113
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
12V- ac c u
Alle elektrische componenten van de auto (met
uitzondering van de elektromotor, de ver warming
en de airconditioning) worden door een 12V-accu
gevoed.
Deze accu bevindt zich in de ruimte onder de
voorklep en wordt door de tractiebatterij geladen
als de elektromotor werkt (lampje "Ready" op het
instrumentenpaneel) en tijdens het opladen.
Als de 12V-accu leeg is, kan de
elektromotor niet meer worden
ingeschakeld en wordt de tractiebatterij
niet meer bijgeladen.F
O
ntgrendel de voorklep met de hendel in
het interieur, maak de veiligheidshaak los
en open de klep.
F
P
laats de steun in een van de gaten om de
voorklep open te houden.
F
D
raai de moer 1 los.
F
V
erwijder de afdekplaat van de accu om bij
de klemmen te komen.
Toegang tot de accu
Wij raden af om de accukabels los te
nemen.
Echter, als de auto langdurig (meer
dan een maand) wordt stilgezet, is het
vooral in de winter beter om de accu uit
de auto te nemen en deze vorstvrij op
te slaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om
de elektronische regeleenheid te laten
resetten.
8
Storingen verhelpen
116
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Laad de accu nooit bij zonder de
accukabels los te nemen en de accu uit
de ruimte onder de voorklep te halen.
Neem de accukabels niet los als het
verklikkerlampje "Ready" brandt en ook
niet als de tractiebatterij geladen wordt.
Vóór het losnemen van de kabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van
het contact alvorens de accukabels los
te nemen.Accu's bevatten giftige stoffen zoals
lood en zwavelzuur en mogen nooit
bij het gewone afval gezet worden.
Lever oude accu's daarom altijd in bij
een erkend bedrijf dat accu's op een
milieuverantwoorde wijze afvoert.
F
N
eem de minkabel (–) van de accu los.
F
V
erwijder het afdekkapje 2 van de (+) klem.
F
D
raai de moer 3 los.
F
N
eem de pluskabel (+) van de accu los.
F
V
erwijder de accu.
F
L
aad de accu op volgens de instructies van
de fabrikant van de acculader.
F
P
laats de accu in de auto en sluit de kabels
aan, te beginnen met de pluskabel (+).
Na het aansluiten van de
kabels
Zet na het aansluiten van de kabels
het contact aan en wacht één minuut
voordat u start zodat de elektronische
systemen gereset kunnen worden.
Als er zich na deze handelingen toch
nog problemen voordoen, raadpleeg
dan het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de radio zelf opnieuw in te
stellen.
Controleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Als dat niet het geval is (witte of
groene aanslag, roest) maak dan de kabels los en
maak de polen en de klemmen goed schoon.
Storingen verhelpen