
BELANGRIJK
16)Als, wanneer de startinrichting op ON wordt gedraaid, het waarschuwingslampjeniet gaat branden of tijdens het rijden continu blijft
branden of gaat knipperen (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Lampje Wat betekent dat?
FORWARD COLLISION WARNING-SYSTEEM (FCW) (waar voorzien)
Dit waarschuwingslampje informeert de bestuurder dat de alarmfunctie voor frontale botsing niet ingeschakeld is.
MISTACHTERLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het mistachterlicht wordt ingeschakeld.
57

Groene controlelampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht en het dimlicht worden ingeschakeld.
Functie "Follow me" ingeschakeld
Met deze functie kunnen de koplampen gedurende 30, 60 of 90 seconden blijven branden nadat de startinrichting in de
stand STOP werd gezet.
MISTLAMPEN VOOR
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor worden ingeschakeld.
RICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, samen met de rechter
richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of, samen met de linker
richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
AUTOMATISCH GROOTLICHt (op 3.5" TFT-display)
Dit lampje gaat branden wanneer het grootlicht automatisch wordt ingeschakeld.
Blauwe controlelampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
GROOTLICHt (op 3.5" TFT display)
Het symbool gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL

OP HET DISPLAY WEERGEGEVEN SYMBOLEN
Rode symbolen
Symbool Wat betekent dat?
ONVOLDOENDE MOTOROLIEDRUK
Het symbool gaat branden als het systeem een te lage motoroliedruk waarneemt.
Gebruik het voertuig niet zolang de storing niet is verholpen. Het brandende symbool geeft niet de hoeveelheid olie in de motor
aan: het oliepeil kan bij het opstarten van het voertuig en op het display gecontroleerd worden door de functie “Oliepeil” in het
Connect-systeem te activeren. Op de Quadrifoglio versie, kan het oliepeil ook handmatig worden gecontroleerd.
17)
STORING DYNAMO
De dynamo vertoont een storing als dit symbool bij lopende motor gaat branden.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING STUURBEKRACHTIGING
Als het symbool blijft branden zou de elektrische stuurbekrachtiging niet meer kunnen functioneren waardoor aanzienlijk meer
inspanning nodig is om het voertuig te besturen; het sturen blijft echter wel mogelijk.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING ALFA™ STEERING TORQUE-SYSTEEM (AST)
Het brandende symbool geeft aan dat het automatische stuurcorrectiesysteem een storing vertoont.
Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de installatie te laten controleren.
BELANGRIJK
17)Als het symbooltijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
59

Symbool Wat betekent dat?
TE HOGE MOTORKOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het symbool gaat branden wanneer de motor oververhit is.
Bij normaal rijden:stop het voertuig, zet de motor af en verifieer of het koelvloeistofpeil in het reservoir niet tot onder het
MIN-streepje is gedaald. Als dit het geval is, wacht dan tot de motor is afgekoeld, draai vervolgens voorzichtig en langzaam de
dop open, vul koelvloeistof bij en controleer of het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat. Verifieer bovendien
visueel of de koelvloeistof lekt. Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als het symbool bij de volgende start van
de motor weer gaat branden.
Bij een zware belasting van het voertuig (bijv. bij prestatiegericht rijden):rem af en stop het voertuig als het lampje blijft branden.
Stop gedurende 2 of 3 minuten met lopende motor en geef licht gas om de circulatie van de koelvloeistof te vergemakkelijken,
schakel vervolgens de motor uit. Verifieer of het koelvloeistofpeil juist is volgens de eerder beschreven procedure.
PORTIEREN NIET VOLLEDIG GESLOTEN
Het symbool gaat branden wanneer een of meer portieren niet goed gesloten zijn. U hoort een geluidssignaal als het voertuig met
open portieren rijdt.
Doe de portieren goed dicht.
MOTORKAP NIET VOLLEDIG GESLOTEN
Het symbool gaat branden wanneer de motorkap niet volledig gesloten is. Bovendien wordt de afbeelding van het voertuig met
open motorkap weergegeven.
U hoort een geluidssignaal als het voertuig met open motorkap rijdt.
Doe de motorkap goed dicht.
ACHTERKLEP NIET VOLLEDIG GESLOTEN
Het symbool gaat aan wanneer de achterklep niet goed gesloten is, samen met de pictogram, een afbeelding van het voertuig met
een open achterklep verschijnt op het display.
U hoort een geluidssignaal als het voertuig met open achterklep rijdt.
Doe de achterklep goed dicht.
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL

Symbool Wat betekent dat?
STORING AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
Het symbool gaat branden en een tegelijkertijd wordt een geluidssignaal gegeven als een storing aan de automatische
versnellingsbak wordt waargenomen.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
18)
TE LAAG MOTOROLIEPEIL
Het symbool gaat branden in combinatie met het desbetreffende bericht op het display om aan te geven dat het motoroliepeil
laag is.
Bij de versie Quadrifoglio moet het motoroliepeil ook met de specifieke oliepeilstok onder de motorkap worden gecontroleerd
(zie het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”).
MAXIMUM MOTOROLIEPEIL OVERSCHREDEN
Het symbool gaat branden in combinatie met het desbetreffende bericht op het display om aan te geven dat het motoroliepeil te
hoog is.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het correcte peil te laten herstellen. Zorg er
ondertussen voor dat u het motortoerental van 3000 tpm niet overschrijdt.
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
(indien aanwezig)
Het symbool gaat branden wanneer de snelheidslimiet van 120 km/h wordt overschreden.
BELANGRIJK
18)Door blijven rijden terwijl dit symbool brandt kan leiden tot ernstige schade aan de versnellingsbak, waardoor deze defect raakt. De olie kan
ook oververhit raken: contact met hete motor of componenten op hoge temperatuur van het uitlaatsysteem kunnen leiden tot brand.
61

Groene symbolen
Symbool Wat betekent dat?
DIMLICHTEN (op het 7” TFT-display)
Het symbool gaat branden wanneer het dimlicht wordt ingeschakeld.
AUTOMATISCHE INSCHAKELING DIMLICHT (op 7" TFT-display)
Het symbool gaat branden wanneer het dimlicht automatisch wordt ingeschakeld.
ACTIVERING START & STOP EVO
Het symbool gaat branden wanneer het Start & Stop Evo-systeem (afzetten van de motor) wordt geactiveerd.
Het symbool gaat uit wanneer de motor weer wordt gestart (raadpleeg de paragraaf “Start & Stop Evo” in het hoofdstuk “Starten
en rijden” voor de manier waarop de motor kan worden gestart).
CRUISE CONTROL-SYSTEEM
Het symbool gaat branden wanneer de Cruise Control-systeem wordt geactiveerd.
ACTIVE CRUISE CONTROL-SYSTEEM
Het symbool gaat branden wanneer het Active Cruise Control-systeem wordt geactiveerd.
Blauwe symbolen
Symbool Wat het betekent
AUTOMATISCH GROOTLICHT (op 7" TFT-display)
Het symbool gaat branden wanneer het automatisch grootlicht wordt ingeschakeld.
GROOTLICHT (op 7" TFT display)
Het symbool gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
69

ACTIEVE
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Het voertuig kan voorzien zijn van de
volgende actieve
veiligheidsvoorzieningen:
ABS (antiblokkering van de wielen);
DTC (Regeling aandrijflijn);
ESC (Electronic Stability Control)
(Elektronische Stabiliteitsregeling);
TC (Traction Control) (Tractieregeling);
PBA (Hydraulic Brake Assist)
(Hydraulische remondersteuning);
HSA (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op een
helling);
AST (Alfa™ Steering Torque);
ATV (Alfa™ Active Torque Vectoring).
Zie de volgende pagina's voor de
beschrijving van de werking van deze
systemen.
ABS (Anti-lock Braking System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen
onder controle gehouden kan worden en
de remweg wordt geoptimaliseerd.Het systeem grijpt in tijdens het remmen
wanneer de wielen dreigen te blokkeren
tijdens paniekremmen of onder slechte
adhesiecondities, waarbij blokkering
vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van het
voertuig wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van de
remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
Inwerkingtreding van het systeem
De ABS uitgerust op dit voertuig is
voorzien van de "Brake-by-wire"-functie
(Remsysteem - IBS). Wanneer dit
systeem wordt de rempedaalbesturing
gegeven door het intrappen van het
rempedaal niet hydraulisch maar
elektronisch overgebracht, daarom is de
lichte pulsatie die gevoeld kon worden op
het pedaal bij het traditionele systeem,
niet langer voelbaar.
32) 33) 34) 35) 36) 37)
DTC-SYSTEEM (Regeling aandrijflijn)(indien aanwezig)
Sommige versies van dit voertuig zijn
uitgerust met een vierwielaandrijving
(AWD), met automatische
activering/deactivering, die u een
optimale rijmanier geven voor ontelbare
rijcondities en wegoppervlakken. Het
systeem reduceert slippen van de banden
tot een minimum, herverdeelt
automatisch het koppel naar de voorste
en achterste wielen, waar nodig.
Om brandstofbesparing tot een
maximum te verhogen, gaat het voertuig
met AWD automatisch over op
achtervierwielaandrijving (RWD)
wanneer de weg en de
milieuomstandigheden zodanig zijn dat
de banden daardoor niet gaan slippen.
Wanneer de weg en de
milieuomstandigheden betere tractie
vereisen, gaat het voertuig automatisch
in de AWD-modus.
38)
De rijmodus, RWD of AWD, wordt
getoond op het
instrumentenpaneeldisplay.
BELANGRIJK Als het storingssymbool
van het systeem inschakelt na het
starten van de motor of tijdens het rijden,
betekent dit dat het AWD-systeem niet
goed werkt. Het waarschuwingsbericht
72
VEILIGHEID

normale en volledige werking terugkeren.
Als de fout aanhoudt, contact op nemen
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Melding storing van het systeem
Als het systeem wordt uitgeschakeld en
een speciaal bericht op het display wordt
weergegeven, dan is er een storing in
systeem aanwezig.
In dit geval kan er nog steeds met de auto
gereden worden, maar wordt toch
geadviseerd zo spoedig mogelijk contact
op te nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Melding radar niet beschikbaar
Als de omstandigheden zodanig zijn dat
de radar niet correct obstakels kan
detecteren, wordt het systeem
uitgeschakeld en verschijnt er een
speciaal bericht op het display. Dit
gebeurt meestal in het geval van slecht
zicht, zoals wanneer het sneeuwt of
zwaar regent.
De werking van het systeem kan ook
tijdelijk zijn verstoord door de
aanwezigheid van hindernissen op de
bumper, zoals modder, vuil of ijs. In die
gevallen verschijnt er een speciaal
bericht op het display en wordt het
systeem uitgeschakeld. Dit bericht kan
soms verschijnen onder omstandigheden
met hoge lichtreflectie (bijvoorbeeld in
tunnels met reflecterende wanden, of bijijs en/of sneeuw). Wanneer de
omstandigheden die de werking van het
systeem hebben beperkt ophouden, zal
het systeem naar een normale en
volledige werking terugkeren.
In enkele uitzonderlijke gevallen kan dit
speciaal bericht verschijnen als er in het
gezichtsveld van de radar geen voertuig
of object wordt gedetecteerd.
Als weersomstandigheden niet de echte
reden zijn achter dit bericht, controleer
dan of de sensor vuil is. Het kan namelijk
nodig zijn te reinigen of een eventuele
belemmering te verwijderen in de zone
die wordt getoond in fig. 69.
Als het bericht vaak verschijnt, zelfs in
afwezigheid van weersomstandigheden
als sneeuw, regen, modder of andere
belemmeringen, neem dan contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de sensoruitlijning te laten controleren.
Bij afwezigheid van zichtbare
belemmeringen, kan het reinigen van het
radaroppervlak, door handmatig de
decoratieve kapbekleding te verwijderen,
vereist zijn. Laat deze werkzaamheden
uitvoeren door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Het wordt aanbevolen geen
toestellen, accessoires of
aerodynamische bevestigingen te
installeren voor de sensor of deze te
verduisteren op enige wijze, omdat dit decorrecte werking van het systeem in
gevaar kan brengen.
Alarm frontale botsing met actieve
remwerking
(indien aanwezig)
Als deze functie wordt geselecteerd,
worden de remmen bediend om de
snelheid van het voertuig te verminderen
bij mogelijke frontale botsingen.
Deze functie oefent extra remdruk uit als
de remdruk die de bestuurder uitoefent
niet volstaat om een potentiële frontale
botsing te voorkomen.
De functie is actief bij snelheden hoger
dan 7 km/h.
Rijden onder bijzondere
omstandigheden
Onder bepaalde rijomstandigheden, zoals
bijvoorbeeld:
rijden in de buurt van een bocht;
Het voertuig voor u is een rotonde aan
het verlaten;
voertuigen van kleine afmetingen
en/of niet met de rijstrook uitgelijnd;
andere voertuigen die van rijstrook
veranderen;
voertuigen die in dwarsrichting ten
opzichte van het voertuig rijden.
kan de activering van het systeem
onverwachts of vertraagd zijn. De
bestuurder moet daarom bijzonder
80
VEILIGHEID