Page 33 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-19
3
DAU13447
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU13933
Zadel
Openen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze dan linksom naar “OPEN”.
OPMERKING
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achter-
gelaten.
OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
1. Openen.
1. Zadel open
ZAUM1016
U2DLD2D0.book Page 19 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 34 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-20
3
DAUM3002
Opbergcompartimenten
Opbergcompartiment voorzijde A
Steek om het afgesloten opbergcomparti-
ment te openen de sleutel in het slot, draai
deze rechtsom en trek dan aan de hendel.
Het onafgesloten opbergcompartiment
wordt geopend door eenvoudigweg aan de
hendel te trekken.
Om het opbergcompartiment af te sluiten,
drukt u het paneel terug in de oorspronke-
lijke stand. Steek dan de sleutel in het slot,
draai deze linksom en neem de sleutel weer
uit.
Opbergcompartiment voorzijde B
Trek aan de hendel om het opbergcompar-
timent te openen.Om het opbergcompartiment te sluiten
drukt u het paneel terug in de oorspronke-
lijke stand. WAARSCHUWING! Berg geen
zware voorwerpen op in dit comparti-
ment.
[DWA11162]
Achterste opbergcompartiment
In het opbergcompartiment onder het zadel
kunnen twee helmen worden opgeborgen.
(Zie pagina 3-19.)
LET OP
DCA10082
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht tegen warmte kunnen
of die ontvlambaar zijn.
Stop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het opberg-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opbergcompartiment ver-
spreidt.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt gerei-
nigd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter bescherming in
een plastic zak.
1. Openen.
2. Openingshendel opbergcompartiment
3. Deksel
1. Openen.
2. Openingshendel opbergcompartiment
3. Deksel
ZAUM10173
1 12
ZAUM1018
2
31 1
1. Achterste opbergcompartiment
U2DLD2D0.book Page 20 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 35 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-21
3
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opberg-
compartiment.
WAARSCHUWING
DWA16121
Overschrijd de volgende maximumlaad-
gewichten niet:
Opbergcompartiment A voorzijde: 1
kg (2.2 lb)
Opbergcompartiment B voorzijde: 1
kg (2.2 lb)
Opbergcompartiment achterzijde: 5
kg (11 lb)
Maximumlaadgewicht voor het
voertuig: 181 kg (399 lb) (YP250RA)
185 kg (408 lb) (YP250R)
DAU14893
Afstellen van de schokdem-
perunits
WAARSCHUWING
DWA10211
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.
Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met het afstelge-
reedschap voor veervoorspanning in
de boordgereedschapsset.
1. Positie-indicator
2. Stelring veervoorspanning
3. Stelgereedschap veervoorspanning
1
2
3
4
5
ZAUM1116
U2DLD2D0.book Page 21 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 36 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-22
3
DAU15306
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de
bestuurder afleiden, waardoor de ma-
chine mogelijk onbestuurbaar wordt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuurder te helpen bij
zijn verantwoordelijkheid de zijstan-
daard op te trekken alvorens weg te rij-
den. Controleer dit systeem daarom
regelmatig en laat het repareren
door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
5
1. Zijstandaardschakelaar
ZAUM0648
1
U2DLD2D0.book Page 22 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 37 of 94
Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-23
3
DAU66760
Startspersysteem
Het startblokkeringssysteem (waarvan de
zijstandaardschakelaar en de remlicht-
schakelaars deel uitmaken) heeft de vol-
gende functies:
Het verhindert starten wanneer de zij-
standaard is opgetrokken, terwijl geen
der remmen is bekrachtigd.
Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startblokke-
ringssysteem regelmatig volgens de onder-
staande procedure.
U2DLD2D0.book Page 23 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 38 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-24
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar
aan staat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en
houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en
houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag
worden gebruikt.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een
Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een
Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een
Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
Bij deze inspectie moet de machine
op de middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet,
vraag dan alvorens te gaan rijden
een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
NEE JA
JA NEE
JA NEE
U2DLD2D0.book Page 24 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 39 of 94

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-1
4
DAU63440
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval
of schade. Rijd niet met de machine als u een probleem hebt gevonden. Als een pro-
bleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de ma-
chine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-17
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-10
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 6-12
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-13
Voorrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-19,
6-20,
6-21
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-19,
6-20,
6-21
U2DLD2D0.book Page 1 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 40 of 94

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-2
4
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren.6-16,
6-23
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-17,
6-19
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-23
Middenbok, zijstan-
daard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-24
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlich-
ting, signaleringssy-
steem en schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschake-
laar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren.3-22 ITEM CONTROLES PAGINA
U2DLD2D0.book Page 2 Friday, July 3, 2015 10:54 AM