Page 129 of 303

Instrumenten en bedieningsorganen127Raak het scherm aan en beweeg uw
vinger om door een lijst te bladeren of
over de kaart te bewegen.
Raak Terug op het scherm aan om
een menu af te sluiten en naar een
naasthoger niveau te gaan of om het
laatste teken in een tekenreeks te
wissen.
Druk op HOME om terug te gaan naar
de startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Boordinformatie
Berichten worden voornamelijk weer‐ gegeven op het Driver Information
Center (DIC); in sommige gevallen
samen met een waarschuwingszoe‐
mer.
Boord- en onderhoudsberichten
op het Driver Information Center
De boordinformatie verschijnt in de vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Druk op SET/CLR , MENU of draai
aan het stelwiel om een bericht te
bevestigen.
Berichten op het Info-Display
Sommige belangrijke berichten
verschijnen ook op het Info-Display.
Sommige berichten verschijnen
slechts gedurende enkele seconden.
Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐
gen veiligheidsgordels geniet de prio‐
riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
● Wanneer de adaptieve cruise control automatisch uitschakelt.
Page 130 of 303

128Instrumenten en bedieningsorganen● Wanneer de afstand tot de voor‐ligger te klein is.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Information Center.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Na het inschakelen van de achteruitversnelling en het
uittrekken van het achterdrager‐ systeem.
● Als het roetfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en/of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde buitenverlich‐ ting.Tijdens een Autostop
● Als het bestuurdersportier geopend is.
● Als een voorwaarde voor een autostart niet is vervuld.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodig
zijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht verdwijnt
nadat de motor twee keer na elkaar is
gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw
wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Sommige persoonlijke instellingen kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen
instellingen 3 21.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij een draaiende motor.
7" IntelliLink -display
Druk op ;, selecteer Instellingen en
vervolgens Auto op het aanraak‐
scherm.
Page 131 of 303

Instrumenten en bedieningsorganen129
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Auto ● Klimaat en luchtkwaliteit
Auto. max. ventilatorsnelheid :
Verandert de aanjagerregeling.
De gewijzigde instelling wordt actief nadat het contact uit en
opnieuw aan wordt gezet.
Airconditioningmodus : Activeert
of deactiveert de koeling
wanneer het contact wordt inge‐
schakeld of hanteert de laatst
gekozen instelling.
Automatische ontwaseming :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische ontwaseming.
Autom. achterruitontwaseming :
De achterruitverwarming wordt
automatisch geactiveerd.
● Bots-/detectiesystemen
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonparkeerhulp.
Activering kan worden geselec‐
teerd met of zonder de aanhan‐
gerkoppeling bevestigd.
Automatische botsvoorberei‐
ding : Activeert of deactiveert de
automatische remfunctionaliteit
van de auto bij dreigend gevaar
voor een botsing. Het volgende is
een optie: het systeem neemt de remregeling over, waarschuwt
alleen via geluidssignalen of
wordt geheel gedeactiveerd.
Waarschuwing dode hoek : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
● Comfort en gemak
Volume geluidssignaal : Wijzigt
het volume van geluidssignalen.Aanpassing door bestuurder :
Activeert of deactiveert persoon‐
lijke instellingen.
Automatisch wissen bij achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Verlichting
Buitenverlichting bij
ontgrendelen : Activeert of deac‐
tiveert de instapverlichting.
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert de uitstapverlichting
en wijzigt de duur ervan.
● Elektrische portiersloten
Geen vergrendeling bij open
deur : Activeert of deactiveert de
portiervergrendelingsfunctie
wanneer een portier openstaat.
Automatische portiervergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische portierontgrende‐
lingsfunctie na uitschakeling van
het contact. Activeert of deacti‐
veert de automatische portierver‐
grendelingsfunctie nadat de auto
is weggereden.
Page 132 of 303

130Instrumenten en bedieningsorganenVertraagde deurvergrendeling:
Activeert of deactiveert de
vertraagde portiervergrende‐
lingsfunctie.
● Vergrendelen, ontgrendelen,
starten op afstand
Op afst. ontgrendelen lamp
feedback : Activeert of deacti‐
veert het alarmknipperlichtsig‐
naal bij het ontgrendelen.
Melding vergrendeling op
afstand : Wijzigt het type terug‐
melding bij het vergrendelen van
de auto.
Portierontgrendeling op afstand :
Wijzigt de configuratie om alleen
het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Opn. vergrendelen op afst. vergr. deuren : Activeert of deactiveert
de automatische hervergrende‐
ling na het ontgrendelen zonder
de auto te openen.
Persoonlijke instellingen
7" Navi 950 -display
Druk op HOME, selecteer vervolgens
het pictogram Instellingen.
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Voertuig instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid :
Verandert de aanjagerregeling.
De gewijzigde instelling wordt actief nadat het contact uit en
opnieuw aan wordt gezet.
Klimaatregelingsmodus : Acti‐
veert of deactiveert de koeling
wanneer het contact wordt inge‐
schakeld of hanteert de laatst
gekozen instelling.
Automatische ontwaseming :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische ontwaseming.
Autom. achterruitverwarming :
Activeert de achterruitverwar‐
ming automatisch.
● Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Wijzigt
het volume van geluidssignalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke
instellingen.
Wis auto. achter in achteruit : Acti‐
veert of deactiveert automatische
inschakeling achterruitwisser bij
inschakelen achteruitversnelling.
● Aanrijdings-detectiesystemen
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonparkeerhulp.
Activering kan worden geselec‐
teerd met of zonder de aanhan‐
gerkoppeling bevestigd.
Automatische aanrijdingsbe‐
scherming : Activeert of deacti‐
veert de automatische remfuncti‐ onaliteit van de auto bij dreigend
gevaar voor een botsing. Het
volgende is een optie: het
Page 133 of 303

Instrumenten en bedieningsorganen131systeem neemt de remregeling
over, waarschuwt alleen via
geluidssignalen of wordt geheel
gedeactiveerd.
Dodehoekwaarschuwing : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
● Buitenverlichting
Buitenverlichting bij ontgr. : Acti‐
veert of deactiveert de instapver‐ lichting.
Duur tijdens uitstappen : Activeert
of deactiveert de uitstapverlich‐
ting en wijzigt de duur ervan.
● Portiervergrendeling
Geen vergr. bij portier open : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelingsfunc‐
tie wanneer een portier open‐
staat.
Automatische portiervergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐ sche portierontgrendelingsfunc‐
tie na uitschakeling van het
contact. Activeert of deactiveert
de automatische portiervergren‐
delingsfunctie nadat de auto is
weggereden.Vertr. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de
vertraagde portiervergrende‐
lingsfunctie.
● Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb. vergr. op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarm‐
knipperlichtsignaal bij het
ontgrendelen.
Feedback ontgrendeling op
afstand : Wijzigt het type terug‐
melding bij het vergrendelen van
de auto.
Portier ontgrendelen op afstand :
Wijzigt de configuratie om alleen
het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Automatische deurrvergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische hervergrendeling
na het ontgrendelen zonder de
auto te openen.
● Fabrieksinstellingen herstellen :
Hervat alle standaardinstellin‐
gen.Telematicaservice
OnStar OnStar is een persoonlijke connecti‐
viteits- en servicehulp met een geïn‐
tegreerde Wi-Fi Hotspot. De OnStar-
service is 24 uur per dag, 7 dagen per
week beschikbaar.
Let op
OnStar is niet op alle markten
verkrijgbaar. Neem contact op met
uw werkplaats voor meer informatie.
Let op
Om OnStar beschikbaar en bedrijfs‐
gereed te kunnen laten zijn, hebt u
een geldig OnStar-abonnement, een werkend elektrisch systeem van de auto, mobiele service en eenGPS-satellietverbinding nodig.
U activeert de OnStar-services en
stelt een account in door op Z te druk‐
ken en met een adviseur te spreken.
Page 134 of 303

132Instrumenten en bedieningsorganenAfhankelijk van de uitrusting in de
auto, zijn de volgende services
beschikbaar:
● Noodhulpdiensten en ondersteu‐
ning bij pech onderweg
● Wi-Fi Hotspot
● Smartphone app
● Bediening op afstand, d.w.z. locatie van de auto, inschakeling
van claxon en lichten, aansturing van centrale vergrendeling
● Hulp bij gestolen voertuig
● Voertuigdiagnose
● Bestemming downloaden
Let op
Na tien dagen zonder een contact‐
cyclus wordt de OnStar-module van
de auto uitgeschakeld. Functies
waarvoor een dataverbinding vereist is, zijn na het inschakelen van het
contact weer beschikbaar.OnStar knoppen
Let op
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
de OnStar knoppen ook in de achter‐ uitkijkspiegel geïntegreerd zijn.
Privacyknop
Houd j ingedrukt tot u een bericht
hoort om het doorgeven van de voer‐ tuiglocatie te activeren of deactive‐
ren.
Druk op j om een oproep met een
adviseur te beantwoorden of beëindi‐
gen.
Druk op j om de Wi-Fi-instellingen te
openen.
Serviceknop
Druk op Z om contact met een advi‐
seur te leggen.
SOS knop
Druk op [ om een noodoproep te
plaatsen naar een speciaal opgeleide
adviseur.
Status-LED
Groen: Het systeem is gereed met
geactiveerd doorgeven van de voer‐
tuiglocatie.
Groen knipperend: Het systeem is
bezig met een oproep.
Rood: Er is een probleem opgetre‐
den.
Uit: Het systeem is gereed met
gedeactiveerd doorgeven van de
voertuiglocatie of het systeem staat in
de stand-bymodus.
Rood/groen knipperend gedurende
een korte periode: Het doorgeven van
de voertuiglocatie is gedeactiveerd.
Page 135 of 303

Instrumenten en bedieningsorganen133OnStar-servicesAlgemene services
Druk als u informatie nodig hebt, bijv. openingstijden, markante punten en
bestemmingen of als u hulp nodig
hebt bij bijv. pech onderweg, een
lekke band of een lege brandstoftank op Z om contact met een adviseur te
leggen.
Noodhulpdiensten
Druk in een noodsituatie op [ om een
adviseur te spreken. De adviseur
neemt vervolgens contact op met de
(nood)hulpdiensten en stuurt ze naar
uw locatie.
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners zijn geactiveerd,
wordt er een automatische noodhulp‐
oproep geplaatst. De adviseur wordt
onmiddellijk met uw auto verbonden
en gaat na of er hulp nodig is.
Wi-Fi Hotspot
De Wi-Fi Hotspot van de auto biedt
verbinding met het internet met een
maximale snelheid van 4G/LTE.Let op
De functionaliteit voor Wi-Fi
hotspots is niet voor alle markten
verkrijgbaar.
Er kunnen maximaal zeven toestellen
worden aangesloten.
Een mobiel toestel met de Wi-Fi
Hotspot verbinden:
1. Druk op j en selecteer vervol‐
gens de WiFi-instellingen in het
Info-Display. De getoonde instel‐
lingen zijn onder andere de naam van de Wi-Fi Hotspot (SSID), het
wachtwoord en het verbindings‐
type.
2. Start een Wi-Fi-netwerkzoekop‐ dracht via uw mobiele apparaat.
3. Selecteer de hotspot van uw auto
(SSID) wanneer deze wordt
aangegeven.
4. Voer uw wachtwoord in, wanneer u daarom wordt gevraagd.
Let op
Druk op Z en spreek met een advi‐
seur of log in bij uw account als u de SSID of het wachtwoord wilt wijzi‐
gen.U kunt de functie Wi-Fi Hotspot
uitschakelen door op Z te drukken en
een adviseur te spreken.
Smartphone-app
Met de myOpel smartphone app kunt u bepaalde autofuncties extern bedie‐
nen.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
● Auto vergrendelen of ontgrende‐ len.
● Claxonneren of lichten laten knip‐
peren.
● Brandstofpeil, resterende levensduur motorolie en banden‐
spanning (alleen met het
bandenspanningscontrolesys‐
teem) controleren.
● Navigatiebestemming naar het apparaat sturen als er een inge‐
bouwd navigatiesysteem is.
● Auto op een map lokaliseren.
● Wi-Fi-instellingen beheren.
Download voor het bedienen van
deze functie de app van App Store ®
of Google Play™ Store.
Page 136 of 303

134Instrumenten en bedieningsorganenAfstandsbediening
U kunt, indien gewenst, iedere wille‐
keurige telefoon gebruiken om een
adviseur te bellen. Deze kan dan
vanaf zijn locatie specifieke autofunc‐
ties aansturen. U vindt het betref‐
fende OnStar-telefoonnummer op de landspecifieke website.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
● Auto vergrendelen of ontgrende‐ len.
● Informatie over de voertuigloca‐ tie doorgeven.
● Claxonneren of lichten laten knip‐
peren.
Hulp bij gestolen voertuig
Geef als de auto gestolen is de dief‐
stal door aan de autoriteiten en vraag hulp van de OnStar-service Hulp bij
gestolen voertuig. Neem telefonisch
contact op met een adviseur. U vindt het betreffende OnStar-telefoonnum‐
mer op de landspecifieke website.
OnStar kan u helpen bij het zoeken
naar en bergen van de auto.Diefstalalarm
Als het diefstalalarmsysteem is geac‐
tiveerd, wordt er een bericht naar
OnStar gestuurd. U ontvangt hierover
een sms of e-mail.Startblokkering
OnStar kan met externe signalen het
starten van de auto blokkeren
wanneer het contact is afgezet.
Diagnose op aanvraag
U kunt te allen tijde, bijvoorbeeld als de auto boordinformatie laat zien, op
Z te drukken om contact op te nemen
met een adviseur. U kunt hem vragen
een realtime diagnose uit te voeren
om de oorzaak van het probleem na
te gaan. Afhankelijk van de resultaten biedt de adviseur meer ondersteu‐
ning.
Diagnoserapport
De auto stuurt automatisch diagnose‐ gegevens naar OnStar. U en uw
garage ontvangen maandelijks per e-
mail een rapport.
Let op
De werkplaatsmeldingsfunctie kan
in uw account worden uitgescha‐
keld.
Het rapport bevat de status van de
belangrijkste besturingssystemen
van de auto, zoals de motor, trans‐
missie, airbags, ABS, en andere
grote systemen. Ook bevat het infor‐
matie over mogelijke onderhouds‐
punten en de bandenspanning
(alleen als er een bandenspannings‐
controlesysteem is).
U kunt meer details opvragen door op de link in de e-mail te klikken en u bij
uw account aan te melden.
Bestemming downloaden
Een gewenste bestemming kan
rechtstreeks naar het navigatiesys‐
teem worden gedownload.
Druk op Z om een adviseur te bellen
en beschrijf de bestemming of het
markante punt.
De adviseur kan elk adres en elke
nuttige plaats opzoeken en deze naar
het ingebouwde navigatiesysteem
verzenden.