107
Veiligheid tijdens het rijden
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
STABIlITeITSCONTROleSySTeMeN
Uitschakelen
De bestuurder kan dit systeem niet
uitschakelen.
dynamische stabiliteitscontrole
(C d S)
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in
via de remmen van één of meer wielen en
via het motorkoppel om de auto (binnen de
natuurkundige grenzen) weer in de juiste
koers te brengen.
Als uw auto is voorzien van het CDS-
systeem, stuur dan niet tegen om de auto in
de juiste koers te houden.
Inschakelen
Het CDS-systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra de motor wordt gestart. Storing
Als dit verklikkerlampje
brandt, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding ter
bevestiging op het display van het
instrumentenpaneel, wijst dit op een storing
in het CDS-systeem.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Inschakelen
Als de motor wordt gestart, wordt dit
systemen automatisch ingeschakeld.
Dit systeem treedt in werking als de auto
grip verliest of uit de koers dreigt te raken.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle
grond, ...) kan het nuttig zijn het
ASR-systeem uit te schakelen, zodat
de wielen kunnen spinnen en weer grip
kunnen krijgen.
-
Druk op deze knop in het midden van
het dashboard om dit systeem uit te
schakelen.
Antislipregeling (ASR)
De antislipregeling zorgt voor een optimale
tractie. Het systeem voorkomt het spinnen
van de wielen door in te grijpen op de
remmen van de aangedreven wielen en op
het motormanagement.
Als het verklikkerlampje van de knop brandt
en er een melding op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt, is het
ASR-systeem uitgeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd
zodra de wielen te weinig grip
hebben of de koers van de auto
afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting.
In dat geval gaat dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel knipperen.
5
VEILIGHEID
108
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Opnieuw inschakelen
Het ASR-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet.
-
Druk nogmaals op deze knop om
het systeem handmatig weer in te
schakelen.
Storing Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding ter
bevestiging op het display van het
instrumentenpaneel, duidt dit op een storing
in het ASR-systeem.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.g ebruiksvoorschrift
Het ASR- en het CDS-systeem zorgen
voor meer veiligheid tijdens het rijden. De
bestuurder mag zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meer risico's of
tot het te snel rijden.
De goede werking van de systemen
wordt verzekerd door de naleving van
de voorschriften van de constructeur
op het gebied van wielen (banden en
velgen), onderdelen van het remsysteem,
elektronische onderdelen alsmede de
montageprocedure en het uitvoeren van
werkzaamheden door het netwerk.
Laat deze systemen na een aanrijding
controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.load Adaptive Control
Het werkelijke totaalgewicht van een
bedrijfsauto is sterk afhankelijk van de mate
van belading. De plaats van het zwaartepunt
kan dus veranderen in lengterichting, maar
ook in verticale richting.
Elke verandering heeft invloed op het
remmen, de tractie, het bochtgedrag en de
neiging tot omslaan.
De Load Adaptive Control berekent het
werkelijke totaalgewicht door het gedrag van
de auto tijdens het accelereren en remmen
te analyseren.
Dit systeem past vervolgens de werking
van het CDS- en het ASR-systeem aan
de gewichtsverdeling van de auto aan.
In noodsituaties blijft de auto zo beter de
opgelegde koers volgen.
Veiligheid tijdens het rijden
11 2
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
detectie
Bij een koersafwijking wordt u gewaarschuwd
door het branden van een verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel en een geluidssignaal:
Storing
Bij een storing gaat dit
verklikkerlampje branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding ter bevestiging op
het display.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
-
knipperen van het linker
verklikkerlampje bij een
afwijking naar links,
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld,
en ongeveer 20
seconden nadat deze
is uitgeschakeld, wordt er geen enkele
waarschuwing gegeven.
Het is mogelijk dat een waarschuwing wordt
gegeven bij het overschrijden van een pijl op
de weg of een niet-officiële markering (bijv.
graffiti).
Er kunnen storingen in de detectie optreden:
-
als de rijstrookmarkeringen weggesleten
zijn,
-
als er weinig contrast is tussen het
wegdek en de markeringen. -
knipperen van het rechter
verklikkerlampje bij een
afwijking naar rechts.
Inschakelen
-
Druk
op deze knop om het systeem weer
in te schakelen; het verklikkerlampje van
de knop gaat uit.
De twee verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel blijven branden tot
60
km/h.
Uitschakelen
-
Druk op deze knop om het systeem uit
te schakelen; het lampje van de knop
gaat branden.
De status van het systeem blijft na het
afzetten van het contact in het geheugen
opgeslagen. Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-
Als de auto zwaar is geladen (vooral als
het gewicht slecht is verdeeld).
-
Bij slecht zicht (regen, mist, sneeuw
,
enz.).
-
Bij te veel of te weinig licht (verblindend
zonlicht, duisternis, enz.).
-
Als de voorruit vuil of beschadigd is ter
hoogte van de camera.
-
Als de systemen
ABS, CDS, ASR
of Intelligent Traction Control buiten
werking zijn.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als de Stop-stand van de
Stop & Start-functie wordt geactiveerd.
Het systeem wordt weer ingeschakeld
en controleert opnieuw of aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan als de
auto weer wordt gestart.
Veiligheid tijdens het rijden
11 3
Veiligheid tijdens het rijden
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Status van het lampje op de toets Melding op het
display Status van het
symbool op het display
g
eluidssignaalBetekenis
Uit ---Het systeem is ingeschakeld (automatisch na elke keer dat de
auto wordt gestart).
Uit Lane Departure
Warning System ingeschakeld Pictogrammen
en
worden permanent weergegeven -
Het systeem is ingeschakeld, maar er wordt niet aan alle
werkingsvoorwaarden voldaan.
Uit Lane Departure
Warning System ingeschakeld -
-Het systeem is ingeschakeld en er wordt aan alle
werkingsvoorwaarden voldaan: het systeem kan
geluidssignalen en visuele waarschuwingen geven.
Uit -Pictogram
knippert Ja
Het systeem is ingeschakeld en herkent de
werkingsvoorwaarden: het signaleert dat de afstand tot de
linker rijstrookmarkering groter wordt.
Uit -Pictogram
knippert Ja
Het systeem is ingeschakeld en herkent de
werkingsvoorwaarden: het signaleert dat de afstand tot de
rechter rijstrookmarkering groter wordt
5
VEILIGHEID
11 4
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Status van het lampje op de toets Melding op het
display Status van het
symbool op het display
g
eluidssignaalBetekenis
Aan Lane Departure
Warning System uitgeschakeld -
NeeHet systeem is handmatig uitgeschakeld.
Aan Lane Departure
Warning System
niet beschikbaar Storingspictogram
JaTijdelijke storing van het systeem: reinig de voorruit.
Aan Lane Departure
Warning System
niet beschikbaar Storingspictogram
JaStoring van het systeem: neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid tijdens het rijden
123
Airbags
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
In de stand "OFF" werkt de airbag vóór aan
passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje hebt verwijderd,
selecteer dan "ON" om de airbag opnieuw
in te schakelen en zo de veiligheid van uw
voorpassagiers te garanderen.Zij-airbags en window-airbags
De zij-airbags (volgens uitvoering) zijn aan
de zijde van de portieren in de rugleuningen
van de voorstoelen aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht in
de stijlen en in de hemelbekleding bij de
voorste zitplaatsen van de cabine.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen
de voorpassagier en de zijruit.
De zij- en window-airbags worden
opgeblazen aan de zijde waar de aanrijding
plaatsvindt.
Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de voorstoel of de
passagiersbank vóór plaatst. Anders kan
een kind bij het opblazen van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
Als de airbag vóór aan passagierszijde van
uw auto niet kan worden uitgeschakeld:
plaats beslist geen kinderzitje met de rug in
de rijrichting voorin. Controle uitschakeling
Als de airbag is uitgeschakeld,
gaat elke keer dat de motor
wordt gestart dit verklikkerlampje
branden in combinatie met een
melding op het display.
StoringNeem als dit verklikkerlampje
gaat branden contact op met
het CITROËN-netwerk om het
systeem te laten controleren.
Zie de rubriek "Technologie aan boord -
Configuratie van de auto".
Deze functie kan met de toets MO
de
worden geconfigureerd; selecteer "OFF" in
het menu "Airbag passagierszijde".
5
VEILIGHEID
146
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Storing
Als deze waarschuwing aanwezig blijft,
negeer deze dan niet. De waarschuwing
duidt op een storing in het uitlaatsysteem/
roetfilter.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij het gevaar van verstopping
van het roetfilter gaat dit lampje
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Verzadiging/regeneratie Vanwege de hoge uitlaattemperatuur
als gevolg van de normale werking van
het roetfilter is het raadzaam de auto uit de
buurt van brandbaar materiaal (gras, dorre
bladeren, dennenaalden, ...) te parkeren om
brandgevaar te voorkomen.
Roetfilter (dieselmotor)
Als aanvulling op de katalysator levert dit
filter een actieve bijdrage aan het verbeteren
van de luchtkwaliteit door het tegenhouden
van onverbrande vuildeeltjes. Ook wordt
zwarte uitlaatrook voorkomen.
Werking
Dit filter, dat is opgenomen in het
uitlaatsysteem, slaat roetdeeltjes op.
De motormanagementcomputer regelt
automatisch en periodiek de verbranding
van de opgeslagen roetdeeltjes
(regeneratie).
De regeneratie vindt plaats als aan
bepaalde voorwaarden met betrekking tot
het aantal opgeslagen roetdeeltjes en de
gebruiksomstandigheden van de auto wordt
voldaan. Als er een regeneratie plaatsvindt,
kunt u dit merken aan enkele verschijnselen
(een hoger stationair toerental, inschakelen
van de koelventilator, meer rook uit de
uitlaat en hogere temperatuur van de uitlaat)
die geen gevolgen hebben voor de werking
van de auto en het milieu. Nadat u langdurig met lage snelheden
hebt gereden of nadat de motor
langdurig stationair heeft gedraaid, kan het
in uitzonderlijke gevallen voorkomen dat
waterdamp bij de uitlaat zichtbaar is bij het
gas geven. Dit is niet van invloed op de
werking van de auto of het milieu. Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie en -regels dit toelaten,
gedurende ongeveer 15
minuten met
een snelheid van meer dan 60
km/h en
een toerental hoger dan 2000
t/min te
gaan rijden (tot het lampje uitgaat en de
waarschuwing verdwijnt).
Zet de motor niet af voordat de regeneratie
voltooid is: als de regeneratie vaak wordt
onderbroken, kan de motorolie voortijdig
vervuild raken. Het wordt afgeraden om het
regeneratieproces te voltooien terwijl de
auto stilstaat.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Niveaus en controles
158
Jumper_nl_Chap08_Aide-Rapide_ed01-2016
Deze sticker hoort bij het
Stop & Start-systeem en geeft aan dat
er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen mag
worden door een dealer van het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Na het monteren van de accu door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats duurt het even
voordat het Stop & Start-systeem weer zal
werken, hoe lang dit duurt is afhankelijk
van klimatologische omstandigheden en de
laadtoestand van de accu (kan tot ongeveer
8
uur duren).
Het is raadzaam de minpool (-) van de
accu los te koppelen als uw auto langer
dan een maand buiten gebruik is.
De beschrijving van de laadprocedure van
de accu dient slechts ter informatie.
Nadat de accu langdurig losgekoppeld is
geweest, moeten de volgende functies
geïnitialiseerd worden:
-
instellingen van het display (datum, tijd,
taal, afstandseenheid en temperatuur),
-
voorkeuzezenders autoradio,
-
centrale vergrendeling.
Raadpleeg, als bepaalde instellingen van de
auto zijn gewist, het CITROËN-netwerk om
deze opnieuw in te stellen.
Als uw auto van een tachograaf of een alarm
is voorzien en de auto meer dan 5
dagen
niet gebruikt wordt, is het raadzaam de
minpool (-) van de accu (aan de linkerzijde
onder de vloer, in de cabine) los te
koppelen.
Lege accu