23
C-Zero_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
De aanduiding "---" die betekent dat
een onderhoudsbeurt al uitgevoerd had
moeten worden, verandert na verloop
van een bepaalde tijd en een bepaald
aantal verreden kilomters automatisch
in de resterende tijd tot de volgende
onderhoudsbeurt.
Nulstelling van de onderhoudsindicator
Na elke beurt moet de onderhoudsindicator
op 0 gezet worden.
Voer hiervoor de volgende procedure uit:
F
Z
et het contact af (contact in stand LOCK
of ACC).
F
D
ruk een paar keer op de resetknop A tot
de onderhoudsindicator op het scherm
wordt weergegeven.
F
D
ruk op de resetknop en houd deze
enkele seconden ingedrukt tot de
onderhoudssleutel op het display
begint te knipperen .
F
D
ruk op de resetknop als de sleutel
knippert om de aanduiding "---" te laten
veranderen in " CLEAR".
V
ervolgens wordt de resterende
afstand (of tijd) tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole weergegeven.
1
Instrumentenpaneel
36
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Buitenspiegels
Verstellen
De spiegels zijn te verstellen wanneer het
contact in de stand "ON" of "ACC" staat.
F
B
eweeg de bedieningsknop A naar links
of rechts om de gewenste spiegel te
selecteren.
F
B
eweeg de bedieningsknop B in de
4
richtingen om de spiegel af te stellen.
Zet na het verstellen de bedieningsknop A weer
in de neutrale positie.
Buitenspiegels
De buitenspiegels zijn tevens
handmatig in te klappen.
De buitenspiegels mogen echter nooit
handmatig worden uitgeklapt om te
voorkomen dat een spiegel onder het
rijden weer inklapt.
Gebruik altijd de knop C om de spiegels
uit te klappen.
Elektrisch inklappen / uitklappen*
F Contact in de stand "ON" of "ACC": druk op de knop C om de buitenspiegels uit te
klappen.
F
C
ontact in de stand "LOCK": druk binnen
30
seconden op de knop C om de
buitenspiegels in te klappen.
* Volgens uitvoering.
Ergonomie en comfort
47
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Afstandsbediening*
Met de afstandsbediening kunnen op afstand
de volgende functies worden bediend:
-
C
ontrole van de laadtoestand van de auto.
-
P
rogrammeren van het laden: begintijdstip
en laadduur.
-
A
ctiveren van de functies t.b.v. de
klimaatbeheersing (verwarming,
airconditioning, ontwaseming).
Om het laden te kunnen programmeren
moet aan de volgende voor waarden
worden voldaan.
-
Z
et de selectiehendel in de stand P .
-
Z
et het contact in de stand LOCK .
-
S
luit de auto aan met het normale
laadsnoer.Toetsen Display
1. AAN/UIT, gegevensoverdracht.
2. M
ODE: hiermee kan een keuze worden
gemaakt uit de beschikbare functies (begin
laden, laadduur, thermisch comfort).
3.
D
irect beginnen met laden van de auto
(de geprogrammeerde waarden worden
gereset).
4.
I
nstellingen. 1.
I
ndicator status gegevensoverdracht.
2.
L
aadindicator.
3.
Storingsindicator.
4.
I
ndicator laadtoestand tractiebatterij.
5.
I
ndicator status te programmeren functies
t.b.v. het laden.
6.
In
dicator resterende laadtijd.
7.
I
ndicator status functie thermisch comfort.
De afstandsbediening heeft een bereik
van ongeveer 100 m.
* Volgens uitvoering.
3
Ergonomie en comfort
49
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Om het inschakelen van de ver warming,
de airconditioning en de ontwaseming
te kunnen programmeren moet aan de
volgende voorwaarden worden voldaan.
-
D
e selectiehendel staat in de
stand
P.
-
H
et contact staat in de stand
LOCK .
-
De auto is op de stroomvoorziening
aangesloten met het normale laadsnoer.
- Alle portieren van de auto zijn correct gesloten.- Het laadniveau van de tractiebatterij moet
voldoende zijn (minimaal één streepje).
Annuleren van de
geprogrammeerde waarden
Met de afstandsbediening
Met het contactslot
Zet het contact in de stand ON en vervolgens
weer in de stand LOCK .
Programmeren van het thermische comfort
Activeren van de functies
Schakel de afstandsbediening in.
Druk op de toets MODE om het programmeren
van het thermische comfort te selecteren.
Met deze functie kan het inschakelen van de
volgende functies worden geprogrammeerd:
-
d
e ver warming,
-
d
e airconditioning,
-
d
e ontwaseming.
Druk op de toets voor het direct
beginnen met laden en druk
vervolgens kort op de A AN/UIT-toets
om de gegevens naar de auto te
verzenden.
Een van deze symbolen verschijnt op het
scherm. Hiermee wordt de actuele status van
het thermische comfort aangegeven.
Selecteer met de pijltoetsen de gewenste
functie.
Druk kort op de A AN/UIT-toets om de
gegevens naar de auto te verzenden.
De met de afstandsbediening
geprogrammeerde waarden worden
elke keer dat de auto wordt gestart
automatisch gewist.
Zorg voor een optimale werking van de
programmeerfunctie van het thermische
comfort dat alle ruiten van de auto zijn
gesloten.
3
Ergonomie en comfort
51
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Storingen
Afstandsbediening
IndicatorenStatus OorzakenActies / Opmerkingen
Knippert binnen ongeveer 10 seconden
nadat de afstandsbediening is
ingeschakeld. Er is een storing opgetreden.
Schakel de afstandsbediening uit en
vervolgens weer in.
Knipperen binnen ongeveer 1 seconde
nadat de afstandsbediening is
ingeschakeld. De werking van de afstandsbediening
of de overdracht van gegevens wordt
verstoord door elektrische interferentie.Ga op een plaats staan waar dit
probleem zich niet voordoet.
Knipperen binnen ongeveer 10
seconden
nadat de afstandsbediening is
ingeschakeld. De antenne is niet uitgeklapt.
Klap de antenne uit.
De afstandsbediening bevindt zich
buiten zijn bereik. Ga dichter bij de auto staan.
Het contact staat niet in de stand LOCK . Zet het contact in de stand LOCK.
3
Ergonomie en comfort
55
C-Zero_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Richtingaanwijzers
(knipperlichten)
F Links: beweeg de verlichtingsschakelaar omlaag voorbij het zware punt.
F
R
echts: beweeg de verlichtingsschakelaar
omhoog voorbij het zware punt.
Dagrijverlichting
Specifieke verlichting voor overdag, waardoor
de auto extra goed zichtbaar is.
De dagrijverlichting gaat automatisch branden
zodra u de motor start en er geen andere
verlichting is ingeschakeld.
Deze verlichting kan niet uitgeschakeld
worden.Automatische verlichting
Als de ring in de stand AUTO staat, wordt
het parkeerlicht en het dimlicht automatisch
ingeschakeld als de lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende is.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is.
De sensor bevindt zich aan de onderzijde van
de voorruit.
Automatische verlichting
Automatisch uitschakelen
Als de lichtschakelaar in de stand "AUTO"
staat, ter wijl het contact in de stand "LOCK"
of "ACC" staat of als de sleutel uit het contact
wordt ver wijderd, wordt de verlichting
automatisch uitgeschakeld wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend .
De dagrijverlichting bevindt zich in
dezelfde behuizing als die van de
mistlampen vóór, maar voor deze
verlichting worden wel speciale
gloeilampen gebruikt.
Het gebruik van dagrijverlichting is in de
wegenverkeerswet omschreven.
Bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor
voldoende licht waarnemen en zullen
de lichten niet automatisch worden
ingeschakeld.
Dek de lichtsensor niet af, de
bijbehorende functies worden dan niet
meer bediend.
4
Verlichting en zicht
88
C-Zero_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Starten - afzetten van de auto
- Stand 1: LOCK Het stuurslot is ingeschakeld.
-
S
tand 2: ACC
D
e accessoires (autoradio,
12V-aansluiting,
...) kunnen worden gebruikt.
-
S
tand 3: ON
H
et contact is A AN.
-
S
tand 4: S TA R T
H
et controlelampje "Ready" brandt.
D
e motor is gebruiksklaar.
Contact
F Controleer of de selectiehendel in de stand P staat.
F
S
teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T ).
Starten Afzetten
F Zet de auto stil.
F
H oud het rempedaal ingetrapt.
F
Z
et de selectiehendel in de stand P .
F
T
rek de parkeerrem aan.
F
D
raai de sleutel naar u toe in de stand 1
(LOCK) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
H
oud de sleutel enkele
seconden in deze stand, tot het
lampje " RE ADY " brandt en een
geluidssignaal klinkt.
F
L
aat de sleutel los.
H
et contact wordt automatisch in de
stand 3
(ON) gezet. Bevestig geen zware voor werpen aan
de sleutel in het contact; deze zouden
de sleutel naar beneden kunnen trekken
en storingen kunnen veroorzaken.
Als u langdurig accessoires gebruikt
(met het contact in de stand ACC ),
kan de 12V-accu ontladen raken. Uw
auto kan dan mogelijker wijs niet meer
starten. Houd hier rekening mee.
Rijden
97
Laden van de tractiebatterij
Normaal laden
Tijdens het laden: als u
een pacemaker of andere
elektrische medische F
Z et de selectiehendel in stand P en trek de
parkeerrem stevig aan.
F
S
chakel alle verbruikers uit en zet het
contact van uw auto in de stand "LOCK" .
In de meeste Europese landen
is CITROËN een samenwerking
aangegaan met professionele bedrijven
die uw elektrische installatie kunnen
controleren. Neem voor meer informatie
contact op met het CITROËN-netwerk. Als het laadsnoer of het controlepaneel
beschadigd is, gebruik deze dan niet.
Neem in dat geval of bij twijfel contact
op met het CITROËN-netwerk om de
desbetreffende onderdelen eventueel te
laten vervangen.Gebruik uitsluitend een origineel
laadsnoer van CITROËN.
Alvorens u de laadstekker aansluit,
dient u te controleren of het stopcontact
dat u wilt gebruiken conform is* en
geschikt is voor de stroomsterkte van
uw controlepaneel.
Neem bij twijfel contact op met een
elektricien.
Er bestaan stopcontacten die speciaal
zijn ontwikkeld voor het opladen van
elektrische voertuigen.
Raadpleeg voor stopcontacten die
speciaal zijn ontwikkeld voor het
opladen van elektrische voertuigen de
desbetreffende installatievoorschriften.
Het is in alle gevallen verplicht uw
installatie vooraf en vervolgens
periodiek door een specialist te laten
controleren.
*
(Bijvoorbeeld voor Frankrijk: norm NF C 15 -100). apparatuur draagt, is het raadzaam
niet in of in de nabijheid van de auto,
het laadsnoer, de regeleenheid of het
laadpunt te blijven.
Neem in dat geval daarnaast contact op
met uw behandelend arts voor adviezen
en volg deze op.
Er zijn twee mogelijkheden voor het opladen:
normaal of snel.
Het normaal laden verdient de voorkeur; dit
kunt u doen via een stopcontact bij u thuis.
Voor het snelladen is een speciale
voedingsbron nodig.
7
Praktische informatie