Page 49 of 98
Periodiek onderhoud en afstelling
6-7
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU18671
OPMERKING
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdre mcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst. De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
BN3-9-D0.book 7 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 50 of 98
Periodiek onderhoud en afstelling
6-8
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU18773
Panelen verwijderen en
aanbrengenBij het uitvoeren van sommige onderhouds-
werkzaamheden die in dit hoofdstuk wor-
den beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU45132
Paneel A
Om het paneel te verwijderen1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-13.)
2. Verwijder de bouten en de busjes.
1. Paneel A
2. Paneel B
1
2
1. Paneel C
1. Paneel D
1
1
1. Bout
2. Flensbus
2
1
2
1
BN3-9-D0.book 8 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 51 of 98
Periodiek onderhoud en afstelling
6-9
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
3. Trek het voorste paneelgedeelte naar buiten en verwijder dan het paneel
door het weg te trekken.
Om het paneel aan te brengen1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke positie en breng dan de busjes en bou-
ten aan. 2. Breng het zadel aan.
Paneel B
Om het paneel te verwijderen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-13.)
2. Verwijder de bout en verwijder dan het paneel zoals afgebeeld. Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bout aan.
2. Breng het zadel aan.
Paneel C
Om het paneel te verwijderen1. Verwijder de bouten.
1. Bout
2. Flensbus
3. Paneel A1
2
3
1. Bout
2. Paneel B
1 2
BN3-9-D0.book 9 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 52 of 98
Periodiek onderhoud en afstelling
6-10
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
2. Til de onderzijde van het paneel iets op en schuif het paneel dan naar vo-
ren.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan. Paneel D
Om het paneel te verwijderen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-13.)
2. Verwijder de bout en de onderlegring
en verwijder dan het paneel zoals af-
gebeeld.
Om het paneel aan te brengen1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke positie en breng dan de onderlegring
en de bout aan. 2. Breng het zadel aan.
1. Paneel C
2. Bout
12
2
1. Bout
2. Ring
3. Paneel D
3
2 1
BN3-9-D0.book 10 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 53 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-11
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU48341
Bougie controlerenDe bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat periodiek moet worden gecontroleerd,
bij voorkeur door een Yamaha dealer. Om-
dat bougies door verhitting en neerslag al-
tijd langzaam slijten, moet de bougie
worden verwijderd en gecontroleerd op de
tijden genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Bovendien kan aan
het uiterlijk van de bougie de conditie van
de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden). Wanneer de
bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar behoren.
Probeer dergelijke problem en niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blijken
te zijn afgesleten en als overmatige kool-
aanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10841
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen
of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan tedrukken.
Voorgeschreven bougie: NGK/CR9EK
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment: Bougie:
13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)11
BN3-9-D0.book 11 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 54 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-12
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU45145
Motorolie en oliefilterelementVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan. 4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment) 1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf- tapplug met de pakking om de olie uit het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5–8 over als het oliefilterele-ment niet wordt vervangen.
5. Verwijder het oliefilterdeksel door de bouten te verwijderen.
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Kijkglas olieniveau
1
2
3 4
1. Olieaftapplug
2. Pakking
12
BN3-9-D0.book 12 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 55 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
6. Verwijder het oliefilterelement en de o-ringen.
7. Breng een nieuw oliefilterelement en nieuwe o-ringen aan.
OPMERKINGZorg dat de o-ringen correct aanliggen.
8. Monteer het oliefilterdeksel door de bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
9. Monteer de olieaftapplug met een nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
10. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motoren het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
11. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
12. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
LET OP
DCA11232
Controleer na het verversen van de olie
1. Oliefilterdeksel
2. Bevestigingsbout oliefilterdeksel
1. O-ring
2. Oliefilterelement
1
2
1
2
Aanhaalmoment:Bevestigingsbout oliefilterdeksel:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aanbevolen olie: Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid: Olieverversing:1.30 L (1.37 US qt, 1.14 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement: 1.40 L (1.48 US qt, 1.23 Imp.qt)
BN3-9-D0.book 13 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 56 of 98

Periodiek onderhoud en afstelling
6-14
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
de oliedruk zoals hieronder beschreven.
Draai de ontluchtingsbout los.
Start de motor en houd deze statio-
nair draaiend totdat er olie uitloopt.
Als er na één minuut geen olie uit-
loopt, zet de motor dan direct uit om
te voorkomen dat de motor vast-
loopt. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha-dealer het voer-
tuig te repareren.
Na het controleren van de oliedruk
zet u de ontluchti ngsbout vast met
het voorgeschreven aanhaalmo-ment.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU20257
Controleren van het koelvloeistofniveau 1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan. 3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan het paneel C (Zie
pagina 6-8.), verwijder de koelvloei-
stofreservoirdop, vul koelvloeistof bij
tot de merkstreep voor maximumni-
veau en breng de reservoirdop en het
paneel weer aan. WAARSCHUWING!
Verwijder alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor koud
is.
[DWA15162]
LET OP: Als er geen koel-
vloeistof aanwezig is, gebruik dan
in plaats daarvan gedistilleerd wa-
ter of onthard leidingwater. Gebruik
geen hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er in
1. OntluchtingsplugAanhaalmoment: Ontluchtingsplug:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
1
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
1
2
BN3-9-D0.book 14 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分