Page 25 of 98
Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-10
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12872
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mes h versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU12892
RemhendelDe remhendel bevindt aan de rechterzijde
van het stuur. Trek de hendel naar gas-
greep toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Schakelpedaal
1
1. Remhendel
1
1. Rempedaal
1
BN3-9-D0.book 10 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 26 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-11
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU44364
TankdopOm de tankdop te verwijderen 1. Steek de sleutel in het slot en draai
hem linksom zoals afgebeeld.
2. Draai de tankdop naar links en trek hem los.
Om de tankdop aan te brengen 1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank met de sleu-
tel in het slot en draai dan de dop
rechtsom.
2. Draai de sleutel rechtsom en neem deze dan uit.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct aangebracht en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA10122
Controleer of de ta nkdop correct is afge-
sloten en vergrendeld alvorens te gaan
rijden. Door brandstoflekkage ontstaatbrandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
1. Sleutel
2. Tankdop
1
2
1. Sleutel
2. Tankdop
1
2
BN3-9-D0.book 11 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 27 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-12
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid- dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en ka n letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU54602
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits
het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
1. Maximaal brandstofniveau
2. Vulpijp brandstoftank
2
1
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
7.6 L (2.0 US gal, 1.7 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden): 2.1 L (0.55 US gal, 0.46 Imp.gal)
BN3-9-D0.book 12 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 28 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-13
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerus t met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU46283
ZadelVerwijderen van het zadel
Verwijder de bouten, schuif het zadel naar
achteren en trek het omhoog.
Aanbrengen van het zadel 1. Plaats de opening in het zadel op het uitsteeksel op de brandstoftank en
steek het uitsteeksel op het zadel in de
zadelbevestiging, zoals getoond.1. Bout1
BN3-9-D0.book 13 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 29 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-14
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
2. Plaats het zadel in de oorspronkelijke positie en draai dan de bouten vast.OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU14283
HelmbevestigingSteek om de helmbevestiging te openen de
sleutel in het slot en draai deze dan zoals
afgebeeld.
Vergrendel de helmbevestiging door deze in
de oorspronkelijke positie te plaatsen en dan
de sleutel uit te nemen. WAARSCHUWING!
Ga nooit rijden met een helm vastge-
maakt aan de helmbevestiging, aange-
zien de helm obje cten kan raken met
mogelijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot ge-
volg.
[DWA10162] DAU45203
Voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA10181
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Deze voorvork is voorzien van stelschroe-
ven voor uitgaande demping en stelschroe-
ven voor ingaande demping.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Uitgaande demping
Draai om de uitgaande demping te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de richting
(a). Draai om de uitgaande demping te ver-
lagen en zo de vering zachter te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de richting
(b).
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
3. Zadelbevestiging
2
3
2
1
1. Helmbevestiging
2. Openen.
1
2
BN3-9-D0.book 14 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 30 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-15
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Ingaande demping 1. Verwijder de rubber dop door hem uit
de voorvorkpoot te trekken. 2. Draai om de ingaande demping te ver-
hogen en zo de vering stugger te ma-
ken de stelschroef op beide vorkpoten
in de richting (a). Draai om de ingaan-
de demping te verlagen en zo de ve-
ring zachter te maken de stelschroef
op beide vorkpoten in de richting (b). 3. Breng de rubber dop aan.
OPMERKINGDoor geringe productie-afwijkingen zal het
totaal aantal klikken van een instelmecha-
nisme voor veerdemping niet altijd exact
met bovenstaande specif
icaties overeenko-
men; het werkelijke aantal klikken vormt
echter wel altijd het complete afstelbereik.
Voor een precieze afstelling is het aan te ra-
den het aantal klikken van elk veerdem-
pingsinstelmechanisme te controleren en
de specificaties dienovereenkomstig aan tepassen.
1. Stelschroef uitgaande dempingAfstelling uitgaande demping: Minimum (zacht):
17 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard: 10 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig gedraaid
in de richting (a)
1
(b)
(a)
1. Rubber dop
1. Stelschroef voor inveerdemping1
1 (a)
(b)
Afstelling ingaande demping:
Minimum (zacht):19 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
10 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig gedraaid in de richting (a)
BN3-9-D0.book 15 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 31 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-16
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU14794
Voorvork ontluchten
WAARSCHUWING
DWA10201
Ontlucht altijd beide vorkpoten, want an-
ders kan dat slecht weggedrag en ver-minderde rijstabiliteit tot gevolg hebben.
Als u de machine in zeer zware omstandig-
heden gebruikt, zullen de temperatuur en
druk van de lucht in de voorvork stijgen.
Daardoor zal de veervoorspanning stijgen
en de voorwielophanging verharden. Ont-
lucht de voorvork in dat geval als volgt. 1. Licht het voorwiel van de grond vol- gens de werkwijze op pagina 6-37.OPMERKINGTijdens het ontluchten van de voorvork mag
er geen gewicht op de voorzijde van de ma-chine rusten.
2. Verwijder de ontluchtingsschroeven en laat alle lucht uit beide vorkpoten
ontsnappen. 3. Bevestig de ontluchtingsschroeven
weer.
4. Laat het voorwiel tot op de grond zak-
ken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
DAU45264
Schokdemperunit afstellenDeze schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning, een stel-
knop voor uitgaande demping en een stel-
schroef voor ingaande demping.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Veervoorspanning
De veervoorspanning moet worden inge-
steld door een Yamaha-dealer, omdat hier-
toe speciaal gereeds chap en technisch
vakmanschap vereist zijn. De voorgeschre-
ven instellingen kunt u in de lijst hieronder
vinden.
De afstelling voor veervoorspanning wordt
gecontroleerd door de afstand A te meten,
zoals getoond in de afbeelding. Hoe korter
de afstand A, hoe hoger de veervoorspan-
ning; hoe langer de afstand A, hoe lager de
veervoorspanning.
1. Ontluchtingsschroef1
BN3-9-D0.book 16 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 32 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-17
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Uitgaande demping
Draai om de uitgaande demping te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelknop in de richting (a). Draai om de uit-
gaande demping te verlagen en zo de ve-
ring zachter te maken de stelknop in de
richting (b). Ingaande demping
Draai om de ingaande demping te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
schroef in de richting (a). Draai om de in-
gaande demping te verlagen en zo de
vering zachter te maken de stelschroef in de
richting (b).
OPMERKINGOm een nauwkeurige afstelling te bereiken,
is het raadzaam om het aantal klikken of
slagen te tellen waarmee elk afstelmecha-
nisme van de demping wordt verdraaid. Het
kan voorkomen dat dit afstelbereik vanwe-
ge kleine productieverschillen niet exact
overeenkomt met de
opgegeven specifica-
1. Afstand AVeervoorspanning:
Minimum (zacht):
Afstand A = 216.0 mm (8.50 in)
Standaard: Afstand A = 211.5 mm (8.33 in)
Maximum (hard): Afstand A = 206.0 mm (8.11 in)
1
1. Stelknop voor uitveerdempingAfstelling uitgaande demping: Minimum (zacht):
25 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard: 12 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 3 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig gedraaid in
de richting (a)
(a)
(b)
1
1. Stelschroef voor inveerdempingAfstelling ingaande demping:
Minimum (zacht):
12 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard: 10 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig gedraaid
in de richting (a)
1
(a)
(b)
BN3-9-D0.book 17 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分