Page 185 of 249
Verzorging van de auto1834.Verwijder de gloeilamp door deze
iets linksom draaiend los te trek‐
ken. Vervang de gloeilamp.
5. Draai de lampfitting rechtsom in de onderdeelgroep vast.
6. Bevestig de lichtmodule in de bumper en bevestig deze met
beide schroeven.
7. Afdekking in de bumper steken en
vastklikken.
Zijrichtingaanwijzers
Verwijder het lamphuis om de gloei‐
lamp te vervangen:1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.
2. Draai de lamphouder linksom uit het huis.
3. Trek de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
4. Breng de lamphouder aan en draai deze rechtsom.
5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en
steek de rechterkant erin.
Kentekenverlichting
1. Plaats een schroevendraaier in de uitsparing van de afdekking,
duw naar de zijkant en maak de
veer los.
Page 186 of 249
184Verzorging van de auto
2.Lamp naar beneden toe verwijde‐
ren, hierbij niet aan de kabel trek‐ ken.
3. Draai de lamphouder linksom uit het lamphuis.
4. Trek de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
5. Steek de lamphouder in het lamp‐
huis en draai deze rechtsom.
6. Steek de lamp in de bumper en laat deze vastklikken.
Binnenverlichting Interieurverlichting, leeslampjes
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Bagageruimteverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Plafondverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Sfeerverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.Sterrenhemel
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Instrumentenverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Page 187 of 249

Verzorging van de auto185Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringendozen in de
auto:
● linksvoor in de motorruimte,
● bij auto's met stuurwiel links achter de lichtschakelaar, of bij
auto's met stuurwiel rechts
achter het handschoenenkastje.
Alvorens een zekering te vervangen, de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.Er zitten verschillende soorten zeke‐
ringen in de auto.
Afhankelijk van het type zekering is
een doorgebrande zekering herken‐
baar aan de gesmolten draad. Zeke‐
ring pas vervangen wanneer de
oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.
Zekeringtrekker van bovenaf op de
verschillende typen zekering zetten
en zekering lostrekken.
Page 188 of 249
186Verzorging van de autoZekeringenkast inmotorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Klik de klep los en klap deze geheel
omhoog. Haal de klep recht omhoog
eraf.
Nr.Stroomkring1–2Schakelaar buitenspiegel3Carrosserieregelmodule4Inklapbaar zonnedak/chassisre‐
gelmodule5ABS6Dagrijlicht links7–8Carrosserieregelmodule9Accusensor10Koplamphoogteregeling/TPMS/
inklapbaar zonnedak11Achterruitenwisser12Ruitverwarming13Dagrijlicht rechts14Spiegelverwarming15–16Chassisregelmodule/LPG-
systeem17Binnenspiegel18Motorregelmodule
Page 189 of 249
Verzorging van de auto187Nr.Stroomkring19Brandstofpomp20–21Bobine22–23Inspuitsysteem24Ruitensproeier25Verlichtingsysteem26Motorregelmodule27–28Motorregelmodule29Motorregelmodule30–31Koplamp links32Koplamp rechts33Motorregelmodule34Claxon35Koppeling36–Nr.Stroomkring1ABS-pomp2Ruitenwisser voor3Aanjager4Instrumentenpaneel5Koelventilator6–7Elektrische vacuümpomp8Koelventilator9Koelventilator10
––11Startmotor
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Page 190 of 249
188Verzorging van de autoZekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter de licht‐ schakelaar in het instrumentenpa‐
neel.
Pak de handgreep vast en trek de
lichtschakelaar omlaag.
Nr.Stroomkring1–2–3Elektrische ruitbedieningNr.Stroomkring4Spanningsomvormer5Carrosserieregelmodule 16Carrosserieregelmodule 27Carrosserieregelmodule 38Carrosserieregelmodule 49Carrosserieregelmodule 510Carrosserieregelmodule 611Carrosserieregelmodule 712Carrosserieregelmodule 813–14Achterklep15Diagnosestekker16Datalinkverbinding17Ontsteking18Airconditioning19Audioversterker20Parkeerhulp21Remschakelaar22Audiosysteem23Display
Page 191 of 249
Verzorging van de auto189Nr.Stroomkring24–25Onstar26Instrumentenpaneel27Stoelverwarming, bestuurder28–29–30Instrumentenpaneel31Claxon32Stoelverwarming, passagier33Verwarmd stuurwiel34–35–36–37Achterruitenwisser38Aansteker39–40–BoordgereedschapGereedschap
Auto's met bandenreparatieset
Sommige gereedschappen en het
sleepoog bevinden zich samen met
de bandenreparatieset in een gereed‐ schapskist onder de vloerafdekplaat
in de bagageruimte. Verwijder bij
versies met opbergvak eerst het vak
3 67.
Bij versies met draagsysteem achter‐
zijde of LPG-motor zit het gereed‐
schap samen met het sleepoog en de bandenreparatieset in een kist die
met een band aan de zijwand links in de bagageruimte bevestigd is.
Page 192 of 249

190Verzorging van de auto
Bij versies met opbergvak bevindt de
kist met het gereedschap, het sleep‐
oog en de bandenreparatieset zich in een compartiment van het vak in de
bagageruimte 3 67.
Bij versies met subwooferbox zitten
het gereedschap en het sleepoog samen met de bandenreparatieset en
de gevarendriehoek in de kist onder
de vloerafdekplaat. Erbij komen:
verwijder eerst de vloerafdekplaat:
klap het achtergedeelte naar voren
en trek de afdekplaat naar achteren
eruit 3 68.
Auto's met reservewiel
De krik, de wielboutsleutel, het
gereedschap en twee banden voor
het vastzetten van een beschadigd
wiel zitten in de gereedschapskist
onder de vloerafdekplaat van de bagageruimte 3 68.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Wij raden aan de voorwielen niet om
te wisselen met de achterwielen en
vice versa, om de rijstabiliteit te
behouden. Gebruik altijd minder
versleten banden op de achteras.
Winterbanden
Winterbanden verhogen de veiligheid
bij temperaturen onder 7 °C en
moeten daarom op alle wielen
worden gemonteerd.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als winterbanden 3 233.