zijn dan 120°C. Een hogere
temperatuur (bijv. in een oven van een
spuiterij) kan het elektrische circuit van de
auto beschadigen.
De standkachel is voorzien van een
thermische beveiliging die in het geval
van oververhitting van de motor als
gevolg van een gebrek aan koelvloeistof
de verbranding onderbreekt. Controleer
het koelvloeistofniveau en vul het indien
nodig bij; houd u zich daarbij aan de
voorschriften die zijn vermeld in de rubriek
"Onderhoud - Niveaus". Druk vervolgens
op de programmaselectietoets alvorens de
verwarming in te schakelen.
Instellen van de duur van de
verwarming
De duur van de verwarming kan worden
ingesteld tussen 10
en 60 minuten.
Druk op de toets "set" en houd
de toets ingedrukt.
Druk tegelijkertijd op de toets "<"
of ">".
De tijd en het pictogram van
het instellen van de tijd worden
weergegeven.
Druk nogmaals op de toets "set" en houd
de toets ingedrukt.
Druk nogmaals tegelijkertijd op de toets "<"
of ">".
De geprogrammeerde duur van de
verwarming wordt weergegeven en het
pictogram van de verwarmingscyclus of van
de ventilatie knippert.
Stel de duur van de verwarming in met de
toets "<" of ">".
De duur van de verwarming is opgeslagen
als deze niet meer op het display wordt
weergegeven of als u nogmaals op de toets
"set" drukt. Als de standkachel direct wordt
ingeschakeld, druk dan nogmaals
op deze toets om de verwarming
handmatig uit te schakelen.
Het pictogram van de verwarmingscyclus
verdwijnt en de verlichting van het display
gaat uit.
Ventilatie
92PeRSOONlIJke INSTellINgeN - CONFIgURATIe
V ia het bedieningspaneel MO de
Via dit bedieningspaneel naast het stuurwiel
hebt u toegang tot de menu's waarin u de
persoonlijke instellingen van de uitrusting
van de auto kunt wijzigen.
De desbetreffende informatie wordt
weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
U kunt kiezen uit 11 talen: Braziliaans-
Portugees, Duits, Engels, Frans, Italiaans,
Nederlands, Pools, Portugees, Russisch,
Spaans, Turks. Als uw auto is uitgerust met het
audiosysteem, hebt u toegang tot alle menu's.
Als uw auto is uitgerust met het audio-/
telematicasysteem met touchscreen, zijn
bepaalde menu's uitsluitend te openen via
het bedieningspaneel van de autoradio.
-
omlaag te scrollen in een menu,
-
een waarde te verlagen.
d
ruk op de toets MO de om:
-
menu's en submenu's weer te
geven,
-
een geselecteerde optie in een
menu te bevestigen,
-
menu's te verlaten.
Houd de toets ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm.
d
ruk op deze toets om:
d
ruk op deze toets om:
-
omhoog te scrollen in een menu,
-
een waarde te verhogen.
Om veiligheidsredenen kunnen
sommige menu's uitsluitend worden
weergegeven bij afgezet contact.
Configuratie van de auto
100
Jumper_nl_Chap04_Technologie-a-bord_ed01-2016
PARkee RHU l P ACHT e R M e T gel UI d SSI g NA le N
Dit systeem (volgens uitvoering) bestaat uit
vier parkeersensoren die zijn aangebracht in
de achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …)
dat zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor objecten
die zich direct onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
manoeuvre, maar niet meer wanneer de
auto te dicht genaderd is.
De parkeerhulp achter kan worden
gecombineerd met de achteruitrijcamera.Inschakelen
Schakel de achteruitversnelling in.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter de auto bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer
30
centimeter van het obstakel verwijderd is,
is het geluidssignaal continu hoorbaar.
Uitschakelen
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Storing
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden
in combinatie met een melding op
het display.
gebruiksvoorschrift
De parkeerhulp is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam moet
blijven.
Let vooral goed op wanneer u achteruitrijdt
terwijl de achterdeuren zijn geopend.
Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of
bij slecht weer niet bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw.
Parkeerhulp
102
Jumper_nl_Chap04_Technologie-a-bord_ed01-2016
lUCHTVeRINg
Als uw auto is voorzien van luchtvering,
kunt u de hoogte van de wagenhoogte
achter wijzigen om het in- en uitladen te
vergemakkelijken.
De schakelaars bevinden zich naast het
stuurwiel.
Naast de standaard wagenhoogte beschikt u
over 6 standen, omhoog (van +1 tot +3) en
omlaag (van -1
tot -3). De ingestelde stand
wordt aangegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Handmatig wijzigen van de
wagenhoogte achter
Wagenhoogte achter omhoog Wagenhoogte achter omlaag
Druk snel op de schakelaar om
een hogere stand te selecteren.
Elke keer dat op de schakelaar
wordt gedrukt (lampje brandt),
wordt de wagenhoogte achter
één stand verhoogd: +1
tot +3.
Door lang op de schakelaar te drukken
wordt de hoogste stand geselecteerd (+3).
Druk snel op de schakelaar om
een lagere stand te selecteren.
Elke keer dat op de schakelaar
wordt gedrukt (lampje brandt),
wordt de wagenhoogte achter
één stand verlaagd: -1
tot -3.
Door lang op de schakelaar te drukken
wordt de laagste stand geselecteerd (-3).
Laadhulp
106
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
gebruiksvoorschrift
Het antiblokkeersysteem garandeert geen
kortere remweg. Op een erg glad wegdek
(ijzel, olie enz.) kan de remweg door de
werking van het ABS juist langer zijn. Trap
het rempedaal bij een noodstop krachtig en
volledig in en laat het niet los, ook niet op
een glad wegdek. Het ABS zorgt er dan voor
dat u om het obstakel heen kunt sturen.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de voorschriften
van de constructeur voldoen.Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de
benodigde bedieningskracht minder wordt
en dat de effectiviteit van het remmen wordt
vergroot.
Uitschakelen
De bestuurder kan dit systeem niet
uitschakelen.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel, duidt dit op
een storing in het antiblokkeersysteem. Door
deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Voor een optimale werking van het
remsysteem is het raadzaam een
inremperiode van 500
km aan te houden.
Vermijd gedurende deze periode situaties
waarbij u hard, veelvuldig en aanhoudend
moet remmen. Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS en
een melding op het display van
het instrumentenpaneel, duidt dit op een
storing in de elektronische remdrukregelaar.
Door deze storing zou u tijdens het remmen
de controle over uw auto kunnen verliezen. Trap het rempedaal bij een noodstop zeer
krachtig in en laat het pedaal niet los.
Stop op een veilige plaats.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid tijdens het rijden